Feiten

De maffia

De zelfmoord van Roberto Calvi

In de ochtend van 18 juni 1982 ontdekte een toevallige voorbijganger het lijk van Roberto Calvi, opgehangen aan een steiger van de Blackfriars Bridge. Hij hing met zijn hoofd in een strop, gemaakt van een stuk oranje nylon touw van een meter lengte, met zijn benen in het water van de Theems. Zijn valse paspoort zat in zijn zak, plus twaalf portefeuilles met in totaal een half miljoen frank baar geld in verschillende munteenheden, plus vier brillen. De zakken van zijn overjas zaten volgepropt met vijf kilo bakstenen. Een vreemde manier om zelfmoord te plegen, zeker als men weet dat er in de flat waarin Calvi zijn intrek had genomen een flinke voorraad slaapmiddelen lag.

Toch was het zelfmoord, zo besloot het Britse gerecht na een eerste lijkschouwing en een onderzoek dat amper een week had geduurd. Maar algemeen werd aangenomen dat Calvi door de Italiaanse maffia werd vermoord. Kort na de dood van de bankier volgde met kletterend gedruis het frauduleuze bankroet van de Banco Ambrosiano. De omvang van de krater bedroeg van 1,4 miljard dollar, destijds goed voor het grootste financiële schandaal uit de naoorlogse geschiedenis. Ook Belgische banken deelden in de klappen. De toenmalige Bank Brussel Lambert en de Kredietbank hadden samen 500 miljoen frank geleend aan de Banco Ambrosiano.

Het lichaam van Roberto Calvi.

Het lichaam van Roberto Calvi.

En daar komt de maffia

Agusta-baas Roberto d’Alessandro belandt begin 1993 achter de tralies wegens corruptie en afpersing. In die periode vindt men ook het lijk van Sergio Castellari, wellicht vermoord. Hij speelde een belangrijke rol in onder meer EFIM. En eveneens dan, in maart 1993, verdwijnt Mauro Giallombardo spoorloos. Hij was eens de privé-secretaris van Craxi en wordt nu door de Italiaanse justitie gezocht, hij zou zowat zes miljard frank smeergeld hebben witgewassen voor de PSI.

Giallombardo was van 1982 tot en met 1989 secretaris-generaal van de Europese Unie van socialistische partijen in Brussel maar zou zich volgens de Italiaanse justitie vooral om het geld van de PSI hebben bekommerd. Als doorgeefluik gebruikte hij onder meer door hem opgerichte Luxemburgse firma’s. Giallombardo, die ook bestuurder is geweest van EFIM, zou dus meer kunnen weten of misschien zelfs verantwoordelijk zijn voor de storting van het Agusta-geld.

De hypothese is dan dat de PSI de PS heeft beïnvloed om het contract aan Agusta toe te spelen. Dat zou topman Giuseppe Cortesi van Agusta hebben toegegeven en dat is ook te lezen in een vertrouwelijke nota van Benoît Remiche, dan kabinetsmedewerker van PSC-vice-premier Melchior Wathelet. De schaduw van een ‘socialistische maffia’ zou boven dit contract hangen. Dat er snel geruchten opduiken over smeergeld en commissies hoeft in het geval van Agusta dus zeker niet te verwonderen. Hun vertegenwoordiger of lobbyman in België is Georges Cywie, eigenaar van het Luikse bedrijf MCA-Tronix. Op 19 februari 1993 wordt Cywie opgepakt.

Hij wordt beschuldigd van actieve corruptie. Een maand later komt hij voorwaardelijk vrij. Het gerucht loopt dat Jean Dubois, ex-kolonel en rechterhand van André Cools, vijftien miljoen frank wilde van Cywie maar deze zou dat geweigerd hebben. Tijdens een huiszoeking bij Dubois treffen de speurders in elk geval een kluis aan met daarin veel geld. Dat de Coolsiens fel voor Agusta waren is geen geheim. André Cools heeft zelfs geprobeerd om Dubois in het kabinet van minister Coëme te loodsen om er voor Agusta te ijveren.

Cools wordt boos

Even duidelijk is dat het in de loop van 1991 niet meer boterde tussen Cools en Agusta en dat Cools zich bedrogen voelde, maar waarom is niet duidelijk. Eén hypothese is dat het geld van Agusta elders is terechtgekomen, niet bij de Luikse PS maar wel bijvoorbeeld op het hoofdkwartier van de PS in Brussel of bij andere PS’ers. Zo zijn er verklaringen en documenten die wijzen op contacten en zelfs onderhandelingen tussen Guy Mathot (PS) en Agusta. Maar Guy Mathot ontkent zijn betrokkenheid bij onderhandelingen met Agusta.

En Coolsiens wijzen ook naar senator Michel Daerden (PS) als iemand die praatte met Agusta. Daerden is de nieuwe voorzitter van de Luikse PS en is een financieel deskundige. Wie ook elke betrokkenheid ontkent bij de zaak Agusta is de Luikse zakenman Leon Deferm, al vele jaren een zeer goede bekende van Guy Mathot. Toch schrijft Knack dat honderdvijfenzeventig miljoen frank Agusta-geld wel eens beland zou kunnen zijn in een land in Midden-Amerika waar Deferm regelmatig verblijft. Jean-Pierre Van Rossem schrijft zelfs ronduit dat dat geld op een rekening van Deferm in Costa Rica is terechtgekomen, via Lugano. Deferm reageert met een proces wegens laster en eerroof.

Wat wel vaststaat is dat Agusta voor vijfhonderdvijftig miljoen frank compensatiebestellingen had toegezegd aan de Luikse computerfirma Trident. Dat bedrijf is eigendom van Deferm – die het eind 1987 voor duizend frank had overgenomen van Unisys – en ging midden 1989 failliet. Meer dan één zegt dat Trident die bestellingen niet kon leveren. Een hypothese is dat deze werkwijze Agusta verlost van ruim een half miljard toegezegde bestellingen, wat wel een ruime beloning zou verdienen. Belangwekkend is verder dat André Cools meer dan eens zei door Deferm ‘gerold’ te zijn, terwijl ook met Deferm de relaties ooit wel beter waren. Cools ontving van hem eens twee miljoen frank voor de partij.

Tot zover een aantal elementen die de onderzoekscel-Cools aan de weet komt via huiszoekingen en vele ondervragingen in België maar ook in Italië. Eind december 1993 is er blijkbaar voldoende informatie vergaard voor een spectaculair initiatief. De Luikse procureur-generaal Léon Giet vraagt op 20 december 1993 de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de federale vice-premier Guy Coëme en de Waalse minister van Binnenlandse Zaken Guy Mathot maar ook van de Waalse minister-president Guy Spitaels die eind 1988 PS-voorzitter was. Al gauw wordt van “de drie Guy’s” gesproken.