Proces

Het proces

Inleiding

Op 26 september 1988 begint in Brussel onder voorzitterschap van raadsheer Jos Durant het assisenproces. Het justitiepaleis is in die periode wellicht het best beveiligde gerechtshof ter wereld. Kostprijs: 1.3 miljoen euro. Er zijn gepantserde stalen wanden en muren van kogelvrij glas aangebracht. Tientallen gendarmen trekken de wacht op. De beklaagden, ernstig verzwakt door de hongerstaking die zij al enkele weken houden uit protest tegen hun gevangenschap in afzondering, zitten in een kooi van kogelvrij glas. Behalve de vier leden van de CCC – Pierre Carette, Pascale Vandegeerde, Bertrand Sassoye en Didier Chevolet – staan ook hun medestrijders Chantal Paternoster en Luc Van Acker terecht, zij zijn sympathisanten van het FRAP (Front Révolutionnaire d’Action Prolétarienne).

Een vrouw wordt gefouilleerd voor het proces.

Een vrouw wordt gefouilleerd voor het proces.

Verloop

Carette & co weigeren te handelen volgens de gebruikelijke juridische procedure. In een gemeenschappelijke verklaring delen ze mee dat ze er niet aan denken zich te verdedigen. ‘Dit proces is een sinistere grap. Wij zijn niet van plande bourgeoisie het recht toe te kennen over ons te oordelen.’ Bij herhaling vragen zij hun advocaten de zaal te verlaten, maar voorzitter Durant, die sommigen van hen zelf heeft aangesteld, beveelt de advocaten te blijven. De vier militanten van de CCC lezen elk een akte van verdediging voor, waarin ze hun verachting uitspreken voor ‘de kapitalistische, imperialistische, kleinburgerlijke en dictatoriale maatschappij’.

“Wij hebben niets tegen u persoonlijk”, zegt Pierre Carette tegen de gezworenen. “U bent niet verantwoordelijk voor de diensten die u aan de bourgeoisie bewijst. Wij hebben echter wel iets tegen deze rechtspraak die gedoemd is om te verdwijnen onder het communisme en tegen de hypocriete rol die u daarin moet spelen. Wij bedreigen u niet, maar morgen, bij andere processen, kan dat anders worden. De dag zal komen dat het proletariaat zegeviert en dan zullen juryleden zoals u beschouwd worden als de collaborateurs van de bourgeoisie.” In dezelfde logica noemt Bertrand Sassoye advocaat-generaal Jean-Pierre Jaspar ‘een kleinburgerlijk procureur, een knecht van De Benedetti, Davignon, Frère, Leysen en al het andere uitschot van het kapitalisme en de bourgeoisie.’

De uitspraak

Op 21 oktober 1988 veroordeelt het Brabantse hof van assisen de vier tot levenslange dwangarbeid. Het is uitzonderlijk dat zo’n kleine groep zoveel schade heeft kunnen aanrichten. Ook de epiloog van het verhaal is uniek in de geschiedenis van het euroterrorisme. Dankzij de wet-Lejeune kwam Sassoye vrij op 10 juli 2000, Carette verliet de gevangenis op 25 februari 2003.

Carette en Sassoye nemen na hun jarenlange opsluiting niets terug van hun verleden. Ze hebben geen spijt of berouw en zeggen – onder andere in het Canvas-programma Histories – ‘in gepaste omstandigheden opnieuw te beginnen’. In juni 2008 worden ze beiden opnieuw aangehouden. Carette wegens schending van de voorwaarden van zijn vervroegde vrijlating, Sassoye op verdenking van banden met een terroristisch netwerk.