Joseph Michel
Oude politieke zeden
“Mijnheer de directeur. Ik werd gecontacteerd door Mijnheer Michel Nihoul die thans een straf uitzit in de gevangenis van Sint-Gillis. Wilt u zo de vriendelijkheid hebben om dit verzoek met welwillendheid te onderzoeken en er het gevolg aan te geven dat u het verstandigst lijkt? Ik meen te weten dat Mijnheer Nihoul in deze situatie terecht kwam door een opeenvolging van jammerlijke omstandigheden, ten gevolge van de lichtzinnigheid van zijn echtgenote, en dat hij geenszins de mentaliteit heeft van een vervalser.”
De brief dateert van 14 april 1978, en het is er niet zomaar een. Bovenaan prijkt een Belgisch wapenschildje, onderaan staat de naam en de handtekening van minister van Nationale Opvoeding Joseph Michel. Zijn aanbevelingsbrief is gericht aan directeur J. Herreman van de dienst Individuele Gevallen van het ministerie van Justitie. De minister wenst zijn invloed aan te wenden opdat de genaamde Nihoul zo snel mogelijk wordt vrijgelaten. In de jaren zeventig, zo weten we, waren de politieke zeden in België nog niet wat ze vandaag zijn.
“Ik genoot ministeriële steun”
Blijkens het antwoord van directeur Herreman op 27 april 1978 gaat het zelfs voor die tijd om een ongewone démarche: “Mijnheer de minister. De laatste jaren vertoont ons penitentiair regime de tendens om korte straffen te versoepelen. Ik reken mijzelf tot een van de grootste voorstanders van deze versoepeling. Maar neemt u mij niet kwalijk dat ik wens dat deze evolutie verloopt volgens de goede orde, en niet door gunsten uit te delen.”
Er is minister Joseph Michel veel aan gelegen om Nihoul uit de nor te halen. Hij schrijft op 27 mei 1978 een nieuwe aanbevelingsbrief, nu aan inspecteur-generaal Janssen bij het ministerie van Justitie. Hij stuurt dit keer aan op niets minder dan gratie. Het antwoord komt op 18 juli 1978: “Mijnheer de minister. Ik heb de eer u te melden dat de genaamde Michel Nihoul geniet van een voorlopige vrijlating met het oog op gratie.”
Leuk is dat. Een topminister uit het kabinet-Tindemans II die tot tweemaal toe in de pen kruipt en een gewetensvolle ambtenaar laat overrulen, de administratie verzekerend dat de gevangene ‘geenszins de mentaliteit heeft van een vervalser’. Kijken we even naar het strafregister van Michel Nihoul. Er staan in 1978 al vier veroordelingen op wegens bankroet, uitgifte van een ongedekte cheque, frauduleus bankroet, misbruik van vertrouwen en oplichting. Het is juist door die opeenstapeling van veroordelingen dat Nihoul op 18 maart 1978 wordt opgesloten. Maar niet voor lang dus. ‘Ik kreeg een hele lichte straf omdat ik ministeriële steun genoot’, pocht Nihoul achteraf.