Onderzoek

Het onderzoek

De drie Guy’s

Onderzoeksrechter Ancia beschuldigt Coëme ervan een vals document te hebben gebruikt, zo raakt bekend op 6 januari 1994. Er is blijkbaar ook een getuigenis van PS’er Philippe Moureaux over de betaling van Agusta-smeergeld aan de PS. De Senaat beslist op 20 januari 1994 de onschendbaarheid van de senatoren Spitaels en Mathot gedeeltelijk op te heffen zodat Ancia hen kan ondervragen en confronteren met anderen.

Een nieuw lek naar de pers: een rapport van het Hoog Comité van Toezicht spreekt van zeven onregelmatigheden bij de aankoop van de Agusta-helikopters. De druk op vice-premier Coëme wordt te groot en hij neemt ontslag op 21 januari 1994. Diezelfde dag neemt eerst nog Guy Spitaels ontslag als Waals minister-president en vervolgens ook Guy Mathot als minister van de Waalse gewestregering. Zo’n ministeriële kaalslag heeft het land nog nooit meegemaakt. De opvolgers zijn Elio Di Rupo in plaats van Guy Coëme, Robert Collignon vervangt Guy Spitaels en Bernard Anselme Guy Mathot.

De Kamer beslist op 1 februari Coëme naar het hof van cassatie te verwijzen wegens aanwijzingen van omkoperij, niet voor schriftvervalsing. Raadsheer François Fischer die het onderzoek voert, stelt in de zomer van 1994 Guy Coëme en Guy Mathot in verdenking van passieve corruptie. Onverwacht kondigt eerste minister Jean-Luc Dehaene (CVP) op 17 februari 1995 vervroegde verkiezingen aan voor 21 mei.

Diezelfde dag start ook een heel nieuwe Agusta-episode met een huiszoeking op het hoofdkwartier en op de studiedienst Sevi van de Vlaamse socialisten. Zo raakt ook de SP betrokken bij het Agusta-schandaal en heel snel zal nu blijken dat de Vlaamse socialisten geld van Agusta hebben gekregen. Op 16 februari waren al Luc Wallyn en Alfons Puelinckx aangehouden, de eerste is ex-adjunct nationaal-secretaris van de SP, de tweede een Brusselse zakenadvocaat. De derde die achter de tralies belandt is Etienne Mangé, de penningmeester van de SP en ex-hoofd van Sevi. Dat gebeurt op 17 februari na een lange ondervraging.

Vijftig miljoen frank van Agusta belandde via een omweg bij de SP. Agusta gebruikte de nepfirma Kasma om het geld op een bankrekening van Luc Wallyn in Zwitserland te krijgen. Wallyn bezorgde het aan Etienne Mangé die het vervolgens in een aantal SP-structuren bracht. Als de huiszoekingen en aanhoudingen bekend raken, keert Europees commissaris Karel Van Miert (SP) ijlings terug uit vakantie. Bij hem thuis en op kantoor zijn er huiszoekingen op 20 februari.

Guy Coëme, Guy Spitaels en Guy Mathot.

Guy Coëme, Guy Spitaels en Guy Mathot.

Van Miert was partijvoorzitter in 1988. Maar de belangstelling voor hem verdwijnt gauw. Wel in de aandacht komen zijn opvolger Frank Vandenbroucke (SP), inmiddels vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken geworden, Willy Claes (SP), in 1988 minister van Economische Zaken en dan NAVO-secretaris-generaal, en Louis Tobback (SP), in 1988 minister van Binnenlandse Zaken en nu partijvoorzitter.

Eerst ontkennen de drie SP-topfiguren ooit van Agusta-geld te hebben gehoord. Wanneer ze vernemen dat Mangé op 20 februari heeft bekend vijftig miljoen te hebben aangenomen, blijken ze zich op 22 februari toch te herinneren dat Mangé hen ooit sprak over het Agusta-aanbod. Willy Claes heeft het langst last van een slecht geheugen. Maar alle drie herinneren zich dan wel heel goed dat ze van dat geld niet wilden weten, iets wat Mangé later bevestigt, hij heeft zelf beslist om het toch te aanvaarden. Claes, Tobback, Vandenbroucke en Van Miert trekken op 27 februari op eigen initiatief naar het gerecht om een verklaring af te leggen.

Het domino-effect

Op 28 februari 1995 wordt Johan Delanghe aangehouden op verdenking van passieve corruptie. Delanghe is dan een topambtenaar van de Vlaamse Gemeenschap maar in 1988 was hij kabinetschef van minister van Economische Zaken Willy Claes; hij hield zich bezig met de economische compensaties van het helikoptercontract. Het onderzoek naar omkoping neemt nog uitbreiding met de huiszoeking op 8 maart bij Dassault Construction in Watermaal-Bosvoorde.

Ook het Franse vliegtuigbedrijf Dassault zou geld aan de SP hebben gegeven, zestig miljoen frank. Enkele dagen later eisen de affaires rond de legeraankopen een dode; gewezen luitenant-generaal Jacques Lefèbvre pleegt zelfmoord in een Brussels hotel op 8 maart 1995. Hoge militairen geloven niet dat het om een zelfmoord gaat. Lefèbvre zou gepleit hebben voor de aankoop van Agusta-helikopters en was heel zeker een pleitbezorger van enkele contracten met Dassault.

Op 15 maart lekt uit dat een ex-boekhouder van de SP heeft verklaard dat de partijboekhouding in de jaren 1988-89 is vervalst. Een paar weken later valt het eerste politieke slachtoffer. Op 22 maart raakt bekend dat Frank Vandenbroucke in 1991 aan Etienne Mangé had bevolen om het zwarte SP-geld, dat nog in een bankkluis lag, te verbranden. De verbijstering daarover in het land is buitengewoon groot en nog dezelfde dag neemt Vandenbroucke ontslag als minister van Buitenlandse Zaken en als vice-premier. Eric Derycke neemt Buitenlandse Zaken over en Johan Vande Lanotte is nu ook vice-premier. Twee dagen later bekent Mangé dat hij dertig miljoen van Agusta heeft bezorgd aan Carla Galle, de nationaal SP-secretaris. Maar Galle ontkent.

Op 3 april 1995 keurt na de Kamer ook de Senaat de tijdelijke zogenaamde Agusta-wet goed. Die geeft het gerecht de mogelijkheid ministers en ex-ministers te ondervragen als het parlement is ontbonden. In een geheime stemming op 7 april staat de Kamer toe dat het hof van cassatie onderzoeksdaden stelt ten aanzien van Willy Claes, Guy Coëme en Louis Tobback. Nog diezelfde avond komen er huiszoekingen bij Claes en Tobback, zowel op kantoor als thuis. Het gerecht gaat over tot confrontatie van Etienne Mangé en Carla Galle op 11 april. Inzet is de bewering van Mangé dat hij in 1989 en 1990 dertig miljoen frank overhandigde aan Galle. Er komen ook confrontaties van Galle met de SP-boekhouder Guido Van Biesen en met haar opvolgster Linda Blomme.

Tien dagen later is het de beurt aan Frank Vandenbroucke om drie dagen te worden ondervraagd. Daar hoort ook een confrontatie met Galle bij. In mei ondervragen raadsheer Fischer van het hof van cassatie en onderzoeksrechter Ancia Willy Claes, Louis Tobback en Frank Vandenbroecke. Intussen heeft het ministerie van Economische Zaken op 20 april 1995 meegedeeld honderddertig miljoen te vorderen van Agusta omdat de beloofde compensaties er niet zijn. De volgende maand ontvangt de Belgische staatskas die honderddertig miljoen; het is de bankwaarborg die Agusta aanging voor die compensaties. In feite is het een peulenschil in verhouding tot de misgelopen compensaties.

Twee dagen voor de verkiezingen, op 19 mei, mogen Mangé, Puelinckx, Wallyn en Delanghe de gevangenis verlaten. Onderzoeksrechter Ancia antdekt dat bij de SP sommigen elke maand premies in het zwart kregen. Ze stelt voormalig SP-secretaris Carla Galle in verdenking van schriftvervalsing evenals de partijboekhouders Guido Van Biesen en Guido Triest. Ze blijven alle drie wel op vrije voeten. De verkiezingen op 21 mei zijn een onverhoopte meevaller voor de SP. De volgende dag is Guy Mathot aan de beurt voor ondervragingen. Het gerecht is nieuwsgierig naar zijn Luxemburgse bankrekening en vraagt zich af hoe hij zijn villa in het zuiden van Frankrijk heeft betaald.

Begin juni mogen de SP’ers Luc Van Den Bossche, Freddy Willockx, Marcel Colla en Norbert De Batselier aan het Luikse gerecht vertellen hoeveel geld hun federatie ontvangen heeft van Etienne Mangé. Op 14 juni mag Louis Tobback weer op beide oren slapen, het hof van cassatie voert geen verder onderzoek meer naar hem. In oktober zal Jacques Velu, procureur-generaal bij het hof van cassatie, verklaren dat minister van Justitie Wathelet aandrong op het snelle bekendmaken van dat gunstige verslag om de regeringsonderhandelingen te bespoedigen. Op 21 juni 1995 vraagt het Luikse gerecht om opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van Frank Vandenbroucke, ze verdenkt hem van valsheid in geschrifte.

De volgende dag maakt Vandenbroucke zich behoorlijk boos. Hij vindt maar liefst negen fouten in het verslag dat het gerecht overmaakt aan de Kamer, een volgens hem onvolledig, foutief en eenzijdig verslag. Op 6 juli gaat de Kamer ermee akkoord dat het onderzoek tegen Vandenbroucke wordt verdergezet. In een bijgevoegd amendement vermoedt ze wel zijn onschuld. Intussen heeft Knack onthuld dat Etienne Mangé weliswaar ontslag kreeg als directeur van BATC maar er nu extern adviseur is voor tweeëndertigduizend vijfhonderd frank per dag. Premier Dehaene verklaart op 6 juli dat de overheid dit contract liever opgezegd wil zien. Zo gebeurt, en Mangé zal later als adviseur opduiken in Maleisië.

Een moderne rechtstaat

Perslekken beginnen het gerecht op de heupen te werken. Op 22 juni 1995 zijn er huiszoekingen bij De Morgen, Le Soir, RTBF en, nooit gezien, bij de Luikse procureur-generaal Léon Giet en advocaat-generaal Armand Spirlet. De Waalse Gewestraad verlost op 10 juli 1995 Guy Spitaels van de Agusta-affaire door de vervolgingen tegen hem op te schorten. Op 31 juli heeft de Waalse Gewestraad echter wel de parlementaire onschendbaarheid op van Guy Mathot, hij wordt beschuldigd van corruptie. De Franse Gemeenschapsraad doet hetzelfde op 4 augustus.

Het verslag van cassatie over het onderzoek naar Willy Claes en Guy Coëme belandt op 5 september bij Kamervoorzitter Raymond Langendries. In afwachting van de bijeenkomst van de commissie vervolgingen een maand later sluit hij de documenten op in zijn kluis. Later zal blijken dat procureur-generaal Jacques Velu de inbeschuldigingstelling vraagt van Claes en Coëme wegens corruptie, valsheid in geschrifte en gebruik van valse documenten. De commissie vervolgingen adviseert op 14 oktober om Willy Claes te verwijzen naar het hof van cassatie wegens corruptie en schriftvervalsing, zowel in het dossier Agusta als het dossier Dassault. Voor Guy Coëme, al doorverwezen voor Agusta, luidt het advies: onderzoek in zaak Dassault verder zetten.

19 oktober wordt een merkwaardige dag. Willy Claes komt zich persoonlijk verdedigen voor de Kamer. Maar dat kan hem niet redden. De Kamer volgt het advies van de commissie vervolgingen en verwijst Claes dus naar cassatie. De volgende dag neemt Willy Claes ontslag als secretaris-generaal van de NAVO. Op de persconferentie spaart hij zijn kritiek op gerecht, parlement en pers niet en hij noemt zijn behandeling ‘een moderne rechtstaat onwaardig’.

De onderzoekscel Cools ondervraagt Willy Claes opnieuw op 28 februari 1996, wellicht over het Agusta-geld. Brazilië levert Rafaelo Teti, de ex-baas van Agusta, uit aan België. Hij komt hier aan op 1 mei 1996 en belandt in de gevangenis van Lantin. Gezondheidsproblemen brengen hem op 6 mei in het Luikse Citadelle-ziekenhuis. Hij blijft echter aangehouden. Op 15 mei wordt hij voorwaardelijk vrijgelaten, hij krijgt huisarrest in Luik en moet zich ter beschikking houden. Een confrontatie van Teti met Willy Claes is er op 4 juni.

Eind november 1996 verplicht Humo Willy Claes om zijn geheugen nog eens te pijnigen. Humo krijgt namelijk een video-opname te pakken van de opening van een bedrijf in het Limburgse Lummen op 9 juni 1989. In zijn toespraak verklaart Willy Claes dat hij een ontmoeting had met voorzitter Rafaelo Teti van Agusta over een investering van één miljard frank in Vlaanderen.

Merkwaardig, want tot dan had Claes steeds volgehouden Teti nooit te hebben ontmoet. Hij verdedigt zich met het antwoord dat hij Teti nooit ‘onder vier ogen’ ontmoette. Op 18 januari 1997 krijgt het Belgische gerecht per toeval de Italiaan Mauro Giallombardo te pakken op de luchthaven van Zaventem. Sinds 1993 is die spoorloos. Het gerecht zoekt hem omdat het vermoedt dat hij betrokken kan zijn bij de Agusta-zaak, mogelijk als tussenpersoon tussen Belgische politici en de Italiaanse helikopterbouwer.

De volgende dag wordt Giallombardo ter beschikking gesteld van de cel-Cools die ook het Agusta-onderzoek voert. Maar veel onderzoek en ondervraging is blijkbaar niet nodig want nog diezelfde dag laat men hem vrij. Het is vreemd dat die klus – nagaan of er eventueel betrokkenheid is in een zo complex dossier als Agusta, op een zondag dan nog – in enkele uren is geklaard terwijl andere verdachten in dezelfde zaak maandenlang in de gevangenis hebben vertoefd en vele malen gedurende lange tijd werden verhoord.