Organisatie I & O
Organisatie I
De inlichtingenorganisatie was begin jaren vijftig de Sectie Algemene Zaken (SAZ) gaan heten en was onderdeel van de Generale Staf van de Krijgsmacht. De circa 30 medewerkers van SAZ waren belast met de voorbereiding van een stay-behind-inlichtingenorganisatie. Zij zouden in geval van dreigende bezetting niet zelf de stay-behind-organisatie vormen, maar vormden de vredesorganisatie met als taak geheime medewerkers te rekruteren en op te leiden.
Deze geheime medewerkers werden de veldorganisatie genoemd. Zij zouden het feitelijke ‘achterblijvende deel’ vormen, aangestuurd en gesteund door de staf vanuit onbezet gebied. Bij oplopende internationale spanning zou de staf van de organisatie uitwijken naar Groot- Brittannië of de Verenigde Staten om van daaruit het agentennetwerk in bezet gebied aan te sturen. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog bestond het agenten-netwerk uit ongeveer 200 personen. Voor de voorbereidingen waren 17 bureaus benoemd:
- I: Secretariaat en Transport
- II: Lijnen, ontsnappingsroutes vanuit bezet Nederland
- III: Inlichtingen en Netwerken
- IV: Radioverbindingen
- V: Reproductie
- VI: Radiotechniek
- VII: Inlichtingenoperaties via de BID
- VIII: Codezaken
- IX: Veldveiligheid
- X: Luchtfiltratie, in- en exfiltratie naar en van bezet Nederland via de lucht
- XI: Zeefiltratie: in- en exfiltratie naar en van bezet Nederland via de zee
- XII: Speciale netwerk, voor zeer gespecialiseerd inlichtingenwerk, bijvoorbeeld op economisch of financieel gebied
- XIII Short-Term netwerken: inlichtingennetwerken voor de korte termijn, zoals Dorpsplein
- XIV: Comptabiliteit
- XV: Financiële netwerken, zorgen voor voldoende geld om de andere netwerken gaande te houden
- XVI: Meteo-netwerk
- XVII: Documentatie/falsificatie, microfotografie, …
Organisatie O
De O organisatie, die onder het ministerie van Algemene Zaken (de minister president) viel, was gericht op het uitvoeren van sabotages, overvallen en liquidaties in bezet gebied en beschikte over duizenden kilo’s explosieven en wapens die lagen opgeslagen in 40 geheime ondergrondse bergplaatsen. Een wapenopslag die in april 1980 bij toeval werd ontdekt in een Limburgs bos, bleek, naar in november 1990 bekend werd, deel uit te maken van O. Nadat deze werd ontdekt werd besloten de 40 bergplaatsen op te heffen en de explosieven te concentreren in een centrale bergplaats. Bij het leeghalen bleek echter dat verschillende bergplaatsen waren geplunderd en er veel explosieven en wapens ontbraken.
Vermoedelijk zijn veel explosieven en wapens in handen gekomen van criminelen als Sam Klepper en John Mieremet en de Amsterdamse Deltagroep (volgens de Nederlandse justitie behoorden Etienne Urka, Mink Kok en Jan Femer hiertoe). In 1992 werd bij een inval in een boerderij in het Friese Oudebildtzijl naast een grote voorraad drugs ook een voorraad van ongeveer 130 kilo explosieven (vooral semtex) en granaten gevonden.
Over de herkomst van deze wapens is -ook bij het IRT-team, dat wist van de drugs- niets bekend, maar volgens voormalig officier van justitie Fred Teeven moet worden onderzocht of deze wapens uit Gladio-depots afkomstig zijn. Bij de wapenvondst was crimineel Mink Kok betrokken, waarmee Teeven (met toestemming van het Openbaar Ministerie) in 1998 een deal sloot.
De O-tak van de stay behind organisatie was aanvankelijk gehuisvest op een zolderetage aan de Oude Gracht in Utrecht, maar verhuisde later naar het advocatenkantoor van mede-oprichter Bootsma in de binnenstad van Amsterdam. Later zat de staf van de O dienst (circa 12 personen) in een villa aan het Vondelpark onder de dekmantel van een historisch studiegenootschap, de stichting Hendrik van Borsele. Het laatst bekende kantooradres van O was de zwaar beveiligde marinebasis Kattenburg bij het centraal station in Amsterdam. O was voorzien in de secties Sabotage, Psychologische Oorlogvoering, Verbindingen, Falsificatie, Operationele Financiering, Security en een sectie Codes.
De huidige voorzitter van de Raad voor de Journalistiek en voormalig voorzitter van de NCRV mr A. Herstel was als instructeur psychologische oorlogvoering aan O verbonden. Kort nadat O&I opgeheven was en enige medewerkers met wachtgeld thuis zaten, pleegden twee leden hiervan (waaronder een majoor) chantage met voedselvergiftiging bij Nutricia. Zij werden gegrepen en veroordeeld. Om te voorkomen dat anderen ook zouden overgaan tot dergelijke activiteiten werden allen weer in actieve dienst genomen.
Formele opheffing
In een brief van 13 november 1990 bevestigde de toenmalige premier Ruud Lubbers het bestaan van een Nederlandse Stay-Behind organisatie. Hij gaf nadrukkelijk aan dat het verschil tussen de Nederlandse Stay-Behind organisatie en die in enkele andere Europese landen was, dat de Nederlandse organisatie niet onder NAVO-bevel stond. De Nederlandse organisatie zou in geval van oorlog en bezetting uitsluitend vallen onder de Nederlandse regering in vrijheid.
In zijn brief aan de Kamercommissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wees Lubbers tevens op een materieel en organisatorisch verschil tussen Gladio en de Nederlandse opzet. De Nederlandse organisatie werkte volgens het ‘single agent’- principe, dat zich niet leent voor activiteiten in groepsverband onder leiding van de NAVO hetgeen kennelijk bij het Italiaanse Gladio wel het geval was. Die onderschikking aan de NAVO heeft Nederland altijd afgewezen.
Ten tijde van de bevestiging van het bestaan van de organisatie was men overigens bezig met inkrimping ervan als gevolg van het einde van de Koude Oorlog. Formeel werd de organisatie begin 1992 opgeheven, de afwikkeling daarvan duurde voort tot in 1994. Hiermee zou een einde gekomen zijn aan een periode van ruim 40 jaar waarin Nederland over een geheimgehouden Stay-Behind organisatie had beschikt. De opheffing kwam onverwacht voor O en I omdat premier Lubbers in maart 1991 nog had laten weten dat hij de organisatie in afgeslankte vorm wilde laten voortbestaan.
De I dienst had enkele maanden voor de opheffing net een nieuw onderkomen betrokken op het marechausseecomplex Fort De Bilt in Utrecht. Ook was de I dienst net begonnen met de distributie van geavanceerde crypto radioapparatuur onder de agenten. De apparatuur was ontwikkeld in nauwe samenwerking met de andere Europese stay behind organisaties, de Amerikaanse CIA en het Britse MI6. Het project, uitgevoerd door het Duitse Telefunken, kostte zo´n 80 miljoen euro. De Nederlandse bijdrage hieraan bedroeg 10 miljoen euro. organisatie en die in enkele andere Europese landen was, dat de Nederlandse organisatie niet onder NAVO-bevel stond. De Nederlandse organisatie zou in geval van oorlog en bezetting uitsluitend vallen onder de Nederlandse regering in vrijheid.
In zijn brief aan de Kamercommissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wees Lubbers tevens op een materieel en organisatorisch verschil tussen Gladio en de Nederlandse opzet. De Nederlandse organisatie werkte volgens het ‘single agent’- principe, dat zich niet leent voor activiteiten in groepsverband onder leiding van de Naar aanleiding van kamervragen in 1997 liet de staatssecetaris van OCW een onderzoek uitvoeren naar de archieven van de Nederlandse Gladio-organisatie. Deze bleken na de opheffing in 1992 bijna geheel vernietigd. Zoals hieronder is aangegeven, blijkt Gladio anno 2007 nog steeds actief te zijn in Europa. Ook zijn er in dit opzicht links naar ECHELON met afluisterapparatuur onder andere in Groningen, Nederland.