Overzicht

Getuige X4

Niet iedereen wordt vrolijk van X4

“Wees lief tegen me, want ik ben geconditioneerd om te doden”, waarschuwt X4 ons, wanneer we haar op een winterse dag in 1998 voor het eerst ontmoeten in het buffet van Brussel-Zuid. Ze is nogal lacherig, groot van gestalte, vooraan in de dertig, pretoogjes. Het is niet geheel onbegrijpelijk dat de X1-critici binnen de antenne-Neufchâteau zich op zeker ogenblik de vraag gaan stellen of X4 wel eens uit dezelfde soort hulpverlening zou kunnen komen als X1. Ze heeft dezelfde morbide gewoonte om het meest schokkende met de breedst mogelijke grijns te vertellen. Eén klein verschil toch: X4 zegt er niet altijd bij wat als grap bedoeld is en wat niet.

Ze gaat de geschiedenis in als de X-getuige die paus Johannes Paulus II een vermelding gaf in het dossier van Neufchâteau. Dat ging dus wél meteen ‘in de procedure’, in tegenstelling tot de verklaringen van X3 over het Hof. “Maar dat was verdorie een grap”, roept X4 uit. “Kom zeg, moet ik dat nu écht uitleggen? Dat was na afloop van een heel slopend verhoor, begin 1997. Die twee BOB’ers zaten vooraan in de wagen mistroostig voor zich uit te kijken. Ze waren zo down. Dus, dacht ik: tijd voor wat humor.”

Niet iedereen wordt vrolijk van X4. De speurders wisten niet wat hen overkwam toen ze hun supergeheime getuige begin 1997 met naam en familienaam aantroffen in een populair Vlaams weekblad. Het artikel ging over sekten. Als voormalig sektelid vertelde X4 hoe ook vooraanstaande Ieden van bepaalde politieke partijen zich daarin lieten opnemen. X4 zapt al sinds haar zestiende van geloof naar geloof. Eerst bij de christengemeenschap, daarna bij het Leger des Heils en uiteindelijk bij de Pinkstergemeenschap. De speurders die haar getuigenis maar wat graag onbruikbaar willen verklaren, hoeven halfweg 1998 niet ver te zoeken. Enkele binnen door haar gefrequenteerde groepen circulerende geschriften over Goed, Kwaad en Satan kunnen ruimschoots volstaan om Langlois te overtuigen.

Voor het overige berust haar eliminatie uit het onderzoek vooral op bevindingen die haar verhaal aanvankelijk nochtans aannemelijk deden lijken. “Het was grotendeels hetzelfde verhaal als dat van X1”, zegt een speurder. “Bij X4 hadden we echter van meet af aan een probleem. Telkens ze een vraag beantwoordde, voegde ze er meteen aan toe: kan dat? ‘Dat moet ge niet aan ons vragen’, zei adjudant Marc Mertens dan. ‘Gij zijt de getuige.’ Eigenlijk was dat geen slecht systeem. Mertens was tijdens de verhoren de bad guy, zijn collega de good guy. Maar wanneer ze haar vroegen of ze zeker was of de man wiens naam ze had vernoemd de dader was, had je altijd weer miserie. Ze begon te giechelen, wou nooit zeker zijn. Ooit zei ze woordelijk: ‘Ik ben voor vijfentachtig procent zeker.'”

Het eerste contact tussen X4 en de antenne-Neufchâteau vindt plaats op 20 november 1996. Het is er gekomen via een Gentse vrouw, Corry, die een gerechtelijke strijd levert met haar ex-echtgenoot, omdat die haar dochtertje seksueel misbruikte. De vrouw geeft X4 de raad naar de Brusselse BOB te stappen, waar het volgens haar dankzij de zaak-Dutroux eindelijk menens is met ‘het luisteren naar slachtoffers’. In Brussel krijgt X4 adjudant Mertens en eerste wachtmeester Peter De Waele tegenover zich. De Waele fungeerde wekenlang als cameraman bij de X1-verhoren, Mertens is op dat ogenblik na De Baets de ’tweede man’ van het onderzoeksteam.

Een eerste reeks verhoren levert een verhaal op dat stilaan bekend klinkt. Ze vertelt hoe haar moeder haar uitleverde aan Jacques V., toen een man van een eind in de vijftig. Hij regisseerde SM-filmpjes met kinderen, onder wie ook X4 zelf. Verhoor na verhoor worden de grenzen verlegd. Extreme pijniging, verkrachtingsscènes, moorden op baby’s onder het oog van mannen met zwarte kappen. Vrij snel in het onderzoek vallen de namen van de politici O. en E. als ‘vaste klanten’. Die zijn inmiddels ook door X1 en X3 aangewezen als kindermoordenaars. X4 vermeldt ook de prins die in het relaas van Nathalie W. centraal stond. In de maand januari wijst ze een hotel aan in Knokke dat ook X1 vermeldde.

In diezelfde periode wijst ze foto’s aan van jeugdvriendinnen van X1 die delen van haar getuigenis bevestigden. Zonder zelf blijkbaar goed te weten over wie ze het heeft, beschrijft X4 ook een hoge overheidsfunctionaris waarvan de naam ooit voorkwam in het dossier-Pinon, dat de voorbode was van latere onderzoeken naar de Roze Balletten. Het kan drie dingen betekenen. X1 en X4 kregen ofwel te maken met dezelfde daders, ofwel met een zelfde soort hulpverleners. Of, eenvoudiger misschien: een van de speurders heeft in haar bijzijn zijn mond voorbij gepraat over de stand van zaken in de andere dossiers.

Na de eerste reeks verhoren, die duurt van december 1996 tot februari ’97, laat adjudant Mertens weten dat hij niet langer betrokken wil zijn bij dit onderzoek. X4 geeft niks concreets, argumenteert hij. Het is jammer voor X4, maar in dit geval kunnen we er maar beter mee stoppen, zegt hij haar op het einde van die eerste reeks verhoren. Mertens ziet zichzelf als de corrigerende factor van De Baets. Samen hebben ze jarenlang een perfecte tandem gevormd. “In die tijd zei Mertens dat het al een groot succes zou zijn als we de moorden op Dellaert en Van Hees konden oplossen”, weet een collega nog. “Hij was niet meer aan te spreken toen hij hoorde dat Peter De Waele toch maar met een tweede reeks verhoren van X4 begonnen was.”

Bij die tweede reeks gedraagt De Waele zich een stuk kritischer. Wanneer X4 in juli tijdens een verhoor vertelt hoe respectabele lieden van het Opus Dei tot de meest sadistische klantenkring behoorden, komt hij plots terug op dat verhaal over de paus. Kan ze dat nog even toelichten? X4 blijft benadrukken dat het een grap was. Haar ondervragers lijken evenwel door hun oversten te zijn verplicht daarop terug te komen. Dit is dan weer het bizarre van de X-saga. Na de zomer van 1997 wordt X1 nog wel occasioneel verhoord, maar dat mondt onvermijdelijk uit in geruzie met haar nieuwe ondervragers Eddy Verhaeghen en Danny De Pauw.

Tijdens gesprekken off the record – waarvan ze nadien wel rigoureus verslagen opstellen – trachten ze haar te doen toegeven dat ze het misschien toch ‘plezant vond’. Na een contact met haar therapeute Bie Heyse over hoe ze X1 het best kunnen aanpakken opdat ze zich op haar gemak zou voelen, doen ze precies het omgekeerde van wat zij hen adviseert. Nathalie W en X2 hebben inmiddels afgehaakt. Het enige getuigenonderzoek waar op z’n minst de schijn van voortzetting wordt opgehouden, is dat van X4. Begin 1998 is er zelfs sprake van helikoptervluchten om de door haar beschreven plaatsen te lokaliseren. Speurders spreken over X4 nochtans in cynische termen als ‘de meest komieke van het hele gezelschap’. Toch is er weinig twijfel over mogelijk dat de jonge West-Vlaamse in haar kindertijd uitzonderlijke verschrikkingen moet hebben gekend.

Op haar zestiende is ze van huis weggevlucht. Ze kwam terecht in een opvangtehuis in Wingene. Een rapport uit die tijd maakt melding van zware psychische problemen, een sociaal isolement en ‘slagen en echte pesterijen, naar het sadistische toe, vanwege haar ouders’. Het is niet X4 die met het rapport naar de speurders is getrokken. Ze zijn het zelf gaan opzoeken, mogelijk met de bedoeling aan te tonen dat ook dit weer zo’n geval was waar tijdens haar jeugd niemand wat had gemerkt. Al tijdens haar eerste verhoren beschuldigde X4 Noël V, een goede kennis van Jacques V Het zijn de speurders die erachter komen dat de man zowel in 1983 als in 1990 al eens werd veroordeeld wegens zedendelicten met kinderen. Een van de toen geïdentificeerde slachtoffers was de zus van X4.

Net als bij de andere getuigen worden ook van X4 jeugdfoto’s vergeleken met kinderporno waarop tijdens eerdere gerechtelijke acties beslag kon worden gelegd. Een wazige foto van de blijkbaar nog erg jonge X4 duikt op in de collectie van Raemaekers. “Ze hebben mij dat beeld laten zien”, zegt ze. “Ik huiverde. Dat gaf een schok. Ik zei dat ik niet met zekerheid kon zeggen of ik het was. Ik heb hen daarna wel van alles verteld over Raemaekers, maar ja… Ik weet intussen hoe het er daar bij de BOB aan toegaat. Ze heeft dat vast weer ergens gelezen, redeneren ze. Er is me toen verteld dat ze dat beeldje wetenschappelijk zouden onderzoeken. Ik heb er niks meer van gehoord.” Navraag leert dat er inderdaad twijfel is of het echt om X4 gaat. En met twijfel kan justitie niets aanvangen.

X4 schreef begin 1998 een brief naar de commissie-Verwilghen. Ze uitte haar verwondering over de vraag van de speurders, halfweg 1997, om haar anonimiteit op te geven. Ze stelde zich vragen over het verloop van het onderzoek, dat haar het gevoel gaf als een soort speelbal te zijn gebruikt. Ze vond het niet prettig om urenlang met onbekende mannen in de auto te moeten zitten. Nu eens was de beloofde vrouwelijke psychologe er, dan weer niet. Naar wat de BOB nu dacht aan te vangen met de door haar verstrekte informatie, had ze nog steeds het raden. “Feedback over het onderzoek is een middel om tot kwaliteitsverbetering te komen, wat dan ook de enige bedoeling van dit schrijven was’, zo besluit ze haar brief.”

Wat de Brusselse BOB met haar getuigenis vooràl van plan is, blijkt pas achteraf. X4 moet een handje helpen bij het ontmantelen van de X1-dossiers. Op november wordt haar vriendin Corry verhoord. Corry bracht X4 in contact met Neufchâteau. De BOB’ers Eddy Verhaeghen en Willy Vandeput, enthousiaste krachten achter de ‘herlezing’ van het Xl-dossier, bestoken Corry urenlang met vragen over wie zoal wie kent binnen het wereldje van de Gentse vrouwenbeweging en hulpverlening. De twee BOB’ers hebben namelijk iets ontdekt: Corry kent Tania V, de vrouw die namens X1 naar Connerotte belde. In het pv dat na afloop van het verhoor wordt opgesteld, bezigen de speurders een taaltje dat sterk doet vermoeden dat het hier gaat om de strijd tegen de maffia. Met blokletters en uitroeptekens wordt aangestipt wie wie kent en wie wie zou kunnen kennen.

Het verhoor van Corry heeft anders weinig meer opgeleverd dan dat ze ‘bekent’ dat ze Tania V al jaren kent en eraan toevoegt dat ze niet meteen inziet wat daar verkeerd aan kan zijn. Vrouwen met problemen vanwege gewelddadige mannen staan overal ter wereld voor twee keuzes: zichzelf bedelven onder zelfverwijt of hulp gaan zoeken bij mensen die hulp aanbieden. Corry en Tania zijn mensen die voor de tweede optie kozen. Ze leerden elkaar kennen bij de vzw Tegen Haar Wil (THW). Daar heeft ook Regina Louf ooit – om dezelfde reden – als vrijwilligster gewerkt, maar Corry heeft geen flauw idee over wie Verhaeghen en Vandeput het hebben wanneer ze haar willen doen ‘bekennen’ dat ze ook X1 goed kent.

Nu hoeft de hypothese van de twee BOB’ers op zich helemaal niet zo dwaas of irrelevant te zijn. Het zou kunnen dat THW een soort zelfhulpgroep was waar misbruikte vrouwen tijdens praatsessies elkaar onder de al of niet deskundige leiding van enkele therapeuten opjutten tot steeds gruwelijker beschrijvingen van hun eigen ervaringen. Alleen: THW wàs geen zelfhulpgroep. Het was een organisatie die juridische bijstand trachtte te verlenen aan slachtoffers van seksueel geweld, die op een zinvolle manier trachtte door te verwijzen en die de overheid bewerkte met voorstellen voor een menswaardiger opvang. Dat THW vandaag niet meer bestaat, komt ten dele doordat de Vlaamse overheid er de stuwende krachten wegplukte voor functies binnen de eigen administratie. Praatsessies zijn er nooit geweest.

Dat is, in een notendop, wat Corry de BOB’ers probeert duidelijk te maken. Ze moet bij herhaling antwoorden dat zij X1 niét kent en dat X1 en X4 elkaar zeker niet kennen aangezien X4 al enige tijd pogingen onderneemt om meer te weten te komen over die andere Gentse Neufcháteau-getuige – en blijkbaar niet weet waar te beginnen. Ze belt begin 1998 zelfs journalisten op, in de hoop aan het telefoonnummer te geraken van de dan nog anonieme X1. In een proces-verbaal dat ter attentie van onderzoeksrechter Van Espen wordt opgesteld binnen het kader van het dossier over de moord op Christine Van Hees, ontwikkelen Verhaeghen en Vandeput niettemin hun stelling: “Meerdere elementen in het onderzoek bevestigen dat er een verband bestaat tussen deze personen.”

Merkwaardig, hoe speurders iemand verhoren en aan de magistraat precies het omgekeerde melden van wat uit het verhoor is gebleken. Want wat nu precies die mysterieuze ‘elementen’ zijn die aantonen dat X1 en X4 elkaar kenden, zal nooit blijken. Het werkstuk van Verhaeghen en Vandeput is een van de processen-verbaal waarop minister Stefaan De Clerck zich later zal baseren om te melden dat, in tegenstelling tot wat bepaalde media melden, het onderzoek naar de moord op het Brusselse meisje ‘zeker niet stilligt’.


Bron: De X-dossiers: wat België niet mocht weten over de zaak Dutroux | Annemie Bulté, Douglas De Coninck en Marie-Jeanne Van Heeswyck