Netwerk

Paul Vanden Boeynants

De krokodil

Michel Nihoul kent Paul vanden Boeynants, heeft Nihoul zelf gezegd, en hij is niet meer de enige. George Frique, een gewezen ziekenhuisdirecteur, was er zelf bij toen Nihoul probeerde de ex-premier voor zijn kar te spannen. “Te onnozel om zelfs maar te ontkennen.” Dat was het commentaar van Paul Vanden Boeynants op de krantenberichten dat hij Michel Nihoul beschermd zou hebben.VDB gaf in dezelfde alinea onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte een trap na, het was toch schandalig dat die zoiets gelanceerd zou hebben “op basis van verklaringen van een in het nauw gedreven gevangene, zonder de aantijgingen te hebben gecontroleerd”.

Vanden Boeynants liet in zijn reactie wijselijk in het midden of hij de van kinderhandel beschuldigde vriend van Marc Dutroux nu eigenlijk kent of niet. Ook op een fax van Humo daarover naar zijn maritieme residentie in Knokke kwam geen reactie. Diezelfde dag lekte uit, dat Nihoul tijdens zijn verhoren inderdaad gesproken heeft over dertien toppolitici met wie hij ‘zakelijke contacten’ had gehad. De kasteelheer van Faulx-les-Tombes noemde naast eenmalige receptiekennissen als Philippe Busquin en Philippe Maystadt ook de gepensioneerde PSC-voorzitter Vanden Boeynants.

Paul Vanden Boeynants

Paul Vanden Boeynants

Virginie Baranyaka, de voormalige advocaat van Nihoul, verklaart daarover: “Meneer Nihoul heeft die namen inderdaad genoemd. Wat de gewezen premier betreft, die heeft mijn cliënt leren kennen op de cocktailparty’s die Nihoul organiseerde voor de verkiezingscampagnes van de PSC’ers Jean-Paul Dumont en Philippe Deleuze. Daar was Paul Vanden Boeynants aanwezig.” “Best mogelijk”, zegt de Brusselse handelsingenieur Georges Frisue, “maar dat is maar de halve waarheid.”

Frisque volgt Nihoul van in de jaren ’80 als een wrekende schaduw. Hij beschouwt de oplichter en vooral diens af-en-aan-vriendin, de geschorste advocate Annie Bouty, als de bron van alle kwaad dat hemzelf overkomen is: een veroordeling tot enkele maanden cel wegens valsheid in geshrifte en misbruik van valse stukken, een geruïneerde carrière en twee echtscheidingen.

De gewezen directeur van het Edith Cavell-ziekenhuis in Ukkel wordt meteen opgewonden als hij over het duo Nihoul-Bouty praat, en eigenlijk praat hij over niets anders. Hij wil geen rehabilitatie, zegt hij terwijl hij driftig door de kamer stapt, hij wil een herziening van zijn proces.

George Frisque: “Mijn oorlog met Nihoul en Bouty begon toen de plannen voor de oprichting van het Centre Médical de l’Est in Luik mislukten. Dat was een mooi project van een twintigtal jonge artsen die de gezondheidszorg in het Luikse betaalbaar wilden maken. Ik ben ziekenhuismanager, en de vroegere PS-premier Edmond Leburton had me aangetrokken als financieel directeur van de vzw CME, die dit ziekenhuis uit de grond moest stampen. Er was veel tegenstand tegen het project, en toen er zelfs geld verduisterd bleek te zijn, kwam het tot een rechtszaak. Er was namelijk in een periode van vier jaar tijd 4,9 miljoen frank uit de kas verdwenen. Ik werd beschuldigd van valsheid in geschrifte.”

U koos Annie Bouty als advocate. Hoe hebt u haar leren kennen?

“Zij was in mijn studententijd een opvallende verschijning in het uitgaansleven. Half november 1981, kort voor het vonnis zou vallen, hoorde ik dat mijn advocate een vergadering over de zaken had belegd in de PSC-kantoren in de Tweekerkenstraat, met de toenmalige partijvoorzitter Paul Vanden Boeynants. Een goede vriend van Bouty en van VDB, Philippe Deleuze had de bijeenkomst geregeld. Hij zou er trouwens zelf ook bij zijn, even als Michel Nihoul, met wie Bouty samenwoonde.”

Wat had Paul Vanden Boeynants met het CME te maken?

“Niets, dat is het juist. Ik was overstuur omdat ik er niets van begreep en bovendien had mijn advocate me niet zelf ingelicht. Ik heb haar natuurlijk om uitleg gevraagd, maar ze zei dat er niets anders opzat want zonder politieke steun was ik niet te redden.”

En was dat zo?

“Integendeel! Mijn zaak stond er goed voor. In mijn functie was ik niet bevoegd om onderhandelingen met leveranciers te voeren en contracten te ondertekenen. De verantwoordelijkheid lag bij de hoofdbeklaagde in het dossier, algemeen directeur Jean-Michel Guffens. Dat was uit het onderzoek gebleken. Ik wilde weten wat er achter mijn rug gecomplotteerd werd, en ik heb mijn advocate gemeld dat ik in haar plaats naar de vergadering met VDB zou gaan. Zo is ook gebeurd.”

Wanneer was dat precies?

“Vanden Boeynants was toen nog PSC-voorzitter. Kort nadien, in december 1981 werd hij opgevolgd door Gérard Deprez. In die periode liep VDB met een pleister op zijn neus rond. Het was de eerste keer dat ik de ex-premier gesproken heb. Ik heb er niet veel gezegd en Deleuze ook niet. VDB en Nihoul voerden het woord. De PSC-voorzitter was geïnteresseerd om te horen wie van zijn collega’s-politici dokter Guffens smeergeld had betaald. Die had namelijk in zijn verdediging verteld dat hij een deel van de verdwenen vijf miljoen aan verschillende politieke partijen had gegeven. Maar Guffens had nooit namen genoemd. Nihoul bood VDB aan, hem de gewenste informatie over dat smeergeld te bezorgen.”

Wat moest VDB in ruil voor die informatie doen?

“Ik vermoed dat het de bedoeling was dat Guffens niet zou worden veroordeeld. Maar dat is mislukt. Die hele zaak is uit de hand gelopen omdat er allerlei spelletjes werden gespeeld waar ik totaal geen zicht op had. Ik ben er zelfs achtergekomen dat mijn advocate Bouty – zonder dat ik ervan wist – de vriendin was geworden van dokter Guffens.”

Heeft u over de vergadering met Paul Vanden Boeynants een verklaring afgeled bij de politiemensen die nu het kluwen Nihoul uitzoeken?

“Nee, maar dat ben ik wel van plan. Ik heb gewacht om de naam Vanden Boeynants te laten vallen, omdat ik niet iedereen op hetzelfde moment op mijn nek wilde krijgen, Nihoul, Bouty, Guffens en Deleuze.”

Virginie Baranyaka weet niets van een dergelijke bijeenkomst. Frisque heeft drie deelnemers genoemd: Michel Nihoul, die op het moment van de verklaringen van Frisque in de gevangenis zat, Paul Vanden Boeynants, die de zaak ’te onozel om te reageren’ vindt, en Olivier Deleuze, die zijn telefoonnummers heeft laten veranderen. Blijft de vrouw die de bijeenkomst georganiseerd zou hebben maar er zelf niet bij was, Annie Bouty.

“Er is nooit zo’n vergadering geweest met Frisque, Nihoul, Deleuze en VDB. Wie zegt dat? Wie? VDB heeft niets te maken met deze zaak. Hij zal binnekort zelf wel een verklaring afleggen. Ik weet niet of en hoe goed Michel Nihoul Vanden Boeynants kent. Toen ik mijn ex-vriend ontmoette, had hij zijn politieke activiteiten al lang achter de rug. Ik weet wel wie dit verhaal vertelt, George Frisque. Maar hij zal niet lang meer in staat zijn zulke onzin uit te kramen. Ca va?”