Vincent Louvaert
Auto’s en drugs
Vooral de naam Vincent Louvaert valt op in de entourage van Philippe Lacroix, Smars en Patrick Haemers. Deze dief en drugsverslaafde stierf in november 1983, vermoedelijk aan een met smeerlapperij versneden dosis heroïne die hij in de flat van drugsdealer Victor Van Obberghe was gaan halen. Maar voor hij stierf, had hij aan Francis Van Binst, verklaard: “Nu werk ik voor een belangrijke vent, nu moet je me met rust laten.” Een vriendgangster uit Sint-Lambrechts-Woluwe had een aantal bekentenissen gedaan over de Bende Van Nijvel. Hij had verteld dat hij betrokken was geweest bij de nachtelijke moordpartij van de Bende van Nijvel op de parking van het Colruyt-filiaal in Nijvel in de ochtend van 17 september 1983.
En, zei Van Binst, een tijdje na de overval op het bedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse op 10 september 1983, waar de Bende zeven kogelvrije vesten had gestolen, hadden Louvaert en hij een kogelvrij vest en wapens naar een rijkswachter in de Ardennen gebracht. Die rijkswachter was de later naar de VS gevluchte Martial Lekeu. Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig had de politie van Sint-lambrechts-Woluwe elke nacht wel ellende met de Bende van Woluwe. Maar hun bezigheden beperkten zich niet altijd tot lawaai op straat en met bier en sterke drank overgoten caféruzies. De jongens van Smars en Lacroix hielden van wapens en ze gebruikten ze ook. Bij voorkeur tegen elkaar. “Ik weet nog dat er hier op een nacht herrie was op het kruispunt in Roodebeek”, zegt een inwoner van Sint-Lambrechts-Woluwe.
“Dat was niet ongewoon. Er was hier altijd herrie ’s nachts. Maar deze keer hadden ze geschoten. Philippe Lacroix had zijn maat Philippe Lannoy een .22-kogel in zijn voet gemikt. Toen de politie erbij kwam, beweerden hij en drie, vier vriendjes dat ze rustig over straat liepen toen er een auto voorbij kwam en iemand vanuit die auto op hen schoot. Gelul natuurlijk. Nadat de politie een van de vriendjes stevig op het rooster had gelegd, bekende die dat Lacroix Lannoy in zijn voet had geschoten. Lacroix was toen 17 jaar.”
Het Brusselse nachtleven
Een paar maanden later was het opnieuw raak. Toen schoot Lannoy op zijn beurt Vincent Louvaert met een klein kaliber, een 6.35, door zijn been. Smars en Lacroix bleven geen straatboefjes. Ze maakten snel de overstap naar de hardere misdaad. Voortdurend werden zij uit gestolen auto’s en motoren geplukt. Ze pikten die dingen zowat overal, tot in Oostende toe, en begonnen zich gaandeweg te specialiseren in zware BMW’s, de auto’s die de Bende Haemers later bij voorkeur voor haar overvallen op geldtransporten gebruikte. Philippe Lacroix zou uiteindelijk ook aan onderzoeksrechter Collin bekennen dat hij tussen 1979 en 1982 aan heel wat autodiefstallen met jeugdbendes uit het Brusselse had deelgenomen. In 1983 was hij ermee gestopt en werkte hij alleen nog als tussenpersoon in de gestolen-autotrafiek. Hij verkocht de auto’s aan een heler in Bergen of aan mensen van wie hij “niet wist wat ze deden”.
Onder meer samen in twee tenten in Sint-Lambrechts-Woluwe: in Les Carisiers, die werd opengehouden door Jurgen Zeyen, de broer van Axel, in de Avenue des Carisiers, en in de Gypy’s. Die eigendom was van Eric Haemers, de broer van Patrick. Daar leerden ze de Blousons Doré – De Gouden Jekkers – van Sint-Lambrechts-Woluwe kennen: Patrick en Eric Haemers en Jürgen en Axel Zeyen, … Zij waren de lokale rijkeluiszoontjes en de jonge middenstanders die met veel geld en pretentie door het Brusselse nachtleven schroeiden.
Bron » Humo | Raf Sauviller & Hilde Geens