Bende Haemers

Inleiding

De bende rond Patrick Haemers

Patrick Haemers werd op 2 november 1952 geboren en was de zoon van Liliane en Achille Haemers, en de broer van Eric Haemers. Hij maakte in de jaren ’80 deel uit van het Brusselse misdaadmilieu, en was leider van de “bende Haemers”, die verder bestond uit Philippe Lacroix, Marc Van Dam, Denise Tyack, Basri Bajrami en Kaplan Murat. Wegens zijn gewelddadige overvallen op verscheidene geldtransporten werd hij beschouwd als een Belgische topgangster.

In 1989 werd hij zelfs internationaal bekend, nadat bleek dat hij oud-premier Paul Vanden Boeynants had ontvoerd. Fysiek viel Haemers op vanwege zijn grote lichaamslengte, opvallend blauwe ogen, en blonde haren. Hij kreeg dan ook soms de bijnaam Le Grand Blond. Op 14 mei 1993 pleegde hij zelfmoord in zijn gevangeniscel.

Ontbijtlectuur

Tien jaar lang waren de criminele avonturen van Patrick Haemers en Philippe Lacroix de favoriete ontbijtlectuur van een generatie. Op vrijdagochtend 14 mei 1993 eindigde het vierkleuren-feuilleton. Toen lag Patrick Haemers in zijn cel in de gevangenis van Vorst met een radiosnoer rond zijn nek. Zelfmoord. In januari 1994 zette het Brabantse Assisenhof er een definitief punt achter, Philippe Lacroix en wapenmaker Robert Darville kregen de doodstraf. Advocaat Michel Vander Elst werd met acht jaar gevangenis berecht en mevrouw Haemers, Denise Tyack, met vijf.

Voor de Belgische justitie was het allemaal heel simpel: de leden van wat de goegemeente had leren kennen als de Bende Haemers, waren ordinaire gangsters, die voor eigen rekening geldtransporten overvielen en de ‘beenhouwer’-politicus Paul Vanden Boeynants puur om het losgeld hadden ontvoerd. Meer was er niet. Geen banden met rechtse extremisten en achtbare lieden van de Brusselse burgerij, geen geklooi met Brusselse politici en Franstalige, katholieke edellieden die in naam van het anticommunisme in de jaren zeventig en tachtig expansief tekeer gingen in de witteboordencriminaliteit.

Het zoveelste staaltje van veeg-de-viezigheid-onder-het-tapijt justitie op z’n Belgisch, want natuurlijk zat er meer achter de Bende Haemers dan een rits overvallen en een ontvoering. Heel wat meer. Patrick Haemers zelf had bij leven en welzijn al een paar keer de richting aangegeven.

Toen hij, zijn vrouw Denise en zijn vriend Axel Zeyen in oktober 1989 in Recife in de gevangenis van de Braziliaanse Policia Federal zaten, verklaarde Le Grand Blond in een interview: “Ik heb jarenlang veel geld verdiend als posseur, als geldsmokkelaar. Ik bracht het zwart geld van Belgische en Franse burgers naar het buitenland. Ik nam geld en deviezen mee naar Luxemburg, Zwitserland, Liechtenstein en Jersey, en deponeerde het daar op geheime bankrekeningen.”

“Je moet de knepen kennen om niet door de douane te worden gepakt. Ik kende die. Ik was heel goed. Ik had een dekmantel, ik had zogezegd een informaticabedrijf, de firma Sobex.” Die was verstrengeld met het Biorim concern, het in 1989 wegens fraude en belastingontduiking in opspraak gekomen klinische laboratorium van edelman Fernand Ullens de Schooten. Ullens de Schooten betrekt het kasteel van Boniez in Chaumont-Gistoux, het dorp waar Haemers en Tyack nog een tijd hebben gewoond.

“Ik kan de namen niet vrijgeven van de mensen voor wie ik werkte. Dat is uitgesloten. In België stelde het niet veel voor: slagers, advocaten, winkeliers, dokters. In Frankrijk werkte ik voor veel belangrijkere mensen. Maar ik heb nooit opdrachten uitgevoerd voor Vanden Boeynants en zijn entourage.” In 1986 had Haemers bij zijn eerste arrestatie al een soortgelijke verklaring aan de politie afgeleverd. Maar niemand nam die ernstig. Ze werd beschouwd als een slappe smoes waarmee hij de beschuldiging probeerde te pareren dat de miljoenen cash die toen bij hem thuis werden gevonden, afkomstig waren van overvallen op geldtransporten. Op dat moment een logische conclusie.