De dubbele campingmoord
3 Februari 1985
De lijken van een oude prostituee en een pornofotograaf op een camping in Oud-Heverlee. De mysterieuze verdwijning van een door het gerecht in beslag genomen deur. De naam ‘Michel Dolo’ die opduikt in een adresboekje. Een aanwezigheidslijst die tussen twee inbeslagnames door met Tipp-Ex is bewerkt. Dat zijn de ingrediënten van het kortstondige onderzoek naar de betrokkenheid van enkele extreem-rechtse rijkswachters bij seksfuiven aan het begin van de jaren ’80.
“Er waren ook mannen bij die zich gedroegen zoals jullie”, zegt X1 wanneer ze halfweg november 1996 voor de achtste keer wordt verhoord. Haar ondervragers kijken haar eerst niet begrijpend aan. “Ze hadden dezelfde manieren”, verduidelijkt X1. Het is niet de eerste keer dat de BOB’ers van hun getuigen te horen krijgen dat ze ook in eigen rangen naar mogelijke daders moeten zoeken. Enkele weken voor X1 dat doet, heeft een andere X-getuige haar ondervragers verrast met een vrij punctueel relaas over hoe zij aan het begin van de jaren ’80 van hand tot hand ging in het wereldje van politiemensen, politici en magistraten wier naam later veelvuldig zou vallen in persartikels en parlementair onderzoek naar de Bende van Nijvel.
De X-getuige geeft blijk van meer parate kennis dan ze als aandachtige krantenconsument ooit zou kunnen hebben vergaard. In het iets minder precieze verhaal van X1 worden de mannen die zich gedragen zoals haar ondervragers omschreven als “de waakhonden”. Het gaat, zegt X1, over de lui die ervoor zorgden dat niemand in de buurt kon komen van de plaatsen waar de seksfuiven met VIP’s plaatsvonden. “Het gebeurde ook dat ze mij kwamen ophalen met een dienstwagen van de rijkswacht. Nu en dan werden ze beloond. En dan kregen ze mij als geschenk.” Namen van waakhonden kende X1 niet. Het gebeurde allemaal toen ze zelf nog een prille tiener was. Aan identificeren kwam ze pas toe toen ze vele jaren later in de Humo een foto aantrof van de man die voor haar “Dani” heette.
Het was Madani Bouhouche. Op 30 november 1996 troont adjudant Patrick De Baets X1 mee naar een tafel waarop hij veertig foto’s heeft uitgespreid. De foto’s komen uit de archieven van de personeelsdienst van de rijkswacht zelf. De collectie is een mix van volslagen onbekende opperwachtmeesters en iets minder anonieme figuren uit de eerder extreem-rechtse entourage van Madani Bouhouche en Robert Beijer. Na enig aarzelen pikt X1 er acht foto’s uit. Gesteld dat X1 een fantaste zou zijn met een perfide voorliefde voor de betere complottheorie, zou het niet echt hoeven te verbazen dat ze onder meer Bouhouche zelf, kolonel René Mayerus (inmiddels overleden) en Christian Amory aanwijst.
Vaste waarden
Het zijn alledrie vaste waarden in de stroom van verhalen die het afgelopen decennium omtrent de Bende of infiltratie van de rijkswacht door extreem-rechts de pers haalden. Bevreemdend is echter dat X1 met net zoveel gemak ook nog vijf andere rijkswachters aanwijst van wie nog nooit de naam of een foto in wat voor publicatie dan ook verscheen. Alleen binnen het korps is over hen bekend dat ze destijds sympathiseerden met de overige drie. Het gaat om M.H., J.D., F.C., S.K. en G.L. De onderzoeken rond wat X1 vertelt over meisjes als Christine Van Hees en Carine Dellaert ogen eind 1996 nog erg veelbelovend. Wat de speurders dwarszit, is dat ze na ruim twee maanden zoeken op nog niet één materieel element zijn gestoten dat kan gelden als een onbetwistbaar bewijsstuk.
Waar zij op hopen, is een videocassette waarop X1 zelf als slachtoffer te zien is. In de loop der jaren zijn in België duizenden pornografische videobanden in beslag genomen, waarop soms ook kinderen te zien zijn. Misschien, hopen de speurders, ligt er ergens in de kelder van een of ander gerechtsgebouw wel een cassette met X1 in de hoofdrol. Het is een van de enquêteurs zelf die daags na de herkenning van de acht foto’s door X1 een inval krijgt. Hij herinnert zich het verhaal van een van zijn informanten. Daarin luidde het dat er in 1985 in de buurt van Leuven een dubbele moord is gepleegd op een camping.
Het motief voor de op het eerste gezicht banale moord, zegt de informant, was het doen verdwijnen van een hoeveelheid film- en fotomateriaal dat bijzonder belastend kon worden voor bepaalde rijkswachters. Luidens de informant hadden de aan lager wal geraakte bezitters ervan het waanzinnige plan opgevat zich via chantage van een onbekommerde oude dag te verzekeren en was dat helemaal anders uitgedraaid.
De dubbele moord
Het bijbehorende gerechtelijke dossier wordt snel gevonden. Het gaat om zaak nummer 55/85 van de Leuvense onderzoeksrechter Raymond Decoux. Voorwerp van het onderzoek: de moord op het oudere koppel Edmond Vissers en Maria-Louiza Van Ruyskensvelde, op 3 februari 1985 op camping La Hetraie in Oud-Heverlee. Allebei zijn ze achteraan in de vijftig. Hij komt occasioneel aan de kost als fotograaf.
Zij plaatst als prostituee advertenties in de krant en ontvangt mannen “aan huis”. Dat wil zeggen: een gammele caravan op een camping. In het Brusselse zijn Vissers en Van Ruyskensvelde allebei erg gekend in het milieu van de privé-clubs rond het Ter Kamerenbos. Het is het milieu van Patrick Haemers, Denise Tyack en enkele twijfelachtige figuren uit het Brusselse establishment.
Die ochtend worden de lijken van Edmond Vissers en Maria-Louiza Van Ruyskensvelde ontdekt. Hij heeft een kogel in zijn linkeroog gekregen en een in zijn hals. In zijn ene hand houdt hij een nog niet aangestoken sigaret vast, in de andere een aansteker. Het lijkt er sterk op dat Vissers de dader kende en dat de schoten zijn afgevuurd tijdens een aanvankelijk nog gemoedelijk gesprek. Na de eerste twee schoten op haar man heeft zij blijkbaar getracht te vluchten. Dat leiden de eerst aanwezige Leuvense politiemannen af uit de kogel die door de rug van de prostituee ging en uit de bloedsporen die ze aantreffen op de deur van de caravan.
Haar lijk, zo stellen ze vast, is nadien terug de caravan binnengesleept. Edmond Vissers en Maria-Louiza Vanruyskensvelde zijn omgebracht met kogels met punt 22. Er is iets dat deze moord “ongewoon” maakt, merkt een ijverige Leuvense politieman al in 1985 op. Hij vindt de houding van de overige bewoners op de camping verdacht. Pas omstreeks 10.00 uur in de ochtend verwittigt de campinguitbater de politie. Dit, terwijl de man later zal toegeven dat hij, net als meerdere andere campingbewoners, “tussen twee en drie uur ’s ochtends” schoten heeft gehoord.
Dat de uitbater niet eerder reageert, is onbegrijpelijk. De caravan van het oudere koppel staat vlakbij de chalet aan de ingang van de camping, waar de uitbater de nacht heeft doorgebracht. De Leuvense politieman stelt vast dat de moordenaar aan het rotzooien is geweest in de albums met foto’s en negatieven die Edmond Vissers in de caravan bewaarde. Met zekerheid stellen dat er materiaal verdween, kan hij niet. De ordeloze staat van de collectie laat wel toe te vermoeden dat er materiaal is verdwenen. Tijdens zijn onderzoek, in 1985, gaat de politieman ervan uit dat het motief voor de dubbele moord gezocht moet worden bij de dienstverlenende activiteiten van het koppel.
Er worden in de caravan sporen aangetroffen die er duidelijk op wijzen dat het koppel in nauw contact staat met een welbepaalde organisator van seksfuiven in het Brusselse: Robert M. Hij was de huurder van appartementen in de buurt van het Ter Kamerenbos waar dergelijke fuiven plaatsvonden. Het parket van Leuven laat een huiszoeking verrichten bij M. Dat levert weinig meer op dan de bevestiging dat de man inderdaad samen met Vissers en Van Ruyskensvelde actief is in het beschreven milieu. Het adressenbestand van M. wordt in beslag genomen. Ook dat maakt de speurders in 1985 niet veel wijzer. Onder de letter D staan er twee namen die elf jaar later al een stuk interessanter klinken: Dolo 02/649.22.09 en Dolo Michel 02/734.43.78.
Het eerste nummer verwijst naar de inmiddels genoegzaam bekende privé-club, het tweede naar een adres in de Atrebatenstraat waar Michel Nihoul in die periode woonde. Wanneer de speurders van de antenne-Neufchâteau begin 1997 een kopie van het dossier van onderzoeksrechter Decoux in handen krijgen, wachten hen nog meer verrassingen. Zoals kon worden gevreesd, is de moord nooit opgehelderd. En te oordelen aan wat er met de door het parket in beslag genomen overtuigingsstukken gebeurde, kon dat ook moeilijk.
Een beetje in de sfeer van de politieoorlog
De met bloed besmeurde deur van de caravan is zoek. Volgens het parket van Leuven is deze vermeende goudmijn van vingerafdrukken destijds wel degelijk onderzocht, maar heeft dat niets opgeleverd. Voor het feit dat de deur zich nu niet meer tussen de ter griffie neergelegde bewijsstukken bevindt, heeft men niet direct een verklaring. Onderzoeksrechter Decoux tilt niet zo zwaar aan het verdwijnen van de deur. “Als we er toen geen sporen op konden vinden, dan zal dat nu ook wel niet meer kunnen.” Bij de antenne-Neufchâteau betwisten ze dat. Toen was DNA-onderzoek nog niet mogelijk. Vandaag wel. Er is ook iets eigenaardigs gebeurd met het register waarop de uitbater van de camping, Jean-Marie V., de namen van alle bezoekers inschreef.
Op de griffie te Leuven treft de antenne-Neufchâteau begin 1997 twee versies aan van dit register: een origineel en een fotokopie. De kopie is in de eerste dagen na de moord gemaakt door Decoux zelf. Zo kon hij het document rustig bestuderen zonder zich te hoeven bekommeren over vlekken. Op het origineel, zo blijkt nu, zijn verschillende namen met Tipp-ex uitgewist en vervangen door andere. Hoe zoiets kon gebeuren, weet niemand. Decoux gaat ervan uit dat de uitbater na de inbeslagname nog de gelegenheid heeft gezien om met dat register te knoeien. Volgens de speurders kan uit het dossier worden opgemaakt dat het register, na eerst in beslag te zijn genomen, door de rijkswacht per vergissing is teruggegeven aan de uitbater. Om daarna opnieuw in beslag te worden genomen door de politie.
Ook van dat voorval ligt Decoux niet echt wakker. “Die hele zaak baadde een beetje in de sfeer van de politieoorlog”, herinnert hij zich. “Alle politiediensten hebben er op een gegeven moment op gewerkt: de politie, de GP en de rijkswacht.” De verklaring hiervoor ligt bij het beroep van de enige verdachte die er al die jaren is geweest. Hij heet M.D. en hij is een rijkswachter.
Volgens ooggetuigen is M.D. een van de laatsten die Maria-Louiza Vanruyskensvelde in leven heeft gezien. Hij is die avond de camping binnengekomen om 20.00 uur. De rijkswachter reageerde naar eigen zeggen op een advertentie in de krant, maar vond de vrouw “te oud”. Merkwaardig in de verhoren van de overige campingbewoners zijn de uiteenlopende versies over de aanwezigheid van M.D., die avond.
Meerdere getuigen herinneren zich dat M.D. omstreeks 20.00 uur arriveerde. Weinigen hebben hem echter zien vertrekken. Er is één getuige die zegt dat hij de rijkswachter iets na middernacht de camping heeft zien verlaten. Hierover aan de tand gevoeld, zegt M.D. zelf dat hij om 00.10 uur is vertrokken. Maar wat had hij eigenlijk te zoeken in de caravan van de 57-jarige Maria-Louiza Van Ruyskensvelde? M.D. zegt dat hij reageerde op een advertentie in een krant. Op haar leeftijd bood de vrouw langs die weg – met weinig succes – haar diensten aan als prostituee. Tijdens het verhoor zegt M.D. dat hij haar “iets te oud” vond, maar beaamt hij in één adem dat hij inderdaad omstreeks 20.00 uur aankwam. Ruim vier uur om te oordelen dat hij de vrouw toch maar “zozo” vond?
De verborgen namen
Wanneer speurders van de antenne-Neufchâteau begin 1997 de kopie van het register vergelijken met het teruggegeven en daarna toch weer geconfisqueerde origineel valt gemakkelijk te achterhalen welke namen verdwenen zijn. één van de namen is die van een man die door getuige X1 is aangewezen als zijnde “een van de mannen die instonden voor de bewaking van seksfuiven”. Het gaat om rijkswachter M.H. Toeval. De naam van M.H. duikt echter nog om een andere reden op in dit dossier. Hij is ook de man die zijn collega M.D. een alibi verschaft voor zijn tijdsgebruik na middernacht. Het is M.H. die op het hoofd van zijn moeder zweert dat zijn collega M.D. rond een uur of één bij hem is aangekomen. M.D. en M.H. zijn goede vrienden.
Tot enige bewijsvoering lastens een van de twee rijkswachters is het nooit gekomen. Het dossier 55/85 is nog steeds niet gesloten, maar volgens de Leuvense onderzoeksrechter Decoux ziet het er niet naar uit dat er nog veel te gebeuren staat. In wat overbleef van de fotocollectie van Vissers is vergeefs gezocht naar beelden van misbruikte kinderen, laat staan van X1. “Meer kunnen we ook niet doen, vrees ik”, zegt Decoux. “Het was een vreemde zaak, dat zeker, maar laat ons ook niet overdrijven. Ergens is het normaal dat, als je begint te wroeten in het milieu van de seksfuiven van de jaren tachtig, je de naam Dolo tegenkomt. Het tegendeel zou bijna verbazen.”
Het onderzoek zal naar meer dan alle waarschijnlijkheid voor eeuwig en altijd blijven steken in de fase van de intrigerende aanwijzingen en de niet bewezen verdenkingen. Twee maanden nadat de antenne-Neufchâteau een uitgebreid verslag opstelde over de raakpunten tussen de moord op de camping en de getuigenis van X1, worden de speurders uit de antenne-Neufchâteau verwijderd.