Proces

Inleiding

De aanslagen van de CCC

Op 28 augustus 1984 wordt België opgeschrikt door een bomexplosie. Een obscure, terroristische groepering, de CCC of Cellules Communistes Combattantes , eist de aanslag op. In minder dan een jaar tijd plegen deze uiterst radicalen met toenemende roekeloosheid en geweld 28 aanslagen. Meestal op bedrijven met een militaire productie, maar ook op het CVP-secretariaat in Gent, de militaire luchthaven van Bierset, de NAVO-pijpleidingen, een NAVO-gebouw in Brussel, het BBL-hoofdkwartier in Etterbeek en de Bank of America in Antwerpen. Elke bank, elk symbool van het kapitalistische imperialisme of van de burgerlijke samenleving is een potentieel doelwit. De aanslagen maken deel uit van de strijd voor de ontvoogding van het onderdrukte proletariaat.

Er waren, zo blijkt tijdens het proces, ook plannen om harde acties te ondernemen tegen onder anderen de toenmalige minister van Defensie Freddy Vreven, minister van Economische Zaken Mark Eyskens en zakenman Albert Frère. Bij de meeste aanslagen worden de doelwitten enkele minuten van tevoren telefonisch gewaarschuwd. Op 1 mei 1985, bij de ontploffing van een bomauto voor het gebouw van het Verbond van Belgische Ondernemingen in het historische centrum van Brussel, komen twee brandweerlieden om. Het is de enige keer dat een actie van de groep mensenlevens kost. Volgens de CCC is het de schuld van de rijkswacht, die niet voldoende alert op de waarschuwing heeft gereageerd, met de dood van twee ‘soldaten van het vuur’ tot gevolg.

Fanatisme

Door de driestheid van de aanslagen en het uitblijven van resultaten krijgen de politiediensten en de rijkswacht zware kritiek. Maar het net sluit zich. Het laatste wapenfeit van de CCC dateert van 6 december 1985 als in Wortegem-Petegem een NAVO-pijpleiding met dynamiet wordt opgeblazen. Tien dagen later pakt het gerecht dankzij de staatsveiligheid vier leden van de groep op in een restaurant in Namen. Het brein, Pierre Carette, een ex-drukker, en zijn naaste medewerker Bertrand Sassoye zijn in het bezit van valse identiteitspapieren. Hoewel ze zware vuurwapens dragen, bieden ze geen weerstand bij hun arrestatie.

Het was een bevlogen advocaat-generaal Jaspar die in 1988 namens het openbaar ministerie de jury op het CCC-proces toesprak: “We hebben hier af te rekenen met het fanatisme. Er is geen verschil tussen een Khomeini, een Carette en al degenen die met geweld en fanatisme regimes van de dood willen opdringen zoals het nazisme, het fascisme en bepaalde vormen van communisme.” Kranten prezen het rekwisitoor van de pensioengerechtigde Jaspar nadien als een ‘juweel van redekunst’. Op 21 oktober 1988 werden vier CCC-gevangenen door het Brusselse assisenhof tot levenslange dwangarbeid veroordeeld.

Carette en zijn kompanen werden schuldig bevonden aan de serie bomaanslagen die tussen oktober 1984 en december 1985 het land had geteisterd. De strijdende communisten kozen hun doelwitten altijd zeer precies: militaire installaties, politieke hoofdkwartieren, banken en bedrijven. Tijdens het geruchtmakende terroristenproces kwam slechts weinig aan het licht over de persoonlijkheid van de CCC-leden. Carette en co weigerden mee te werken met de ‘burgerlijke rechters’, volgens hen slechts lakeien van het vijandige kapitalistische regime.


Bron » 20 Beruchte Assisenzaken | Knack Historia | September 2008