Onderzoekspistes
De gifvaten van Val-Saint-Lambert
Tijdens het onderzoek naar de moord op André Cools duikt in Luik een verhaal op dat gifvaten illegaal begraven liggen op een terrein in Seraing. Het gaat om een stuk land vlakbij het vervallen kasteel van Val-Saint-Lambert en vlakbij de bekende kristalfabriek. De grond is eigendom van de gemeente Seraing. Volgens omwonende waren er in 1990 tijdens de afbraakwerken gifvaten in de grond gestopt. Het gerecht had daar ook hoge concentraties lood en kwik aangetroffen. Volgens het nieuwe spoor was André Cools op de hoogte van de illegale storting. Kort voor zijn dood had hij ook laten horen dat hij grote onthullingen zou doen. Daarom veronderstelde het gerecht heel even dat de moord wat te maken had met de gifvaten.
Zo kwam Guy Mathot, voormalig burgemeester van Seraing, in opspraak. De veronderstelling was dat Mathot geld zou gekregen hebben om het sluikstorten oogluikend toe te staan. En dat hij daarom alle belang bij had dat Cools tijdig uit de weg werd geruimd. De piste kreeg bovendien nog lugubere trekjes toen allerhande geheimzinnige verhalen opdoken.
Maar liefst vijf arbeiders die op het terrein hadden gewerkt, waren kort daarop overleden. Zo was een meestergast met kogels doorzeefd aangetroffen in de koffer van een auto. De doodsoorzaken van de anderen waren elektrocutie, een auto-ongeval, zelfmoord en een hartstilstand. Toch liep het spoor op een sisser uit. Heel het dossier had niets te maken met de moord op Cools. Bovendien is het gerecht er nooit in geslaagd de vaten effectief te vinden.
Het spoor van André Rogge
‘Privé-detective over aanslag op André Cools: Kabinet Van der Biest betaalde moordenaars.’ Met deze ophefmakende titel opent De Morgen zijn editie van zaterdag van 13 juni ’92. Privé-detective André Rogge zegt te spreken in naam van een zekere ‘Z’, een figuur uit de Luikse onderwereld die later de in België verblijvende Italiaan Carlo Todarello blijkt te zijn. Rogge beweert dat Todarello aan hem heeft bekend een rol te hebben gespeeld bij de voorbereiding van de moord op André Cools. De PS-leider is volgens Todarello’s spectaculaire getuigenis het slachtoffer geworden van een sinister complot. Todarello vertelde aan Rogge dat twee kabinetsmedewerkers van de toenmalige socialistische Waals gewestminister Alain Van der Biest hem in maart 1991 hadden gevraagd een huurmoordenaar te zoeken om Cools uit de weg te ruimen.
Het tweetal bood hem hiervoor 750.000 frank aan. Todarello had op zijn beurt aan Cosimo ‘Simon’ Sollazo, eigenaar van een klein schoonmaakbedrijf in Luik, gevraagd iemand in Italië te zoeken om het vuile karwei te klaren. Die kabinetsmedewerkers van Van der Biest waren Giuseppe ‘Pino’ Di Mauro, een gewezen bewaker in de gevangenis van Lantin die het tot een van de chauffeurs van het kabinet had geschopt, en Richard Taxquet, een voormalig rijkswachter en gewezen gemeentelijk politieagent uit Grâce-Hollogne, die door Van der Biest tot zijn privé-secretaris was benoemd. Van der Biest was op dat moment ook burgemeester van Grâce-Hollogne.
Het motief van Di Mauro en Taxquet was vrij eenvoudig, zo meende Carlo Todarello. Cools moest van kant worden gemaakt omdat hij had ontdekt dat zijn vroegere poulain Alain Van der Biest betrokken was geweest bij een zwendel in gestolen waardepapieren, die onderzocht werd door het gerecht in Neufchâteau. In deze zwendel waren zowel Todarello als Taxuet, Di Mauro en Sollazo medeplichtig.
Cools zou ermee gedreigd hebben deze louche affaire openbaar te maken. Deze heren hadden bijgevolg geen andere keus, Cools moest fysiek worden uitgeschakeld. Op vraag van De Morgen wie volgens Todarello de opdrachtgever is geweest, antwoordt Rogge: ‘Volgens hem was dat minister Van der Biest. ‘Z’ heeft minister Alain Van der Biest enkele weken voor de moord ook persoonlijk ontmoet in een café in het Luikse, op initiatief en in aanwezigheid van Taxquet en Di Mauro.’
Het superkanon voor Saddam
Op 22 maart 1990 wordt Gerard Bull doodgeschoten voor zijn huis in de Brusselse gemeente Ukkel. Bull is een wapendeskundige. In zijn bedrijf Space Research Center zou hij werken aan een superkanon. Er is geschreven dat het superkanon van Bull voor Irak was bestemd en ook dat de Belgische munitiefabriek PRB de munitie mocht leveren voor dit kanon.
Dat moest dan onofficieel gebeuren – illegaal dus – omdat er op dat ogenblik een wapenembargo van kracht was tegen Irak. En nog een hypothese wil dat de Israëlische geheime dienst Bull zou hebben vermoord wegens de bedreiging die het superkanon zou vormen voor Israël. De moord op Bull is nooit opgehelderd geraakt. Een goed jaar na de moord, op 19 juli 1991, geeft Irak toe dat het een superkanon bezit en dat het ook reeds is getest.