Interviews

Interview met Pierre Carette

Een uitgebreid interview met CCC-lid Pierre Carette over zijn politieke opvattingen, zijn terroristische acties, zijn verleden en zijn toekomst.

Het verhaal van Pierre Carette en de CCC

Kan u kort wat vertellen over uw jeugd, gezinssituatie en opleiding?

“Ik ben geboren in Charleroi in 1952. Mijn vader, die het concentratiekamp van Mauthausen overleefde, was kantoorbediende op het ministerie van justitie. Mijn moeder werkte als psychologe in het onderwijs. Ik kom uit een vrijzinnig, humanistisch milieu. Hoewel ik een gelukkige kindertijd beleefde, heb ik het gezin door mijn onafhankelijke ingesteldheid zeer vroeg verlaten. We waren met zijn drieën. Mijn oudste broer werd advocaat en ging daarna het leger in. Mijn zus is ingenieur en werkt als assistente aan de ULB. Op mijn zestiende begon ik te werken als leerling-drukker. Aan de Academie voor Schone Kunsten volgde ik de richting gravure.”

“Ik heb altijd in de drukkerijsector gewerkt. Mijn politieke engagement en vorming zijn, zoals bij de meeste andere revolutionaire militanten, tot stand gekomen na een aantal ervaringen en ontmoetingen, strijd en studie. Al vóórdat ik er een duidelijk omlijnde ideologie op nahield, nam ik spontaan deel aan allerhande protestmanifestaties, zoals bijvoorbeeld tegen de militaire uitgaven, tegen de staatsgreep van Pinochet, voor de verwijdering van abortus uit het strafrecht, enz. Ik zie me nog bij de stakingspiketten staan samen met de arbeiders van Glaverbel. Mijn eerste politieke activiteiten hielden verband met het ‘Collectief voor de vrijheid van meningsuiting’.”

“Mijn politieke engagement had geen invloed op mijn relatie met de andere gezinsleden, tenzij die met mijn broer. Zijn fascistoïde opvattingen en mijn communistische sympathieën leidden zo’n dertig jaar geleden tot een breuk die nooit hersteld werd. Mijn ouders deelden mijn overtuiging niet, maar vonden dat iedereen er een eigen mening op na moet kunnen houden. Het communistisch ideaal was in hun ogen eerbaar en bovendien vonden ze het van fundamenteel belang om trouw te blijven aan je geweten. Ze hebben me na mijn aanhouding geholpen. In 1975 heb ik me geëngageerd binnen de solidariteit met de leden van de Rote Armee Fraktion die in de Bondsrepubliek aangehouden waren. De steun aan de gevangenen was gebaseerd op een akkoord met de politieke lijn van het RAF die zichzelf toen revolutionair-marxistisch noemde.”

“Ik ben al snel in contact gekomen met de ondergrondse organisatie en deed voor hen wat zijdelings werk. Zo werd ik in 1978 in Zwitserland aangehouden bij de aankoop van munitie. De strijd van andere groepen, andere ontmoetingen, een grondige studie van de basisteksten van het marxisme-leninisme en de geschiedenis van de internationale communistische beweging deden me echter twijfelen aan bepaalde analyses van de RAF. In 1981 nam ik deel aan de oprichting van het tijdschrift Subversion.”

“Ik militeerde toen samen met een groep kameraden die zich op het marxisme-leninisme beriepen en een communistische gewapende strijd in dit land op termijn nodig achtten. Dit kreeg politiek en organisatorisch concrete vorm vanaf 1982. Omdat ik als militant nu eenmaal te bekend was bij de politie, ben ik volledig ondergronds gegaan lang vóór de eerste gewapende propaganda-actie van de CCC op 2 oktober 1984.”

Hoe zijn de Strijdende Communistische Cellen ontstaan? Heeft u de aanval op de kazerne van Vielsalm geleid?

“Vanaf 1983 werden er verscheidene operaties uitgevoerd om de nodige middelen voor de gewapende strijd te verzamelen. Eén ervan was de aanval op de kazerne van Vielsalm in mei 1984 door internationalistische revolutionairen. Met de in beslag genomen wapens werden de CCC, Action Directe in Frankrijk en de RAF in Duitsland bevoorraad. Het was lang geen eenvoudige zaak, in tegenstelling tot alles wat hierover al geschreven is. Bij een patrouilleronde kwam het tot een schietpartij waarbij een onderofficier ernstig gewond raakte. Dit is trouwens een goede gelegenheid om het te hebben over de talloze onzinnige geruchten die over de CCC verspreid zijn.”

“Iedereen kon in de linkse pers lezen dat de CCC voor de CIA werkte. De rechtse pers had het dan weer over de KGB als opdrachtgever. We zouden banden hebben gehad met Kadhafi, de bende van Nijvel, het IRA, de Bulgaarse geheime diensten, Gladio, ETA … en dan vergeet ik er nog een paar. Het ging hierbij niet zozeer om onnozele kletspraatjes dan wel om een bedoelde moddercampagne met weldoordachte en steeds weer herhaalde leugens om ons te beschadigen. Rechts en extreem-rechts hebben de geschiedenis altijd vanuit een politiestandpunt bekeken. Dit belet hen toe te geven dat de contradicties van de kapitalistische samenleving er zelf de oorzaak van zijn dat er mensen opstaan om het systeem te bestrijden en omver te werpen.”

“Links – inclusief de officiële extreem-linkse organisaties die hun legalistische en opportunistische aard achter een revolutionair discours verbergen – ziet geen andere uitweg wanneer het geconfronteerd wordt met een strijd die op een echte breuk met het systeem aanstuurt, dan deze te verketteren. Dit verklaart de waarheidvervalsende hysterie aan beide zijden die aardig in de buurt van het obsessieve komt. Onlangs nog kregen we een mooi voorbeeld te zien van dit soort reacties toen jonge manifestanten in Göteborg en Genua automatisch het etiket ‘politieprovocateurs’ opgeplakt kregen.”

“Het werkelijke verhaal van de CCC ontkracht punt per punt alle aantijgingen over complotten en manipulaties. De acties waren gericht tegen de wapenindustrie, partijen van de bourgeoisie, de NAVO, werkgeversorganisaties en banken. De vernietiging van de CCC was van bij het begin een absolute prioriteit voor alle politiediensten. De CCC-leden hadden allemaal een duidelijk politiek en syndicaal verleden. De organisatie kaderde in een politieke stroming die in de geschiedenis van de internationale communistische beweging wortelt en ook nu nog bestaat in Italië, Spanje en elders. De mensen die nu beweren onze geschiedenis te schrijven, zouden net zo goed aan hun ouders kunnen uitleggen hoe je kinderen maakt.”

“De Strijdende Communistische Cellen waren eenvoudigweg een revolutionaire communistische organisatie. Ze waren volledig onafhankelijk, ook al onderhielden ze contacten met andere revolutionaire krachten in buurlanden. Intern werkten ze volgens de principes van het ‘democratisch centralisme’ (vrije discussie over beslissingen die steeds bij meerderheid genomen werden). De regels werden op vrijwillige basis nageleefd. Taken en verantwoordelijkheden werden toegewezen in functie van ieders deskundigheid en beschikbaarheid.”

“De meeste CCC-leden hadden elkaar lang vóór de oprichting van de organisatie ontmoet bij de sociale en politieke strijd. Anderen vervoegden hen na de eerste successen. De CCC gaf een antwoord op de grote vraag die sinds het begin van de jaren ’70 binnen de Europese communistische beweging leefde: welke politieke lijn en welke revolutionaire strategie moet er gevolgd worden in dominante kapitalistische landen met een bourgeois-democratie? De CCC stelde de strategie van de ‘langdurige revolutionaire oorlog voor’.”

“De eerste fase daarvan werd in de praktijk gebracht: die van de gewapende propaganda. Toen mijn activiteiten bij de CCC mij ertoe dwongen om volledig onder te duiken, heb ik niet geaarzeld. Ik wist al lang dat dit moment ooit zou komen. Het was geen lichtzinnige beslissing. Je vraagt je op zo’n moment af of je de verantwoordelijkheid zal kunnen dragen die dit met zich meebrengt en of je de gevolgen zal aankunnen. Het leven in de clandestiniteit verschilt slechts van het gewone leven door de stress van de veiligheidsmaatregelen die je constant in acht moet nemen. Dit wordt echter ruimschoots goedgemaakt door de rijkdom van de menselijke relaties die ontstaan in de gemeenschappelijke strijd tegen onrechtvaardigheid en onderdrukking.”

Hoe verantwoordt u de keuze voor geweld? Wat met de dood van de twee brandweerlieden op 1 mei 1985?

“Het geweld is geen persoonlijke keuze van ons. Eigenlijk zijn we eerder niet-gewelddadig. Het is een keuze die ons door de politieke realiteit wordt opgedrongen. Geweld speelt een rol in de geschiedenis en communisten kiezen ervoor in functie van die rol. Laten we niet blind zijn. Het winstbejag dat de markteconomie doet draaien, ligt aan de basis van gigantische bloedbladen door oorlog, honger en ziekten. Volkeren die niet aan de nieuwe imperialistische orde gehoorzamen, worden gebombardeerd en uitgehongerd met embargo’s.”

“Overal worden volksopstanden in bloed gesmoord. Hele streken worden vergiftigd. Ellende, uitsluiting en het ontbreken van enig uitzicht op een waardig leven zorgen voor wanhoop, aftakeling van de sociale relaties en zelfvernietiging door drugsverslaving. De cultuur is op sterven na dood en het overheersende gedachtegoed lijkt er drie eeuwen op achteruit te zijn gegaan. Deze sinistere lijst is eindeloos. Er is dan ook geen sprake van dat we dit aanvaarden. Hoe we de dingen kunnen veranderen, hangt echter niet van mijn persoonlijke wensen af, maar van de aard van het probleem.”

“De bourgeoisie bedient zich van bedrog en corruptie om zichzelf en haar systeem te handhaven, maar uiteindelijk berust haar dominante positie op macht, op het geweld van de Staat. Wanneer de andere middelen uitgeput zijn, aarzelt ze nooit om dit geweld ook in te zetten. De bourgeoisie kan dan ook alleen maar omvergeworpen worden door macht. Wie echt tegen het kapitalisme wil vechten, komt dus willens nillens in een oorlogsverhouding terecht. Ik ben marxist-leninist. Ik ben ervan overtuigd dat de mannen en vrouwen die door hun werk sociale rijkdom creëren maar slechts wat kruimels toegeworpen krijgen onder de vorm van een salaris, en die geen enkel privilege aan het systeem ontlenen, een sociale klasse vormen die de kapitalistische uitbuiting en de instellingen van de bourgeois-macht moet omverwerpen.”

“Ik ben er ook van overtuigd dat deze sociale klasse, het proletariaat, een partij moet oprichten om zich te organiseren en de volksbeweging in de richting van een revolutionaire omvorming van de maatschappij te sturen. Zo’n partij moet in België nog opgericht worden. Via de strijd van de CCC wilden we hiertoe bijdragen en met onze nederlaag is de noodzaak hieraan niet verdwenen. Ik wil de kritiek op de noodlottige gevolgen van de aanslag van 1 mei 1985 echter niet verbergen achter de historische noodzaak van het revolutionaire geweld.”

“Alle waarschuwingsmaatregelen die door de CCC genomen waren bij de aanval op het VBO waren vergeefs als gevolg van het onvoorstelbare geknoei van de politiediensten. Toentertijd was het woord “disfunctie” nog niet zo in zwang, maar het is hier wel van toepassing. Bij een represaille-actie tegen de rijkswacht enkele dagen later omwille van haar volledige verantwoordelijkheid voor het drama, herhaalde de CCC dat de revolutionaire guerrilla-acties nooit tegen het volk, maar tegen de uitbuiters en verdrukkers van het volk gericht zijn. De CCC drukte ook zijn diepe spijt over de gebeurtenissen uit. Toen ik twee jaar geleden voor de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidsstelling verscheen, ontmoette ik voor het eerst één van de brandweerlui die in 1985 gewond raakten. Hij vertelde me over de tragedie die hij en zijn collega’s beleefden en over het verdriet van de families.”

“Ik heb hem nogmaals onze excuses aangeboden en erop gedrukt dat alleen de zetel van de werkgeversorganisatie het doelwit van onze actie was. Hij antwoordde me dat onze ideeën hem niet verkeerd leken, maar dat de gebruikte middelen hem verontrustten. Hij verzette zich niet tegen mijn vrijlating. De Commissie wel. Wat we moeten onthouden van het drama van 1 mei 1985 is de cynische reactie van het regime. Regering en partijen, kranten en televisiekanalen, intellectuelen en aanverwanten, kortom alle instrumenten en vertegenwoordigers van de bourgeoisie-macht, hebben het verdriet van de nabestaanden en de emotie van de massa onmiddellijk geëxploiteerd. Ze hebben de leugens van de rijkswacht te baat genomen om de revolutionaire strijd in diskrediet te brengen en de repressie te verantwoorden.”

Pierre Carette

Pierre Carette

Hoe werd u gearresteerd? Werden de Strijdende Communistische Cellen hiermee definitief ontmanteld?

“Ik werd op 16 december 1985 in Namen aangehouden, samen met drie andere ondergedoken militanten. Twee kameraden die tot dan toe in legale groepen gemiliteerd hadden, hadden zich enkele weken ervoor bij de organisatie aangesloten. Toen de Staatsveiligheid hun verdwijning vaststelde, verspreidde ze onder al haar tipgevers recente foto’s van het tweetal. Ze werden opgemerkt in Charleroi, naar men vertelt door een krantenboer.”

“Enkele dagen speurwerk volstonden voor de Staatsveiligheid om de structuren van de organisatie in Charleroi bloot te leggen. Toen ik van Luik kwam – op weg naar een vergadering in Namen waar me nog een kameraad uit Brussel opwachtte – werd ik geïdentificeerd door de politiemensen die de twee kameraden uit Charleroi volgden. Er werd besloten om ‘het net aan te halen’ en de gerechtelijke politie van Namen greep met veel machtsvertoon in, zonder dat we de kans kregen om te reageren. Gezien vanuit het standpunt van de politie, zou het slimmer zijn geweest om het speurwerk voort te zetten.”

“De ononderbroken successen die de CCC al vijftien maanden lang boekte, waren echter een doorn in het oog van het regime. De toenmalige regering moest dringend kunnen scoren en greep de eerste de beste gelegenheid aan. Door dit overhaaste optreden en ons absolute stilzwijgen tegenover de onderzoekers – “Geen woord!” – bleven de gevolgen van de politie-inval beperkt. Toch werd een fatale slag toegebracht aan de Cellen. De organisatie was er slecht op voorbereid. In de loop van de daaropvolgende maanden maakten het toezicht en de insluiting van de min of meer bekende militanten elke poging tot een tegenaanval of zelfs maar de geringste zelfverdediging onmogelijk. De gewapende propagandacampagne ‘Karl Marx’ kon niet voltooid worden.”

“De logistieke structuren gingen verloren en de clandestiene contacten werden verbroken. Er zouden pogingen ondernomen zijn om de structuur opnieuw op te bouwen, maar die liepen op niets uit. In het begin van de jaren ’90 heeft ons gevangenencollectief de verdwijning van de organisatie erkend. We hebben de fouten onderzocht die aan de basis van deze nederlaag lagen. Deze fouten stellen de fundamentele opvattingen van de strijd echter niet ter discussie. De manier waarop de Cellen na onze arrestaties gedesintegreerd zijn toont aan dat, hoewel de organisatie fouten maakte, de politiediensten er niet in geslaagd waren om te infiltreren noch om één van de militanten tot verraad over te halen. Hierover hebben we zekerheid. Het is een troost …”

Hoe verloopt uw gevangenschap? Zit er een zekere evolutie in? Hoe gaat het met de CCC-leden die vrijgelaten zijn?

“Vanaf de eerste dag golden er voor ons buitengewone regels. Geen enkele andere gevangene in België – niet voor ons en niet na ons – kreeg het gevangenisregime dat ons opgelegd werd: jarenlange totale isolatie, vierentwintig uur op vierentwintig, een gevangenis in de gevangenis. Omstandigheden die trouwens sedert lang aangeklaagd worden als onmenselijk en onterend, als een vorm van foltering. Eind 1988, na de tweede collectieve hongerstaking (zevenenvijftig dagen), kwam er wat verbetering. Ik heb nog negen jaar in gedeeltelijke isolatie gezeten met permanente ‘speciale bewaking’ in de sinistere gevangenis van Bergen.”

“Begin 1998 werd ik overgebracht naar Leuven. Zelfs daar gelden er, terwijl ik weldra zeventien jaar gevangen zit, speciale regels. Ik mag geen bezoek ontvangen. Mijn post wordt gekopieerd hoewel dit volgens de wet niet kan. Ik krijg geen penitentiair verlof. Ik wordt geblinddoekt en aan handen en voeten geboeid naar de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling gebracht, enz. Onze advocaten en wijzelf ontdekten eind jaren ’80 het bestaan van een occult comité op het ministerie van justitie dat volledige zeggenschap over onze situatie heeft. Het bestaat uit leden van de Staatsveiligheid en andere politiediensten, mensen van het bestuur voor strafinrichtingen en kabinetsmedewerkers van de minister. Dit geheime comité boycot de wettelijke procedures.”

“Sedert bijna zeven jaar kom ik in aanmerking voor vrijlating. Ik zit al vier jaar langer in de gevangenis dan het gemiddelde bij een veroordeling tot levenslange dwangarbeid. Er wordt van mij geëist dat ik verklaringen onderteken waarin ik mijn politieke overtuiging afzweer. Het personeelscollege van de gevangenis neemt zelfs geen echte beslissingen meer, wetend dat de zaak zich op een ander niveau afspeelt. Ik beantwoord aan alle wettelijke voorwaarden om vrijgelaten te worden. Mijn dossier bevat gunstige elementen die zeldzaam zijn na een zo lange opsluiting. Toch blijft de situatie geblokkeerd. Een Brussels dagblad heeft “onthuld” wat wij al lang wisten: de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling en haar o zo onafhankelijke magistraten wachten op de orders van de minster.”

“Hier zijn heel wat lessen uit te trekken. De situatie toont duidelijk de beperkingen van het democratische bourgeois-regime. Zodra het met een echt revolutionair initiatief geconfronteerd wordt, verandert het in een politiestaat. Dit gebeurt bovendien met een dusdanig gemak dat aangenomen mag worden dat ook dit de ware aard van het beestje is. De democratische vrijheden en hun juridische waarborgen gelden slechts zolang ze nuttig zijn om verzetsbewegingen te recupereren, contradicties te temperen en het kapitalistische systeem te dienen. Je moet zelfs niet tot bij het Vlaams Blok gaan om de reactionaire en zelfs fascistische dreiging te zien. Zij is latent aanwezig op alle niveaus van de bourgeois-democratie. Tegen onze revolutionaire praktijken werd op een natuurlijke en spontane wijze blok gevormd. De gedoodverfde verdedigers van de mensenrechten hadden geen oog voor onze jaren in de cel.”

“Het Hof van Assisen dekte de fouten van de rijkswacht in. De onderzoeksrechter herzag haar mening op bevel van de procureur. Persmensen juichten deze hele parodie op gerechtigheid toe. Dokters planden onze isolatie en speculeerden op de ravage die hiermee aangericht zou kunnen worden. Ambtenaren van het ministerie, psychologen, cipiers, sociaal-assistenten, gevangenisdirecteurs, enz. gehoorzaamden allemaal zonder tegenpruttelen aan om het even welke afschuwelijke of zelfs onwettige richtlijnen. Een revolutionaire strijd zonder repressie heeft nooit bestaan. De gevangenis is een soort arbeidsongeval voor revolutionairen. Ik besteed het grootste deel van mijn tijd aan studie, lezen, brieven en wat sport. Verder werk ik om de solidariteitsstructuren buiten de gevangenismuren niet tot last te zijn.”

“Mijn kameraden en ikzelf konden steeds rekenen op de steun van ouders, vrienden en kameraden die zich nu georganiseerd hebben in de Rode Hulp/APAPC, en op de solidariteit van revolutionaire organisaties in het buitenland. Pascale en Bertrand werken sinds hun eigen vrijlating mee aan de strijd voor mijn vrijlating. Hun engagement is het natuurlijke gevolg van de waarden waarvoor we staan en het gevoel van samenhorigheid dat ontstaan is door de gezamenlijke strijd en tegenover de repressie. Alleen Didier Chevolet brak hiermee om een individuele oplossing te zoeken. Ik wens geen contact meer te hebben met hem. Wat de officiële extreem-linkse organisaties in België betreft, zij zijn altijd tekort geschoten in hun plicht tot solidariteit met de communistische gevangenen in hun land, wat trouwens volkomen strookt met hun verloochening van elk revolutionair ideaal.”

Gelooft u nog steeds in de idealen waarvoor u zeventien jaar geleden streed? Hoe is bijvoorbeeld de val van de Berlijnse muur bij u overgekomen?

“De redenen waarom ik dertig jaar geleden communist werd, gelden nog steeds. Het zijn er zelfs nog meer geworden. De ellende in de wereld is nooit zo wijdverbreid geweest als nu, terwijl de mogelijkheden om iedereen een waardig leven aan te bieden nooit zo groot zijn geweest. In plaats van te voorzien in de behoeften van de mensen en de vooruitgang, draaien de productiemiddelen uitsluitend voor de winst van hun eigenaars. Terwijl deze middelen gebruikt zouden kunnen worden om overal te wereld in huizenhoge behoeften te voorzien, worden ze geliquideerd zodra ze volgens de regels van de markteconomie onvoldoende rendabel worden. Hele volkeren komen om van honger in de schaduw van de bergen voedseloverschotten.”

“De kapitalistische productie volgt een onmenselijke logica die tot onnoemelijke misdaden op een ongehoorde schaal leidt: oorlogen, neokoloniale kruistochten, embargo’s, milieuverontreiniging, enz. Het is meer dan ooit duidelijk dat de mensheid zich van de kapitalistische barbarij moet ontdoen en dat ze hierin alleen kan slagen door de imperialistische bourgeoisie omver te werpen die dit systeem verdedigt en er wel bij vaart. De toekomst heeft slechts één naam: het communisme. De Strijdende Communistische Cellen behoorden tot een stroming van de internationale communistische beweging die begin de jaren ’60 met de USSR brak. Deze breuk was het gevolg van de kritiek op de ontmanteling van het socialistische sovjetregime ten behoeve van een nieuwe bourgeoisie die aan het hoofd van de Staat, de Partij en het leger geïnstalleerd werd.”

“In die tijd voerde de Chinese Communistische Partij de strijd aan tegen de revisionistische tendensen in de internationale communistische beweging en in de Chinese Volksrepubliek zelf. Tien jaar later moest de revolutionaire vleugel van de Chinese Communistische Partij het helaas zelf afleggen tegen de bourgeois-vleugel die op zijn beurt China op een kapitalistisch spoor zette. Met deze korte geschiedenisles wil ik gewoon uitleggen dat ik geen enkele reden had om de val van de Berlijnse muur en de verdwijning van de Oost-Europese regimes als een nederlaag voor mijn idealen te beschouwen. In het geval van de USSR werden wij als marxisten-leninisten al vijfenveertig jaar eerder verslagen, toen het revolutionaire elan van de oktoberrevolutie van 1917 definitief gebroken werd door de Chroetsjov-bourgeoisie.”

Wat denkt u over de zaak Dutroux, de tekortkomingen van justitie en de politiehervorming?

“Moeten we het echt over deze man en zijn misdaden hebben? Dutroux is een brutale en afschuwelijke illustratie van de kapitalistische logica: alles degraderen tot koopwaar, tot een bron van winstbejag. Hij heeft de hatelijke logica van het systeem ‘slechts’ tot het uiterste doorgedreven. Diezelfde logica wordt ons echter onder een alledaagse vorm – die van de loonslavernij – voorgehouden als was het de natuurlijkste zaak ter wereld. De tekortkomingen van justitie in de zaak Dutroux zijn inherent aan de aard en de keuzes van het systeem.”

“Waarom zou het zich echt bekommeren over het leven van vier kinderen en twee jonge meisjes terwijl het aan steeds meer jongeren geen enkele toekomst biedt? Politie en justitie zijn er in de eerste plaats om de bestaande sociale orde te handhaven, om de bourgeois-dominantie te verdedigen dus. Het is onmogelijk om hun mislukkingen, hun successen of hun hervorming te begrijpen zonder dit voor ogen te houden. Wat te denken bijvoorbeeld van de enorme middelen die indertijd ingezet werden tegen de CCC of nu tegen de betogingen van andersglobalisten? Of van de gerechtelijke vervolging waarvan vakbondsmensen de voorbije jaren het slachtoffer werden omdat ze weigerden de weg van de klassencollaboratie te volgen?”

Wat riepen de aanslagen van 11 september bij u op? Heeft het religieuze extremisme in de jaren ’90 de fakkel overgenomen van het politieke extremisme van de jaren ’80?
“Aanvankelijk was ik, net als iedereen, verbijsterd over de omvang van de hele zaak. Voor het overige … Religieus extremisme is van alle tijden. Vroeger maakte de moderne Westerse wereld zich er weinig zorgen over. Het wist religieuze stromingen tijdens zijn koloniale veroveringstochten de kop in te drukken en maakte er naderhand een instrument van voor zijn buitenlandse politiek. De imperialistische machten hebben de fundamentalistische islambewegingen geholpen en soms zelfs integraal gecreëerd om ze in te zetten in derdewereldlanden die al te onafhankelijk geacht werden of die te dicht bij de Sovjetunie aanleunden. Zo hebben ze de Moslimbroeders in Egypte en in Syrië bewapend en aangemoedigd.”

“De rol van de Verenigde Staten in Afghanistan is bekend: ze hebben de meest reactionaire en obscure fracties van de feodale stromingen gefinancierd, bewapend en opgeleid om het sovjetgezinde regime omver te werpen. Frankrijk beschermde Khomeini tijdens diens ballingschap. Na eerst het fascistische sjah-regime gesteund te hebben, steunde de CIA de islamitische opvolger zodat die de sterke Iraanse communistische organisaties de pas kon afsnijden alvorens ze af te slachten. De zionistische staat rekende concreet op islamitische organisaties om het Palestijnse verzet te verdelen en de grote vrijzinnige en socialistische organisaties te verzwakken. En ze zijn er nog in geslaagd ook. Ondertussen zijn hun eigen creaturen hen boven het hoofd gegroeid …”

“De armste en meest verdrukte massa’s in de moslimwereld projecteren hun drang naar gerechtigheid en hun haat tegen de verdrukkers op hun geloof. Het fundamentalisme staat echter een maatschappijmodel voor dat op geen enkele manier aan de behoeften en aspiraties van deze mensen tegemoet kan komen. Dit samenlevingsproject kan slechts de belangen dienen van feodale heersers of een kleinburgerlijke handelsklasse die achterop hinkt bij de realiteit op wereldvlak. Alle andere klassen kunnen alleen maar verliezen bij de komst van islamregimes: in de eerste plaats het proletariaat, de arbeiders, bedienden en intellectuelen die door loondienst tot proletariërs verworden. Net als andere politieke strekkingen die op religieuze dogma’s gebaseerd zijn, is het islamfundamentalisme altijd al een geduchte vijand van de communistische emancipatie geweest. Het hoort thuis in het kamp van het imperialisme. In die zin zijn Bush en Bin Laden vijanden van hetzelfde kaliber.”

Wat zijn uw plannen voor na uw vrijlating?

“Antwoorden op die vraag komt zo’n beetje neer op luchtkastelen bouwen. Wanneer zal ik vrijkomen? Toch maak ik me geen zorgen over mijn toekomst buiten de gevangenismuren. Er wachten me een woning in Brussel en een baan in een drukkerij. Ik zal omringd worden door vele vrienden en kameraden. Het zal me ongetwijfeld wat tijd kosten om het dagelijkse leven te herontdekken na zolang in de absurde wereld van de gevangenis geleefd te hebben. Ik voel me op dit punt echter gerustgesteld door de ervaringen van mijn vrijgelaten kameraden die me getoond hebben dat het mogelijk is om de gevangenis snel te vergeten.”

“Mijn politieke plannen zijn tegelijk duidelijk en vaag. Duidelijk omdat ik de strijd voor het communisme volgens de principes van het marxisme-leninisme zal voortzetten. Daar twijfel ik niet aan. Vaag, omdat ik na mijn veel te lange gevangenisisolement geen precieze kijk meer heb op de sociale en politieke realiteit en op de mogelijkheden en moeilijkheden van een echte antikapitalistische strijd. Ik zal veel moeten herontdekken. In afwachting is één ding duidelijk. Wanneer ik over enkele maanden of enkele jaren de gevangenispoort uitwandel, zal het zijn met de rode vlag van het proletariaat en de communistische revolutie hoog geheven. Wanneer ik de toekomst opnieuw van buiten de gevangenismuren tegemoet zal kunnen zien, zal ik daarbij nooit mijn levensdoel uit het oog verliezen: ten dienste staan van het volk.”

Wat is het eerste dat u zal doen zodra u vrijkomt?

“Eerst komt het weerzien met de vele kameraden. Ik zal uiteraard Bertrand en Pascale terugzien, maar ook de militanten die van bij het begin solidair zijn geweest en de vele anderen die zich in de loop der jaren bij hen aangesloten hebben. Van velen onder hen ken ik alleen het geschrift, soms de stem, en de fantastische solidariteit natuurlijk. Het worden erg emotionele momenten waarbij we radicaal naar de toekomst zullen kijken.”

Denkt u dat het Ministerie van Justitie beroep zal aantekenen? Kan u geloven dat u nu na zeventien jaar echt vrij zal komen?

“De wettelijke termijn waarover het parket beschikt om beroep aan te tekenen, is verstreken en de minister is niet langer bevoegd inzake voorwaardelijke vrijlatingen. Ik heb de afgelopen zeventien jaar echter genoeg gezien om voorzichtig te blijven. Ik zal het pas echt geloven wanneer ik buiten sta.”

Beschouwt u uw vrijlating als een morele overwinning op het systeem?

“Mijn vrijlating is, net als die van mijn kameraden drie jaar geleden, in de eerste plaats het resultaat van de georganiseerde politieke solidariteit. In die zin is het een overwinning. Maar om te spreken over een overwinning als je ziet dat de strijd afgebroken werd en militanten jarenlang in bijzonder brutale omstandigheden gevangen hebben gezeten … Het kwaad is geschied. Onze ervaring is slechts een stap in de richting van de revolutie. Er zullen er nog meer moeten volgen voordat de bourgeoisie volledig en definitief overwonnen zal zijn.”

Hoe ziet u de toekomst tegemoet nu u vrij zal komen?

“Zoals ik al zei: ik blijf in de eerste plaats een communistische militant in dienst van de klassenrevolutie. Ik ga me zo snel mogelijk opnieuw in het dagelijkse leven integreren om weer beschikbaar te zijn voor politieke activiteiten. Wanneer ik de sociaal-economische toestand in dit land en de realiteit in de wereld bekijk, weet ik dat er werk genoeg is. Ik weet echter ook dat we steeds talrijker zullen worden en vastbesloten zijn om in ons opzet te slagen. Ik zal altijd de zin onthouden waarmee we in 1988 op het proces onze verklaringen afsloten: ‘Onze zaak, de zaak van het proletariaat, is rechtvaardig. We zullen overwinnen!'”


 

Bron » Humo