Commissie

De oprichting van de Gladiocommissie

20 December 1990

De aandacht van het Gladio-fenomeen raakt aangescherpt wanneer bekend raakt dat alvast in Italië dit Gladio-netwerk heeft bestaan. In november 1990 verklaren zowel eerste minister Wilfried Martens als minister van Landsverdediging Guy Coëme dat hun het bestaan van dit Gladio-netwerk nooit officieel is meegedeeld. Minister Coëme vindt het tijd om Gladio op te doeken, want het is voorbijgestreefd. En zo beslist ook de kabinetsraad op 23 november.

Op 20 december wordt de Gladiocommissie opgericht. In 1991 is deze Senaatcommissie actief om duidelijkheid te krijgen over het al dan niet bestaan van een Gladio-netwerk in België en over de activiteiten ervan. Over het bestaan van Gladio verwerft men zekerheid, maar men komt niet te weten wie er deel van uitmaakte of uitmaakt. En men ontdekt geen relatie tussen Gladio en terroristische activiteiten of tussen Gladio en extreem-rechts. Men komt dus niet te weten of er een verband is tussen Gladio of Gladioleden en de Bende van Nijvel, zoals wel eens gesuggereerd is. Ook justitie slaagt er nier in om hier klaarheid over te scheppen.

Commissievoorzitter Roger Lallemand.

Commissievoorzitter Roger Lallemand.

Voorzitter Roger Lallemand

Roger Lallemand, geboren te Quevaucamps op 17 januari 1932, is een Waals-Belgische advocaat, sociaaldemocratisch politicus. Hij studeerde af als licentiaat in de Romaanse dode talen en doctor in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel. In 1958 was hij advocaat aan de balie te Brussel. Van 1979-1999 was hij senator voor de Parti Socialiste. In 1988 was hij even senaatsvoorzitter.

Op 3 april 1990 werd zijn wetsvoorstel dat hij samen met Lucienne Herman-Michielsens indiende, om abortus provocatus onder bepaalde voorwaarden niet meer strafbaar te maken, door het Belgische parlement bij wisselmeerderheid goedgekeurd. Deze wet wijzigde artikels 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek (Titel VII, Hoofdstuk I) en hief artikel 353 op en behoort tot één van de minst restrictieve abortuswetgevingen van de wereld. Vanaf 1999 is hij erevoorzitter van de senaat en in 2002 werd hij benoemd als minister van Staat. Hij is eveneens lid van de Brusselse loge Les Amis Philanthropes van het Grootoosten van België.

Inleiding

Volgens het onderzoek van de Belgische senaat naar Gladio pasten de misdaden van de Bende van Nijvel mogelijk binnen het Gladio-netwerk van de Amerikaanse inlichtingendiensten, wiens acties de invloed van het communisme in West-Europa moesten ontmoedigen. Leden van de Belgische Parlementaire Onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de onthullingen over het bestaan in België van een clandestien internationaal inlichtingennetwerk, bekend als de Gladiocommissie, verdedigden dit verband.

Commissievoorzitter Roger Lallemand schreef de aanslagen toe aan het werk van buitenlandse geheime diensten, die als doel hadden de binnenlandse Belgische democratie te beïnvloeden. Hij meende dat de terreuraanslagen van de jaren ’80 vooral een media-effect moesten veroorzaken. Deze geheime diensten gebruikten daarvoor beurtelings extreem-linkse of extreem-rechtse groeperingen. Ex-gevangenisdirecteur Jean Bultot en rijkswachters Martial Lekeu en Robert Beijer legden gelijkaardige verklaringen af.

De onregelmatigheden in het onderzoek naar de Bende van Nijvel en de CCC zouden in 1991 leiden tot de oprichting van een parlementair overzichtscomité dat de inlichtingendiensten controleert, het zogenaamde Comité I. De anti-terrorristische adviesafdeling van de Mossad heeft de slapende cel Gladio tot leven gewekt met toestemming van de Belgische staatsinlichtingendienst. De extreme wandaden van de Bende moesten de CCC in de schoenen worden geschoven, waarna deze organisatie geneutraliseerd zou kunnen worden.

De Belgische geheime dienst heeft de overvallen laten uitvoeren door Westland New Post met als doel het zaaien van paniek en het destabiliseren van de Belgische overheid. Meerdere leden van de WNP waren Belgische politiemensen in actieve dienst. Tenminste 3 van hun moesten in 1985 België verlaten. Zij ontsnapten naar Israël en kregen van de Mossad een nieuwe identiteit, als onderdeel van de principeovereenkomst tussen de Belgen en de Mossad. Een en ander is opgezet door een Mossad case-officer met de naam Barda. Hoofd van de operatie was Itsik Efrat.