Onderzoek

Het onderzoek naar de moord

De affaire Cams

Het triomfantelijke air van weduwe Clémentine Leclerc is opvallend en gênant. Ze bazuint tegenover iedereen uit dat men om Vlassenroot geen traan hoeft te laten en dat hij zijn verdiende loon heeft gekregen ‘om alles wat hij hun heeft aangedaan’. Dochter Vlassenroot, die ook in het bedrijf werkt, beseft dat haar moeder meer weet over de gewelddadige dood van haar vader. De speurders opperen dat het om een afrekening moet gaan.

Vlassenroot werd niet bestolen en zijn voertuig interesseerde het moordcommando niet. De daders bleken de gewoonten van Vlassenroot erg goed te kennen, voornamelijk op woensdagavond. Over de affaire krijgen de speurders iedere dinsdag merkwaardige dingen te lezen in het weekblad Blik, dat toen als eerste tabloid aan een opmars bezig was. Hoofdredacteur Karel Vander Mijnsbrugge was niet alleen een van de beste onderzoeksjournalisten in België, hij hield ook een select restaurant open in Knokke en een in Sint-Agatha-Berchem. Hier kreeg hij chic volk over de vloer.

Hij kende Vlassenroot als fijnproever van mals vlees, letterlijk en figuurlijk. De journalist Vander Mijnsbrugge legde snel de link naar Clémentine en rakelde een soortgelijke moord op. Feiten die in november 1983 waren gepleegd op de rijke industrieel Paul Cams. Vlassenroot en Cams kenden elkaar uit het restaurant van Vander Mijnsbrugge. Cams werd doodgeschoten in zijn eigen, sterk beveiligde villa in Ganshoren.

Paul Cams

Paul Cams

Ook dat leek op moord, uitgevoerd in bepaalde opdracht, en de levensgezellin van Cams werd er in Blik zelfs rechtstreeks mee in verband gebracht. Ze verdween naar Spanje. Het dossier-Cams is ondertussen verjaard, samen met het explosieve materiaal dat er in steekt. De zaak-Vlassenroot geraakte wel opgehelderd, althans voor wat de drie hoofdrolspelers betreft. Clémentine Leclerc wordt drie weken later opgepakt en bekent. Eerst met mondjesmaat en hooghartig, daarna zelfs met enige voldoening. “Ja ik, want hij verdiende niets beter.”

Samen met haar worden nog twee mannen opgesloten. Ex-para Luc Van Hollebeke als de riotgunschutter en Jacques ‘Jimmy’ Swaelens, beide geboren in 1964. Als handlanger van Van Hollebeke is hij de man die met zijn auto de weg versperde. Naar de derde man, de man met de walkietalkie, wordt nooit gezocht. Hij wordt nooit door de anderen verklikt. Minstens tien getuigen hebben hem gezien en van hem circuleert zelfs een vrij goede persoonsbeschrijving.

Van Hollebeke en Swaelen ontkennen niet dat deze man bestaat, maar ze willen hem niet ‘onnodig in last brengen’. Op 6 februari 1986 laar onderzoeksrechter Françoise Cudell nog een vierde man opsluiten, Herman Van Herzele. Hij wordt voorgesteld als de organisator van de betaalmoord. Hij zou van Clémentine, daags na de moord, één miljoen frank hebben ontvangen. Van Herzele zit in de tang van de verklaringen van Clémentine, Van Hollebeke en Swaelens. Iedereen bekent, hij ontkent. Hij doet het met overtuiging. Na zeven maanden, begin september 1986, laat de Kamer van Inbeschuldigingstelling hem vrij. In 1987 en in 988 wordt hij nog tweemaal voor enkele dagen door onderzoeksrechter Cudell opgepakt. Hij wordt even snel weer vrijgelaten.

Een man heeft altijd twee kanten

Wanneer het viertal de eerste keer samen voor de Raadkamer verschijnt, doet zich iets merkwaardigs voor. De oude Clémentine blijkt Van Herzele niet te kennen. Als men haar vraagt met wie ze de moord heeft afgesproken, wijst ze Van Hollebeke aan. Uit het vooronderzoek blijkt dat het best mogelijk is dat Clémentine Van Hollebeke zou hebben getelefoneerd en niet met Van Herzele. Immers, Van Hollebeke werkt voor hetzelfde detectivekantoor en had stiekem een apparaat op de telefoon geplaatst waardoor oproepen voor Van Herzele bij Van Hollebeke terechtkwamen.

Behalve de verklaringen van andere beschuldigden, heeft men niets tegen Van Herzele. hij doekt zijn activiteiten als privé-detective op en is de volgende jaren met hart en ziel brandweerman. “Eén van de beste, misschien wel de beste”, zal later brandweercommandant Van Gompel getuigen. “Herman gaat letterlijk door een vuur voor zijn makkers en vele burgers hebben hun leven aan hem te danken.”

Op 18 april 1988, ruim twee jaar na de moord, verwijst de Kamer van Inbeschuldigingstelling Clémentine Leclerc, Luc Van Hollebeke, Jimmy Swaelens en Herman Van Herzele toch naar het Hof van Assisen. Van Herzele blijft in vrijheid en maakt een wereldreis. Enkele dagen voor het proces begint, meldt hij zich op de vastgestelde datum aan de gevangenispoort van Vorst. Men weet niet waarom Clémentine de moord liet plegen.

Deed ze het alleen om puur zakelijke belangen? Uit bekommernis om het financiële lot van haar dochter en kleinkinderen? Of een passionele daad van een ouder geworden vrouw die bereid was zelf ten onder te gaan bij de vernietiging van haar man? Op de vooravond van het proces gaat men ervan uit dat Clémentine één miljoen frank heeft betaald aan Herman Van Herzele. “Om bewijzen te zoeken van financiële onregelmatigheden die Vlassenroot pleegde”, zegt de ene. “Om hem te vermoorden”, zegt de andere.

En er is de helder klinkende bekentenis van Luc Van Hollebeke: “Ik heb van Van Herzele 480.000 frank gekregen om Vlassenroot neer te schieten.” Ook Jimmy Swaelen ontkent niets: “Ik heb 20.000 frank van Van Hollebeke gekregen om Vlassenroot tot staan te brengen.” Clémentine heeft in een klooster op haar proces moeten wachten. Voor vrouwen van haar stand en van haar leeftijd bestaan geen getraliede huizen van bewaring. In enkele Brusselse kranten liet ze advertenties verschijnen waarin ze personen zoekt die bereid zijn iets positief over haar te verklaren of die kunnen bevestigen hoe erg ze heeft geleden onder het huwelijksbedrog van monsieur Alfred Vlassenroot. Niemand gaat in op deze advertenties.