Michel Vander Elst
Inleiding
In januari 1994 werd de Brusselse advocaat Michel Vander Elst samen met de restanten van de Bende Haemers door het Brabantse Hof van Assisen veroordeeld voor de ontvoering van Paul Vanden Boeynants in 1989. Vander Elst kreeg acht jaar. Op het moment van die ontvoering waren hij en Vanden Boeynants buren aan de Franklin Rooseveltlaan, en volgens insiders zouden Vander Elst en zijn vader, ook een eminent jurist, uitstekende contacten met VdB gehad hebben in de jaren vóór die door de Bende aemers in een auto werd gesleurd en naar een villa in het Franse Le Touquet gereden.
Het alibi
Naast het ontvoeren van burenpolitici houdt de heer Vander Elst er nog andere kwalijke praktijken op na. Hij is een financieel advocaat, een specialist in het opzetten van spookbedrijven in verre off shore- en belastingparadijzen. En Vander Elst lijkt er geen moeite mee te hebben sjoemelconstructies op te zetten voor gangsters en oplichters. Hij tekende bijvoorbeeld off shore-ontwerpen uit voor zijn goeie vrienden Philippe Lacroix en Patrick Haemers. Het Brusselse gerecht heeft nooit de moeite genomen om de buitenlandse firmaatjes van deze gangsters bloot te leggen. Vander Elst zei platweg tegen de onderzoekers dat hij hen geen informatie kon geven over zijn off shore-bezigheden, omdat een advocaat gebonden is door het beroepsgeheim. En daar bleef het dan bij.
Maar nu wordt duidelijk dat Vander Elst nog meer eminente leden van de Belgische samenleving voorzag van middelen om de opbrengsten van hun criminele bezigheden weg te sluizen. Ook aan Michel Nihoul, samen met Marc Dutroux dé spilfiguur in het uitdeinende seks- en kinderhandelnetwerk dat zich steeds meer in de betere Brusselse kringen lijkt te gaan situeren, leverde Vander Elst een kant en klare sjoemelfirma in het financiële paradijs Panama. Toen een paar getuigen beweerden dat ze Michel Nihoul op 9 augustus 1996 in Bertrix hadden gezien, kort voor in die gemeente het meisje Laetitia Delhez verdween, pakte Nihoul met een alibi uit.
Hij beweerde dat hij de avond van die verdwijning met Michel Vander Elst op een barbecue in Givet was, aan de Franse grens. En Vander Elst bevestigde dat alibi min of meer. Hij zei dat hij die dag – 9 augustus – Nihoul als juridisch adviseur had bijgestaan bij de overname van een café. Vander Elst beweerde dat hij Nihoul om drie uur ’s namiddags bij hem thuis had afgezet, en dat Nihoul ’s avonds om acht uur alweer bij hem en zijn vriendin in Linkebeek aan de barbecue zat. Maar de onderzoekers lijken niet echt veel geloof te hechten aan dat alibi, want Michel Nihoul werd toch mee in beschuldiging gesteld voor de ontvoering van Laetitia Delhez.
Vander Elst heeft misschien wel een serieuze reden om zijn maat Nihoul bij te springen, want Vander Elst, Nihoul en diens vriendin Marleen De Cokere waren serieuze zakenpartners. In januari 1990 richtte Nihoul samen met Marleen De Cokere en Jean-Claude Castaigne in Jette het bedrijfje DCN (De Cokere-Nihoul) op. Het bedrijf, dat werd ondergebracht in de Uyttenhovestraat nummer 33 in Jette – een adres dat Nihoul toen opgaf als zijn privé-adres – had een nogal vaag doel: intermédiaire commercial, commercieel bemiddelaar. Het deed er eigenlijk ook niet toe wat het doel was, want DCN was niet opgezet om zich met eerlijke bovenwater-activiteiten bezig te houden.
Eind 1991 begon DCN in een duistere combine te draaien met de pas opgerichte variant DCN Benelux. DCN Benelux was in september 1991 op poten gezet door Bernadette De Cokere, de zus van Marleen uit Zeebrugge; door Michel Forgeot uit Ukkel; Jean-Louis Delamotte uit Colfontaine en de Panamese schermfirma Honeygest Incorporoted, die meteen ook hoofdaandeelhouder van DCN Benelux werd. “Officieel was Nihoul niet te bespeuren in DCN Benelux”, zegt de Brusselse curator die in september 1992 de faillissementen van DCN en DCN Benelux heeft afgehandeld.
“Maar dat betekent niets. Marleen De Cokere was het uithangbord. Michel Nihoul was de grote baas achter de schermen. Volgens de statuten hield DCN Benelux zich bezig met horeca-activiteiten, met voedseldistributie, import van koloniale waren en vastgoed. Dat klopte min of meer. Min of meer, want toen we naar het adres in de Brusselse MoorsIedestraat stapten dat DCN Benelux als zetel had opgegeven, vonden we daar niets. Het was een lege flat.”
“DCN Benelux bestelde vis uit Zweden, Denemarken, Ierland en Nederland. De factuur ging naar het lege appartement. de vis naar een opslagplaats een paar huizen verderop in de straat. Hetzelfde deed men met de koelinstallaties die werden besteld. Marleen De Cokere verkocht de hele handel in het zwart en geen enkele leverancier kreeg een frank te zien. In totaal hebben ze op die manier een goeie vijftien miljoen in hun zak gestoken.” In het Nederlands heet een dergelijke manier van misdadig bezig zijn ‘overheveling’, in het Frans ‘carambouille’. Het was ook een specialiteit van Belgische maffiose gangsters als Carmelo Bongiorno en Santo Barcella.
Honeygest Inc. was duidelijk een dekmantel en werd vermoedelijk ook gebruikt om dat gestolen geld van daarnet weg te sluizen. Bent u te weten gekomen wie daar achter zat?
Curator: “Nee. Ik ben maar een curator. Ik kan Marteen De Cokere niet in de boeien slaan. Zij en Nihoul zijn specialisten in overheveling. In de jaren tachtig heb ik minstens drie faillissementen van haar behandeld. Ik herinner me nog de firma’s Curoma en Jamarka die zich bezighielden met geschenkartikelen.”
“Nihoul had een reusachtig web gesponnen. Als je één zaak aanpakte, belandde je automatisch bij een andere, en die leidde dan weer naar een nieuwe affaire. Maar vooraleer alles ontrafeld was, was het dossier al lang verjaard. Wee de sukkel die een ruit inslaat om duizend frank te stelen. Maar als iemand om de paar jaar twintig miljoen pikt, blijkt het Brusselse gerecht zelfs niet in staat te zijn om uit te vinden waar die iemand woont.”
De connectie
Het weekblad Humo weet ondertussen wel wie er achter de firma Honeygest Inc zat, die in Panama City in kantoor 3 in de Edificio Tila aan·de Avenida Samuel Lewis is gevestigd: Michel Vander Elst! Hij was de officiële ‘speciale gevolgmachtigde’ van Honeygest in België. Hij was dus de man die er zogezegd moest voor zorgen dat de opdrachten van de Panamese eigenaars van Honeygest, die dus ook de eigenaars waren van DCN Benelux, werden uitgevoerd. Maar uiteraard waren er in Panama geen eigenaars van Honeygest of van DCN Benelux.
Honeygest was een spookfirma die door Vander Elst kant en klaar was aangeboden aan Nihoul. In Panama gebruikte Vander Elst een stroman om daar firmaatjes op te zetten: Miguel Ataulfo Sanchis-Corro. Sanchis-Corro blijkt een moeilijk bereikbaar man te zijn, zijn telefoonnummer in Panama is privé. Het is al langer bekend dat Vander Elst erg thuis is in de Midden-Amerikaanse financiële piratennesten Panama en Costa Rica. In het begin van de jaren negentig, werd hij er gesignaleerd met één van zijn andere klanten, de Luikenaar Léon-François Deferm, een zeer dubieus Luiks zakenman en een goeie vriend van Guy Mathot. Beide zijn betrokken in het Agusta-schandaal. De curator begint te lachen als de journalisten van Humo hem de naam Vander Elst geven.
Kent u Michel Vander Elst?
Curator: “Uit de krant.”
Bron » Raf Sauviller & Hilde Geens | Humo | Oktober 1996