De acht beschuldigden
Een corrupt kabinet
De enige andere niet-Italiaan is Richard Taxquet: gewezen rijkswachter, later privé-secretaris op het kabinet van Van der Biest. Ook hij blijft ontkennen iets met de zaak te maken te hebben, ook al wordt hij door de Tunesische huurmoordenaars aangeduid als de opdrachtgever. Wanneer zowel Taxquet als Van der Biest gearresteerd worden, beschuldigen zij elkaar. volgens de ex-minister heeft Taxquet na tegenwerking door Cools een zodanige haat tegen hem opgevat dat hij de zaak “als een familiezaak zou regelen”. Volgens Taxquet heeft Van Der Biest hem gevraagd de contacten te leggen voor de eliminatie van Cools. Van Der Biest zou hem hebben gezegd “dat hij de baas was, dat hij grote schoonmaak zou houden” en dat “de speeltijd voorbij was”.
Op andere momenten ontkent Taxquet de betrokkenheid van Van der Biest. In maart 2003 zegt hij: “Men heeft mijn verklaringen gebruikt om mij als belangrijkste aanklager van Alain Van der Biest aan te duiden. Ik heb die verklaringen afgelegd op basis van wat ik had ervaren. Maar ik zou niet weten waarom ik hem op het assisenproces zou hebben beschuldigd.” Dat is toch wat hij doet: op de derde dag van het proces-Cools eind oktober 2003 beschuldigt Taxquet de afwezige Van der Biest als de opdrachtgever van de moord. Hij schetst ook nog eens een minder fraai beeld van de alcoholicus. Het lijkt erop dat Taxquet van de dode Van der Biest profiteert om zichzelf vrij te pleiten.
Nog een Van der Biest-man is betrokken bij de voorbereidingen: privé-chauffeur van Alain Van der Biest en gewezen gevangeniscipier Pino Di Mauro. Hij gebruikte de ministeriële Citroën voor meer dan alleen officiële ritjes. Zo werden – allicht zonder medeweten van Van der Biest – gestolen waardepapieren vervoerd. Di Mauro zat in zwendelzaken verwikkeld met Taxquet. Hij ontkent, al is hij door de Tunesische huurdoders formeel herkend. Hij zou hen in ons land begeleid hebben en o.a. hen de plaats van de misdaad aangewezen hebben.
Taxquet contacteert in maart of april ’91 samen met Di Mauro in Tongeren zijn aangetrouwde oom Carlo Todarello, een zware jongen die al een paar keer in de gevangenis zat en bieden hem 5 à 7.000 euro voor een klus. Todarello is, behalve kleine luis Castellino, de enige die gedeeltelijke bekentenissen aflegt. Aanvankelijk waren Joegoslaven gecontacteerd voor de klus, maar die waren te duur voor Taxquet en Di Mauro. En een Duitse huurmoordenaar gaat er vandoor met een voorschot van 7.500 euro zonder nog iets van zich te laten horen. Via Castellino komen de samenzweerders uiteindelijk in Sicilië terecht, waar diens compaan Luigi Contrino van afkomstig is en Calogero Todaro kent, een plaatselijke gangster die de Siciliaanse maffia beconcureert.
Een andere oom van Taxquet, Silvio de Benedictis zou, als juwelier en goudhandelaar, zijn neef het geld hebben voorgeschoten om via Todarello de Tunesische huurmoordenaars te betalen. Wat hij ten stelligste ontkent. En ook dat hij voor een vluchtauto zou gezorgd hebben, die echter nooit gebruikt werd omdat hij te opvallend was. Hij zorgde ook voor een tweede wapen, dat ook niet gebruikt werd.
Ook bezig geweest bij de voorbereidingen is Silvio De Santis, een arbeider die de het moordwapen geleverd zou hebben aan Di Mauro en die andere mogelijke huurdoders gecontacteerd heeft. Al ontkent hij er iets mee te maken te hebben gehad. Dit moordwapen wordt ook niet gebruikt.
Bouwvakker Luigi Iachino ‘Jacky’ Contrino gaf de Tunesische huurmoordenaars een onderduikadres in Luik. Na bewezen diensten zou hij hen in Sicilië zijn gaan uitbetalen: 8 miljoen lire of 4.000 frank. Ook hij ontkent.
Cosimo ‘Simon’ Solazzo was de bedrijfsleider van het schoonmaakbedrijf Sodonet – dat overigens zo goed als alleen op overheidsopdrachten draaide – die de Tunesiërs instructies gaf en die hen huisvestte tijdens hun verblijf in Luik in zijn eigen appartement. Hij werd gecontacteerd door Todarello en vraagt voor de klus 20.000 euro. Hij ontkent.
En tenslotte is er nog klusjesman Domenico ‘Mimo’ Castellino, die op vraag van Solazzo de moordenaars van Sicilië naar Luik bracht en hen ook weer naar Italië reed na de klus. Op zijn aanwijzingen vonden de speurders het moordwapen in de Ourthe, waar hij het zelf had weggegooid. Hij zit nu gevangen in Sicilië voor drugstrafiek.