Nasleep

Onbeantwoorde vragen

Zoveel dingen die we niet weten

Met de vrijlating van Philippe Lacroix, woensdag, en die van Basri Bajrami, is de voltallige bende rond wijlen Patrick Haemers op vrije voeten. Een meer dan bloederig hoofdstuk uit de Belgische criminele geschiedenis is afgesloten, maar heel wat vragen blijven. Douglas De Coninck overloopt er een paar. Het is het gebruikelijke tafereel sinds de creatie van de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling. De CCC-terroristen hadden we al gehad, Madani Bouhouche en Philippe De Staerke evenzeer. Nog even en er zit buiten Freddy Horion en de ontvoerders van Anthony De Clerck geen enkele ronkende naam van weleer nog achter de tralies. De bijbehorende uitleg had ook nu weer iets ontroerends.

“In de gevangenis van Doornik heeft hij zijn diploma secundair onderwijs behaald”, sprak Denis Bosquet, de advocaat van Philippe Lacroix, de pers toe. “Daarna begon hij met een universitaire studie in de letteren. Hij wil dit jaar en het volgende zijn studie en zijn scriptie afwerken. Dan wil hij werk zoeken met zijn diploma. Lacroix is vastbesloten met zijn verleden te breken.” “Hij heeft zich in de gevangenis van Jamioulx voorbeeldig gedragen”, prees ook advocate Carine Couquelet haar cliënt Basri Bajrami. “Hij heeft geregeld deelgenomen aan groepsgesprekken en heeft op vraag van de directie een paar gedetineerden toegesproken en tot kalmte aangemaand toen de situatie onrustig dreigde te worden.” Philippe Lacroix, licentiaat in de letteren. Basri Bajrami, vredesapostel. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

Meer dan vijftien jaar in de gevangenis. Het is lang, onwezenlijk lang, zelfs al is daar een vox populi die opmerkt dat vijftien jaar niet hetzelfde is als levenslang – of in dit geval nog de doodstraf – waartoe Lacroix en Bajrami werden veroordeeld. De natie maakte tijdens hun processen kennis met het soort criminelen zoals je die vandaag niet vaak meer ziet. Welbespraakt, grappend, bekommerd om haarsnit en imago. Het was de tijd waarin de vanuit Rio doorgestraalde beelden van de daar dan toch gearresteerde leider Patrick Haemers hetzelfde effect hadden op vrouwelijke hormonen als Brad Pitt of David Beckham een decennium later.

Haemers, Lacroix en hun kompaan van de begindagen Thierry Smars: het waren allesbehalve op straat gevormde criminelen. Hun jeugd situeert zich in de vroege jaren zeventig. Jeunesse dorée uit Woluwe, het welstellende westen van Brussel. Rijke vaders, mooie auto’s, een druk en geldverslindend nachtleven. Haemers was zoon van een textielhandelaar, Lacroix kwam uit een familie van bankiers. Zijn broer was kaderlid bij de Caisse Privé, een kleinere bank waartegen begin jaren tachtig een onderzoek liep. De klanten: allemaal bourgeoisiefiguren uit de Franstalige christen-democratie van toen, wijlen oud-premier Paul Vanden Boeynants op kop. Via ‘papa’, die in die kringen zo zijn connecties had, zag Haemers ooit een gevangenisstraf – wegens verkrachting in 1978 – tot haar strikte minimum teruggeschroefd.

Hij kreeg na zijn vrijlating van papa een bar cadeau, de Happy Few langs de Brusselse Louizalaan. Daar leerde hij zijn latere echtgenote Denise Tyack kennen en werkte Lacroix als kelner. Tijdelijk. Halfweg de jaren tachtig verdienden Haemers, Lacroix en Smars smakken geld met transporten van zwart geld voor vooral klanten van de Caisse Privé richting Zwitserland. Het is die voorgeschiedenis die sommigen tot in lengte van jaren doet twijfelen of de ontvoering van Paul Vanden Boeynants in 1989 wel een “echte ontvoering” was, hoe gebrekkig de verdere aanwijzingen voor die these ook zijn. Het is vooral dat laatste wapenfeit dat we ons herinneren van de bende-Haemers, hoe de vroegere premier wekenlang in een huisje in het Franse Le Touquet opgesloten zat en na zijn vrijlating sprak: “Ik weet niet van waar ik kom, maar ik kom van ver.”

Minder bekend zijn de vele gewapende overvallen die de bende daarvoor, reeds vanaf 1983, pleegde, veelal op geldtransporten. Drie doden, een behoorlijk aantal gewonden. Ettelijke miljoenen franken, want deze bende rekende nooit in honderdduizenden. De bende, dat waren vooral Patrick Haemers zelf, Philippe Lacroix (‘luitenant’), Denise Tyack, Marc Van Dam, Axel Zeyen en Robert Darville, de man van de wapens en de explosieven. Basri Bajrami is een beetje de vreemde eend in de bijt. Eind jaren zeventig als Kosovaars vluchteling in België aanbeland, maar een nachtraaf en bijzonder vaardig met vuurwapens. Haemers pleegde zelfmoord in zijn cel op 14 mei 1993. Met Lacroix en Bajrami heroveren nu de laatste leden van de legendarische bende de vrijheid. Vastbesloten een nieuw leven te beginnen, bij gebrek aan geldige verblijfsvergunning wordt Bajrami wordt volgende week op het vliegtuig naar Kosovo gezet. Praten over toen zullen ze niet meer. Terwijl zoveel vragen bleven hangen.

21 mei 1986: Pleegde Thierry Smars werkelijk zelfmoord?

Er is iets geks aan de foto, het laatste beeld van bendelid Thierry Smars, zoals hij door familieleden werd aangetroffen in zijn kamer. De revolver (kaliber .3 lijkt wel érg losjes in de hand van de zelfmoordenaar te liggen. Wie zich een kogel door het hoofd jaagt, heeft daarna meestal niet meer de mogelijkheid om het wapen zo vredig op de eigen buik te leggen. Na een eerste kwalificatie als zelfmoord laat het Brusselse parket het dossier in 1989 opnieuw onderzoeken. Op de hand van Smars blijken geen sporen van antimonium aanwezig, wat had gemoeten als hijzelf het schot zou hebben afgevuurd.

Aan speculaties over de veronderstelde moord op Smars geen gebrek. Ruzie met Haemers en Lacroix. Het zwijgen opgelegd na kritiek op Darville vanwege het gebruik van al te dodelijke explosieven bij een zoveelste raid. Een voornemen om uit de biecht te klappen over de klusjes die hij hielp verrichten voor de klanten van de Caisse Privé. Het zijn nochtans zeker niet Haemers of Lacroix die hun kornuit kunnen hebben ‘geholpen’ bij de ‘zelfmoord’. Zij zijn in oktober 1985 aangehouden door de Brusselse onderzoeksrechter Collin, die zich sterk maakt de daders te hebben gevonden van een lange reeks agressieve overvallen op geldtransporten. Lacroix wordt in maart 1987 echter vrijgelaten bij gebrek aan harde bewijzen.

13 augustus 1986: Wie hielp bij de ontsnapping van Patrick Haemers?

Het ondenkbare gebeurt: aan de Celestijnenlaan in Heverlee rijdt een Audi een celwagen klem. “Wij tellen tot drie, als de deur dan niet open is, schieten we u dood”, horen de begeleiders aan het eind van een eerste kogelregen roepen. Een rijkswachter wordt getroffen in het dijbeen. Haemers springt uit de boevenwagen. Wie hem bevrijdde, werd nooit duidelijk. Aangenomen wordt dat het Lacroix, Bajrami en Van Dam waren. Zij bleven echter altijd ontkennen. De bevrijding van Haemers is het beginpunt van een reeks van nog gewelddadiger overvallen op geldtransporten.

13 juli 1988: Wat werd er van Jean-Pierre Halla?

Bij een schietpartij heb je weinig tijd om na te denken. Dat is ook zo als leden van de bende-Haemers daar op 29 juni 1988 in verwikkeld raken tijdens de (mislukte) overval op een geldtransport van Brink’s Ziegler nabij een BBL-kantoor in Etterbeek. Een gewapende bewaker heeft bijtijds opgemerkt hoe Marc Van Dam een bom tegen de achterdeur van de geldwagen probeert te plaatsten en opent het vuur. Verwarring alom. Van Dam wordt vijf keer beschoten en raakt gewond aan zijn arm. Niet door de kogels van de bewaker, maar door die van het minder bekende bendelid Jean-Pierre Halla. De man wordt voor het laatst gezien op 13 juli 1988 nabij het Zuidstation. Sindsdien: niets meer. Volgens het geruchtencircuit in de Brusselse misdaadwereld is Halla vanwege zijn blunder door de bende geëxecuteerd en begraven in het Zoniënwoud.

13 februari 1989: Waar bleef het voor VdB betaalde losgeld?

Omstreeks 22.15 uur stapt een oude man met een witte baard in een taxi aan het station van Doornik. “Ik ben Paul Vanden Boeynants”, zegt hij. Onbewogen brengt de chauffeur hem naar het opgegeven adres van diens partner in Brussel. Na dertig dagen komt een einde aan de ontvoering van VdB. Drie dagen eerder, op 10 februari 1989, heeft een vriend van hem in Genève een aktetas met daarin 63 miljoen Belgische frank overhandigd. “Het geld werd in eerste instantie betaald door Israëlische relaties”, zo onthulde Jean Natan (74) eerder dit jaar in een gesprek met Canvas-journalist Dirk Leestmans. “Ze deden dat in ruil voor diensten die Vanden Boeynants als politicus had verleend aan Israël.” Maar wat werd er van het losgeld? Slechts een beperkt deel werd teruggevonden, bij de arrestatie van Basri Bajrami in Metz, daags na de vrijlating van VdB. Hij had 5 miljoen frank in biljetten van 5.000 frank bij zich. Op zijn 78ste kreeg VdB in 1998, na negen jaar wachten, die biljetten – verouderd, inmiddels – van justitie terug.

27 mei 1989: Wilde ‘men’ Haemers wel terughalen uit Brazilië?

Na de ontvoering van VdB ontbindt de bende zich. Haemers, Tyack, Lacroix, Bajrami, Van Dam en Zeyen zijn uitgeweken naar Brazilië, waar ze een nieuw leven in luxe zijn begonnen. Het duurt drie maanden voor ze daar kunnen worden opgespoord. Dat is vooral de verdienste van de Brusselse BOB’ers Patrick Van Brussel en Rudy De Jonghe. Maandenlang zijn ze vader Achille Haemers en kennissen blijven schaduwen en hebben het milieu geïnfiltreerd, zeker als ze zijn dat er toch ooit eens een telefoontje moet komen van de zoon. En dat gebeurt. Van Brussel bleef zijn informatiemap tot zijn dood bewaren als een trofee. Een vergeelde informatiefiche: ‘Contact RTT: telefoon afkomstig uit Rio de Janeiro!!!!!’

Op 27 mei 1989 wordt op verzoek vanuit Brussel de bende in Brazilië gearresteerd (zij het dan dat Van Dam en Lacroix na een paar dagen weten te ontsnappen). En toch, blikte de inmiddels overleden speurder in 1998 terug “scheen ‘men’ niet zo happig zijn om Haemers terug te halen”. Het duurde bijna een jaar voor België Haemers, Tyack en Zeyen uitgeleverd wist te krijgen. “Geloof me, er waren in die tijd heftige krachten aan het werk om Haemers in Rio te laten zitten”, aldus Van Brussel, alluderend op “mensen binnen de Brusselse magistratuur” die bevreesd zouden zijn geweest voor de kennis die Haemers en co. tijdens de ontvoering van VdB los zouden kunnen hebben geweekt.

Onterechte vrees. Eens terug in België viel het een beetje tegen met al die ‘onthullingen’ die Haemers of anderen zouden gaan doen. “Ik deed dat voor het geld.” Veel meer zinnigs kwam er verder niet. En toch. In plaats van een lintje kregen Van Brussel en De Jonghe enkel gedonder met de rijkswachthiërarchie en noemde Van Brussel zich “buiten gepest omdat ik Haemers hielp lokaliseren”. Uiteindelijk zou de hele Bende wel degelijk worden geklist en voor assisen worden gebracht. Het tijdperk van de bende-Haemers leek definitief voorbij.

3 mei 1993: Wie leverde de wapens voor de ontsnapping van de eeuw?

Het land stond op stelten. Uit de gevangenis van Sint-Gillis was zowat de top van het landelijke gangsterwezen ontsnapt: Philippe Lacroix, Basri Bajrami en ontsnappingskoning Kaplan Murat. Die laatste behoorde niet tot de bende-Haemers, maar was het zo’n beetje aan zijn reputatie verplicht om deze gelegenheid niet voorbij te laten gaan. Er waren niet alleen deze drie klinkende namen, er was ook de manier waarop. ’s Ochtends, bij het luchten, drukte Lacroix een cipier een pistool tegen het hoofd. Hij verplichtte hem de cellen van de twee anderen open te maken. Lacroix en Murat namen uit hun cel enkele granaten mee en wisten zich, daarmee dreigend, een weg naar buiten te banen. Ze gijzelden een tweede cipier en even later ook de ter plaatse geroepen inspecteur-generaal Harry Van Oers van het Bestuur der Strafinrichtingen. Met hem als gijzelaar reed het trio weg in een voor de gevangenis klaarstaande BMW.

Hoe geraakten al die wapens in de gevangenis? Wie regelde die BMW? Het Brusselse parket verdacht Eddy Wauters, een cipier met een niet geheel onbesproken reputatie. Tegen hem pleitte de getuigenis van gevangene Johnny D.S., die beweerde “te hebben gehoord” dat Wauters een lucratieve deal had beklonken met Lacroix. Na de arrestatie van Wauters wees De Morgen in 1997 al op een hoogst toevallige samenloop van omstandigheden. Kroongetuige D.S. zat in de cel wegens betrokkenheid bij overvallen van de bende-Maäche. Het was uitgerekend in het gezelschap van een kopstuk van die bende, Djurica Djordjevic, dat Kaplan Murat later zou worden gevat. De rest van de bewijsvoering was zo goed als waardeloos.

Tegenover zijn ondervragers liet Kaplan Murat zich daarvoor al, met een grijns maar off the record ontvallen: “Jullie hebben de verkeerde.” Lacroix en Bajrami, inmiddels ook gevat, hielden de lippen op elkaar. Tijdens de rechtszaak zei gentleman Philippe Lacroix dat hij niet wist wie het was geweest – “die granaten lagen daar zomaar opeens” – maar dat dat er wat hem betrof ook allemaal niet zoveel meer toe deed: “Ik neem de schuld op mij, ik heb alles georganiseerd. Ik heb daar geen problemen mee.” Het kon niet beletten dat de Brusselse correctionele rechtbank Eddy Wauters veroordeelde tot vier jaar cel met uitstel. Op 29 april 1999 sprak het hof van beroep hem echter vrij, wegens al te evidente twijfels. Niemand werd ooit veroordeeld voor het aanleveren van pistool en granaten.

Praten over toen zullen Philippe Lacroix en Basri Bajrami niet meer. Ook niet over wie Patrick Haemers in 1986 uit die celwagen bevrijdde, wat er gebeurde met het voor VdB betaalde losgeld of over hoe ze in 1993 uit de gevangenis van Sint-Gillis wisten te ontsnappen.


Bron » De Morgen | Douglas De Coninck