Proces

Proces bende Mottry gestart met voorzitster Karine Gérard

Het proces van de bende Mottry is vrijdag dan toch echt kunnen beginnen. Mevr. Karine Gérard blijft voorzitter. In een arrest had het hof de bezwaren van de verdediging, die mevr. Gérard wilde wraken, afgewezen. Mevr. Gérard was destijds nog opgetreden als jeugdrechter over de inmiddels overleden Johnny Mottry en ze kwam eveneens tussen in de plaatsing van een kind dat Michel Brusselaars met de zuster van Johnny Mottry had. De advocaten van Tasnier en Brusselaars geven het niet op, want maandag willen ze voor het Hof van Cassatie de arresten van het assisenhof aanvechten, waardoor voorzitter Gérard toch op post is kunnen blijven.

In het arrest, dat vrijdag werd voorgelezen, stelt het hof dat er geen sprake is van potentiële vijandschap tussen de voorzitter en de beschuldigden omwille daarvan. Het door de verdediging ingeroepen motief woog volgens het hof onvoldoende zwaar door en de door het assisenhof onderzochte feiten houden geen verband met de zaken waarmee mevr. Gérard destijds bezig is geweest als jeugdrechter.

Brusselaars, Tasnier, Am’bar en Colin worden alle vier beticht van de overval op een benzinestation in Anderlecht waarbij de pomphoudster Marie-Rose werd doodgeschoten. Brusselaars zou de schutter zijn geweest. Na eerdere bekentenissen zegt hij thans onschuldig te zijn.

Tasnier, Colin en Brusselaars worden eveneens beticht van een dodelijke overval op de Kunstberg in Brussel. Die had plaats in de nacht van 27 op 28 september 1990 op Marc Covens, die werd beroofd en doodgeschoten. Brusselaars zou ook in deze zaak weer het fatale schot hebben afgevuurd. Ten slotte wordt Brusselaars nog verweten Mottry onderdak te hebben verleend toen die door de politie werd gezocht.

Met vertraging

Gisteren voormiddag is dan met enkele dagen vertraging de akte van beschuldiging voorgelezen. Ook waren er enkele burgerlijke partijstellingen, met name van de ouders van Marc Covens, van de echtgenoot van pomphoudster Marie-Rose, van de vennootschap Auto Center en van BP.

Het hof begon ook met de verhoren van de betichten. Daar kwamen weinig verrassingen uit. De vier betichten – zonder Johnny Mottry, die zelfmoord pleegde – blijken een gelijkaardige levensloop te hebben. Allen, en vooral Tasnier en Colin, hadden een moeilijke en/of ongelukkige jeugd. “Het was niet prettig, en uiteindelijk leefde ik op straat”, aldus Tasnier. “Ik bleef op de vlucht want ik haatte tehuizen.”

“Ik voelde mij alleen. Mijn stiefmoeder was tiranniek en ik revolteerde. Ik had niemand nodig en wellicht daarom ging ik bij de bende”, aldus Colin. Brusselaars meende dan weer “een treffelijke jeugd te hebben gehad./ Ik kan me er niet over beklagen.”

Am’bar tenslotte verklaarde goede contacten met zijn moeder te hebben gehad, maar een moeilijke relatie met zijn vader. “Hij sloeg me vaak met een riem.”

De vier beschuldigden kregen nauwelijks een opleiding op school en waren al zeer vroeg aangewezen op zichzelf. “Sinds 1987 leefde ik op straat”, aldus Tasnier, “ik was het moe geen cent te hebben, dus pleegde ik misdrijven. In het begin waren dat met Colin kleine misstappen, maar later met Mottry werd het ernstiger. Maar het was niet altijd Mottry die ons daarom aanzette”.

Brusselaars zei nog over Johnny Mottry dat hij niet van werken hield. “Hij was een zigeuner. Hij kreeg dat karakter mee van zijn moeder. De vader van Mottry hield evenwel mij, omdat ik wel werkte. Ik geloof dat Johnny daarop jaloers was …”

Vanaf dinsdag 7 december zullen iets minder dan 150 getuigen worden gehoord.

Bron: Gazet van Antwerpen | 4 December 1993

Bende Mottry trekt bekentenissen in

Michel Brusselaars, Philippe Colin, Johnny Tasnier en Nordin Am’bar, die terecht staan voor twee roofmoorden, hebben gisteren elke betrokkenheid bij die twee misdaden ontkend. Tijdens het onderzoek hadden de eerste drie bekentenissen afgelegd. Am’bar heeft steeds gesteld onschuldig te zijn.

Brusselaars zei dat hij er gewoon niet bij was en dat zijn bekentenissen er kwamen onder druk van de politie en van de verklaringen van overige leden van de bende. Volgens hem hadden de onderzoekers hem ook antwoorden gesuggereerd.

“Men heeft mij nooit geslagen maar ik kreeg de hele dag geen eten. Men dreigde er ook mee mijn familie in de gevangenis op te sluiten. Net voor mijn ondervraging zag ik mijn vader in tranen uitbarsten”, zo schetste Brusselaars de sfeer waarin hij bekende.

Brusselaars kon geen verklaring geven voor de getuigenis van een medegevangene, die “hoorde hoe Brusselaars opschepte dat hij aan de overvallen had deelgenomen”. Ik heb altijd mijn onschuld volgehouden”, luidde de korte repliek.

Tranen

Het verhoor van Philippe Colin verliep moeilijker omdat de beklaagde herhaaldelijk in tranen uitbarstte. In navolging van Brusselaars ontkende hij elke deelname aan de feiten en beweerde bekent te hebben als gevolg van de slechte behandeling door de onderzoekers: “Een politieagent heeft mij in het gezicht en tussen de benen geslagen. Ik kan u de man aanduiden. Ik had schrik, niemand kon mij helpen.”

Nochtens had Colin diverse details van beide feiten gegeven, die konden doen vermoeden dat hij bij de roofmoorden aanwezig was. Hij stelde gisteren dat zowel de gerechtelijke politie als Mottry en Tasnier hem een uitvoerig relaas van de feiten hadden gegeven. Daardoor kon hij zijn bekentenissen met talrijke details aankleden: “Mottry had mij alle details uitgelegd voor mijn aanhouding. Hij heeft zelfs toegegeven dat hij de dader van de twee moorden was.”

Colin beweerde dat hij werd bedreigd “opdat hij de rol, die de vader van Mottry in de roofmoord op de Kunstberg had gespeeld, op zich zou kunnen nemen. Dat werd mij opgelegd door de bendeleden. Ik weet dat één van de overvallers een paardenstaart droeg. De vader van Mottry heeft er één …”

Colin zei ook dat hij “verplicht werd te zeggen dat Michel Brusselaars dader van beide feiten was, en niet vader Mottry. Ik gehoorzaamde omdat ik bedreigd werd en men er ook mee dreigde mijn vader aan te pakken.”

Wraak

Tijdens de namiddagzitting zei ook Tasnier dat hij had bekend onder druk van de politie. Tasnier en Am’bar zeiden dat zij niets te maken hebben met de feiten waarvoor zij thans terechtstaan. Am’bar heeft ook tijdens het vooronderzoek steeds volgehouden onschuldig te zijn.

De beklaagden zeiden dat de eerste bekentenissen van Mottry de bal aan het rollen hadden gebracht en dat de bendeleden elkaar elk om de beurt hadden beschuldigd, al of niet om wraak te nemen.

De verdediger van Colin, mr. Heymans, verzocht zijn cliënt en de andere beklaagden “om in naam van de duidelijkheid de waarheid te spreken en uit te leggen hoe zij van de feiten op de hoogte waren”. Colin antwoordde onschuldig te zijn; de anderen zwegen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 7 December 1993

Onderzoeksrechters ontkennen politiedruk

Op het proces van de zogeheten bende-Mottry die terecht staat voor twee roofmoorden, hebben gisteren verscheidene onderzoeksmagistraten ontkend dat politiedruk was gebruikt om bekentenissen af te dwingen. De vier beklaagden, Johnny Tasnier, Philippe Colin, Michel Brusselaars en Nordin Am’bar, hadden maandag hun bekentenissen ingetrokken. Ze zegden die destijds onder dwang te hebben afgelegd.

Zo stelde bv. onderzoeksrechter Bulthé geen rechtstreekse bekentenissen te hebben opgetekend, maar wel enkele dagen nadat die hun eerste bekentenissen hadden afgelegd bij de politiemannen. Bulthé zei wel dat Brusselaars bij zijn bekentenissen duidelijk in het nauw gedreven was. Hij herinnerde zich geen details. Dit gedeeltelijk geheugenverlies weet de onderzoeksrechter aan een teveel aan alcohol en verdovende middelen op het ogenblik van de feiten.

Een andere onderzoeksrechter had de ouders van Brusselaars ondervraagd om te horen of zij niet het slachtoffer geweest waren van druk om hun zoon te doen bekennen. Dat bleek evenwel niet het geval te zijn geweest. Luidens de onderzoeksrechter was er geen sprake geweest van politiedruk.

Tijdens de namiddagzitting werd een ellenlange serie dia’s van de twee wedersamenstellingen vertoond. De acteurs van deze wedersamenstellingen – leden van de gerechtelijke politie – deden o.a. helemaal de dodelijke bewegingen na op basis van liefst veertien verschillende versies van de roofmoord op de pomphoudster in Anderlecht.

Dit gebrek aan samenhang in het dossier kwam nog meer tot uiting door de verslagen van de gerechtsartsen. Bleek dat de pomphoudster Albertine overleed ten gevolge van een kogel waardoor een inwendige bloeding ontstond ter hoogte van de longen. Het lichaam vertoonde voorts geen sporen van geweld. De daders hadden nochtans bekend dat de vrouw zwaar geschopt was.

Bron: Gazet van Antwerpen | 8 December 1993

Getuigen zaaien twijfel en verwarring

Op het proces van een deel van de bende Mottry, dat terecht staat voor twee roofmoorden, hebben getuigen woensdagmorgen twijfel en verwarring gezaaid.

Terecht staan voor twee roofmoorden Johnny Tasnier, Philippe Colin, Michel Brusselaars en Nordin Am’bar. Woensdag kwam de moord op kapper Marc Covens aan de Albertina aan de orde, en luisterde het Hof naar getuigen.

In verband met de moord op kapper Covens in Brussel was een getuige na de misdaad op een klaarblijkelijk gewapende man gebotst. Uit vier foto’s van potentiële verdachten heeft hij Brusselaars aangeduid als degene die het meest leek op de man van de ontmoeting. Maar het was geen formele herkenning.

Een taxichauffeur was aangeroepen door vier mensen, twee mannen en twee vrouwen. Bij een confrontatie met vier verdachten achter glas herkende hij niemand van de vier in zijn taxi.

De arts die de dood van Covens had vastgesteld en vier mensen gezien, kon hen ook niet aanwijzen bij een confrontatie. Woensdag verklaarde hij hen ook niet te herkennen. “Ze leken jonger te zijn.”

Een andere taxichauffeur herkende in de gerechtszaal eerst niemand. Daarna twijfelde hij tussen Tasnier en Brusselaars om te zeggen dat één van de twee “leek” op een verdachte die hij in de buurt van de roofmoord had gezien.

Tijdens de namiddagzitting konden diverse politiefunctionarissen antwoorden op alle beschuldigingen in verband met hun onderzoeksmethodes. Allen zeiden formeel: “Wij hebben geen bekentenissen met geweld uitgelokt, wij hebben geen druk uitgeoefend, wij dicteren geen bekentenissen en wij fluisteren geen goede antwoorden in.”

Bron: Gazet van Antwerpen | 9 December 1993

Onderzoek en verhoren blijven twijfels oproepen

Op het proces van de bende Mottry stond donderdag weer het gerechtelijk onderzoek ter discussie.

Een inspectrice van de gerechtelijke politie ontkende dat druk was uitgeoefend op beklaagde Michel Brusselaars en dat hem tijdens verhoren de goede antwoorden waren ingefluisterd om hem perfect schuldig te maken.

Niettemin zei ze: “Indien in het proces-verbaal staat dat men Brusselaars de verhoren van de anderen heeft voorgelezen, dan zal dat zo zijn”.

De verdediging sloeg nog twee andere vermeende elementen in het onderzoek naar de roofmoord in het pompstation van Anderlecht aan. De rol van een verkeerd geparkeerde bestelwagen was niet nagegaan, evenmin als die van een vreemde student die op de plaats van de misdaad was geweest.

Onwaarschijnlijk is ook dat de beklaagden het hebben over een buit van 20.000 frank, terwijl een personeelslid van het station zegt dat slechts de helft is ontvreemd.

Spontaan

Tijdens de namiddagzitting getuigde de Franse politieman, die de ondertussen overleden Johnny Mottry nabij Metz heeft opgepakt en verhoord, dat deze spontane en gedetailleerde verklaringen over de gebeurtenissen bij het pompstation in Anderlecht aflegde.

Mottry gaf ook de namen van zijn medeplichtigen en legde hun respectievelijke rollen uit. Hij had geen kranten gelezen en had niet de mogelijkheid gekregen details op te steken over hetgeen waarover hij werd verhoord, aldus de Franse politiefunctionaris.

Serge Snauwaert, die de cel met Michel Brusselaars heeft gedeeld, nuanceerde eerdere verklaringen aan de gerechtelijke politie als zou beklaagde hebben opgeschept over de actie aan het pompstation. “Michel heeft gepocht, maar eraan toegevoegd dat was hij had gezegd niet waar was.”

Getuige zei ook dat, indien hem iets in de gevangenis zou overkomen, dat te maken zou hebben met zijn verklaringen voor het hof. “Ik heb kamer genoeg geen bescherming gekregen, hoewel ik ze gevraagd had.”

Bron: Gazet van Antwerpen | 10 December 1993

Dood Johnny Mottry blijft geheimzinnig

Hoewel ze helemaal geen blijk gaf van heimwee naar Johnny Mottry, liet zijn vroegere vriendin Claudine Rousseau gisteren duidelijk verstaan dat er rond de dood van Mottry nog steeds een waas van geheimzinnigheid hangt. Het assisenproces van de bende Mottry ging gisteren zijn derde week in. Als “overlevenden” van de bende moeten Johnny Tasnier, Philippe Colin, Michel Brusselaars en Nordim Ambar zich verantwoorden voor twee roofmoorden, één in Anderlecht en één in Brussel.

Mottry’s advocate in Frankrijk zou Claudine zelfs aangeraden hebben in naam van de kinderen klacht in te dienen wegens de dood van Johnny. En wat dan gedacht van het feit dat er bloedsporen zaten op de rug van de kledij van iemand van wie beweerd wordt dat hij zelfmoord heeft gepleegd?, zo vroeg de getuige zich af.

Minder fraai liet Claudine zich uit over het feit dat Johnny haar en de kinderen vaak sloeg, zo erg zelfs dat Claudine opgelucht was toen ze in Frankrijk werd aangehouden. Johnny werd immers steeds maar zenuwachtiger omdat hij vernomen had dat Michel Brusselaars aangehouden was. Volgens Claudine Rousseau heeft Mottry steeds ontkend iets te maken gehad te hebben met de overval op het benzinestation en de overval op de Kunstberg.

Claudine Rousseau zei ook dat de ondervragers van de Franse politie en van de Belgische rogatoire commissie in Metz haar hadden bedreigd. Eentje zou zelfs hebben gezegd dat men haar verhangen zou terugvinden in haar cel. Dat hadden ze overigens ook aan Johnny gezegd, aldus de getuige, die tenslotte zei dat de ‘zelfmoord’ van Johnny haar ten zeerste had verbaasd.

Eerder op de dag hadden psychiaters gezegd dat de vier beklaagden blijk geven van infantilisme, onrijpheid, affectieve armoede, en in meer of mindere mate psychopathische trekken.

Bron: Gazet van Antwerpen | 14 December 1993

Vader Mottry: Johnny was onschuldig

“Hij heeft mij verzekerd dat hij nooit iemand heeft gedood, maar mijns inziens was hij schuldig en moest hij zich verbergen. Ik twijfelde. Ik dacht dat mijn zoon te ver was gegaan.” Dat zei de vader van Johnny Mottry woensdag voor het assisenhof van Brabant.

Naar zijn zoon is de bende genoemd waarvan vier vermeende leden zich voor het hof moeten verantwoorden voor twee roofmoorden. Johnny pleegde zelfmoord in een Franse cel. Zijn vriendin had hem laten zitten en hij had vernomen dat hij zou worden uitgeleverd aan de Belgische autoriteiten.

Het assisenhof hoorde woensdag de laatste getuigen. Eerst kwam vader Mottry aan het woord. “Ik weet het niet. Ik ben verloren”, zei hij tijdens de ondervraging over de eventuele schuld of betrokkenheid van zijn zoon. “Ik hoop dat hij niet schuldig is. Als hij niet gedronken had of medicamenten genomen was het een brave gast. Anders was hij in staat stommiteiten te begaan.”

“Mijn zoon was mythomaan. Ik was inderdaad slachtoffer van zijn leugens. Tijdens de verhoren in Frankrijk betrok hij mij bij de zaak. Ik denk dat hij dat deed uit jaloezie. Hij noemde onze namen ook om die van veel gevaarlijkere en belangrijkere mensen te beschermen. Johnny vertelde me dat sommige speurders met al ingevulde pro Justitia’s kwamen aandraven en hem dan sloegen om hem te doen tekenen.”

“Wie is de verklikker in deze zaak”, vroeg voorzitster Karine Gérard, doelend op het anonieme telefoontje dat leidde naar de bende. “Ik weet het niet. Misschien Colin, maar ik kan het niet bevestigen”, antwoordde de getuige.

Woensdag kon de jury ook horen dat de vader van Johnny Tasnier, een andere beklaagde, werd afgetroefd door de vader van Philippe Colin, nog een betichte. De vader van Tasnier bevestigde zijn verklaring dat “het hem niet zou verwonderen als zijn zoon zo’n dwaasheid zou hebben begaan”. “Noot hadden we problemen met hem”, nuanceerde hij toch.

“Bij het eerste contact was hij erg gesloten”, zei een sociaal assistente woensdagnamiddag over Tasnier. Zij had hem begeleid toen hij geplaatst werd nadat zijn ouders waren opgesloten wegens zwerven.

Bron: Gazet van Antwerpen | 16 December 1993

Bij bende-Mottry draaide alles rond drugs en wapens

Voor het assisenhof van Brabant dat de zaak-Mottry behandelt, werd donderdag het pleidooi gehoord van de burgerlijke partij en het rekwisitoor van advocaat-generaal Loop. In het proces staan vier leden van de bende-Mottry terecht, op beschuldiging van roofmoord. Bendeleider Johnny Mottry zelf is inmiddels overleden.

Luidens de burgerlijke partij bevat het dossier de bekentenissen van elk der beklaagden. Geen van hen is gek of debiel, en allen hebben hun handtekening onder hun verklaringen gezet. “En bij herhaling heeft elk van hen er zich op geroemd de zaak dermate in de war te hebben gestuurd dat de politie er zich niet meer in terugvond.”

Een zelfde houding werd opgetekend uit het relaas van de openbare aanklager. Die gaf weliswaar toe dat er lacunes en merkwaardigheden staken in het onderzoekswerk van de politiemannen, maar zag daarin zeker geen reden om alle arbeid van de speurders te discrediteren. “Laat u niet afleiden van het echte proces. Het zou een beetje gemakkelijk zijn dit proces terug te brengen tot ingetrokken bekentenissen. Indien de politiemannen slecht geantwoord hebben op bepaalde vragen of bepaalde opdrachten slecht uitgevoerd hebben, is dat dan al een reden om iedereen nul te geven?”, aldus de procureur tot de juryleden.

Engelen des doods

De aanklager schetste in zijn rekwisitoor een lijst van schuldindices. Hij deed dat aan de hand van processen-verbaal met bekentenissen en van getuigenverhoren. Hij beklemtoonde daarbij de bepalende rol van twee factoren – drugs en wapens – in de ontwikkeling van de bende naar een steeds ernstiger delinquentie. En als Nordine Am’Bar bij de inbraak in een villa, op de muur “Les Anges de la Mort” (Engelen des Doods) schrijft, dan ziet de advocaat-generaal daarin een vreemde voorspelling.

De aanklager schetste donderdag nog eens de chronologie van de bekentenissen om aan te tonen dat de thesis van de beschuldigden, die zeggen dat ze zich geïnspireerd hebben op hun respectievelijke bekentenissen om ‘omstandigheidsverklaringen’ af te leggen aan speurders die hen onder druk zetten, geen steek houdt.

Volgens de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie steken in de bekentenissen van elk der beschuldigden zelfs te veel overeenstemmende details om te kunnen uitgevonden zijn. En bovendien werden voor elke beklaagde bekentenissen opgetekend door verschillende politiemannen.

Donderdagnamiddag weidde openbaar aanklager Loop het tweede deel van zijn rekwisitoor geheel aan de overval op het benzinestation BP in Anderlecht.

Onderzoek aanvechten

Om terzake de schuld van de betichten aan te tonen, hanteerde Loop dezelfde techniek als hij ’s morgens reeds deed: het toegeven van bepaalde anomalieën in het onderzoek om daarop nog feller te kunnen betogen dat de verbalisanten zelf correct hun werk deden, “een werk dat het slachtoffer werd van de techniek die gebruikt werd door de beklaagden om het onderzoek in diskrediet te brengen”.

Luidens het openbaar ministerie vallen de beschuldigden, als ze zich in het nauw gedreven voelen, de speurders aan, of leveren ze hen elementen die de sporen helemaal in de war sturen. “Het is de techniek-Brusselaars”, aldus de advocaat-generaal.

“Ik vind dat de bekentenissen onderzocht moeten worden om hun inhoud, hun duur en context”, aldus de aanklager. En dat is precies wat magistraat Loos ook deed, beschuldigde per beschuldigde, om de zekerheid van deze bekentenissen aan te tonen.”

“De hele zaak begint trouwens met de bekentenissen van Colin die door niemand beschuldigd werd. En overigens zijn er in dit dossier niet alleen bekentenissen, maar evenzeer getuigenissen van mensen die de een of andere van de betichten hebben horen spreken van de overval.”

De door de beschuldigden ingeroepen alibi’s zijn luidens het openbaar ministerie bovendien onbestaande, weinig geloofwaardig, te laat of te variabel in hun versies.

Bleef ten slotte voor de advocaat-generaal alleen nog de taak over om voor de juryleden de omstreden notie roofmoord toe te lichten. Uit zorg voor de objectiviteit heeft hij, naar eigen zeggen, niettemin de deelname van Colin en Am’Bar aan de overval op het benzinestation genuanceerd, zelfs al zei hij in zijn binnenste ten stelligste ervan overtuigd te zijn dat hun participatie in deze overval reëel is. Vandaag beginnen de pleidooien van de verdediging.

Bron: Gazet van Antwerpen | 17 December 1993

Jury velt genuanceerd verdict in zaak bende-Mottry

De jury van het assisenhof van Brabant heeft maandagavond na anderhalf uur beraadslagen een genuanceerd verdict geveld. Voor wat de eerste overval betreft, oordeelde de jury Johnny Tasnier, Philippe Colin en Michel Brusselaars schuldig aan diefstal met geweld. De juryleden hielden geen rekening met de verzwarende omstandigheid van de dood van Marc Covens.

Wat de overval op het BP-pompstation betreft oordeelde de jury Michel Brusselaars en Johnny Tasnier schuldig aan roofmoord. In deze zaak wordt Philippe Colin echter vrijgesproken. Nordin Am’bar, beschuldigd van betrokkenheid bij de overval op het BP-pompstation, werd vrijgesproken. Die vrijspraak werd door de voorzitster van het hof in onmiddellijke vrijlating omgezet. Vandaag wordt de strafmaat voor de anderen bepaald.

Mrs. Lancaster en Couquelet, de verdedigers van Michel Brusselaars, hadden het eerder op de dag in hun slotpleidooien over het uiterst zwakke dossier. Mr. Lancaster kon zijn ironie maar met moeite verstoppen telkens hij het openbaar ministerie bekloeg dat het zijn toevlucht moest zoeken tot een dossier dat uitmunt door leemten. De elementen die in de akte van beschuldiging zijn opgenomen zijn volgens de advocaten volledig onsamenhangend en getuigen in het beste geval van een sfeer van waarschijnlijkheid.

Volgens Mr. Couquelet bevat het hele dossier slechts één enkele zekerheid, nl. dat Johnny Mottry dient beschouwd te worden als de motor en het brein achter de hele zaak. Hij legde persoonlijke bekentenissen af over zijn betrokkenheid bij niet minder dan 17 misdrijven.

Mr. Lancaster betoogde dat Michel Brusselaars onmogelijk bij de aanrandingen en overvallen kan betrokken zijn geweest. Hij kan er bij het pompstation niet bij zijn geweest, want de advocaat beschikt over documenten en getuigenissen dat zijn cliënt Brusselaars wel degelijk op een werf aan het werk was.

Nooit bekend

Ook de verdediging van Nordin Am’bar ontwikkelde de thesis dat het strafdossier helemaal niet deugt. Komt daarbij dat Am’bar de enige van de vier beklaagden is, die nooit bekentenissen aflegde en tijdens het hele onderzoek met klem zijn onschuld staande hield.

De verdedigers van Nordin Am’bar onthielden zich van openlijke kritiek op het onderzoek, omdat de openbare aanklager zich niet onomwonden over de misdrijven van Am’bar had uitgelaten. Daarom ook eindigden de advocaten hun tussenkomst als volgt: “Wij danken de procureur-generaal die onrechtstreeks om de vrijspraak van Am’bar heeft verzocht, ook omdat hij in dit geval het voordeel van de twijfel heeft laten gelden. Derhalve sturen wij aan op de vrijspraak en vrijlating van onze cliënt.”

Tegen alle verwachtingen in liet het openbaar ministerie betijen en zag hij af van verdere tussenkomst.

Bron: Gazet van Antwerpen | 21 December 1993

Brusselaars: “Ik ben onschuldig”

Na twee en een half uur beraadslagen heeft het assisenhof van Brabant Johnny Tasnier dinsdag veroordeeld tot 17 jaar dwangarbeid. Philippe Colin kreeg acht jaar gevangenisstraf en Michel Brusselaars werd veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid. Deze vermeende leden van de bende-Mottry stonden terecht op beschuldiging van twee roofmoorden.

De jury had maandag een genuanceerd verdict geveld. Voor de overval op de Kunstberg waren Johnny Tasnier, Philippe Collin en Michel Brusselaars alleen schuldig aan diefstal met geweld. Voor de overval op het BP-pompstation vond de jury Michel Brusselaars en Johnny Tasnier schuldig aan roofmoord, terwijl Philippe Colin werd vrijgesproken. Nordin Am’bar werd over de hele lijn vrijgesproken.

Tijdens de pleidooien over de strafmaat vroeg advocaat-generaal Loop levenslange dwangarbeid voor Michel Brusselaars. Voor Tasnier eiste hij 20 jaar dwangarbeid en voor Colin 10 jaar gevangenisstraf.

De verdedigers van Tasnier en Colin vroegen rekening te houden met ruimte verzachtende omstandigheden. Heel bijzonder was de tussenkomst van mr. Couquelet, advocaat van Michel Brusselaars. Zijn cliënt had gevraagd niet te pleiten. “Michel Brusselaars heeft geen wroeging, want hij is onschuldig”, zei de advocaat. “Hij heeft me gevraagd geen verzachtende omstandigheden te pleiten.” Toch somde de advocaat een hele reeks verzachtende omstandigheden op, telkens met de bemerking: “ik zal niet pleiten dat …”

Daarna maakte Brusselaars gebruik van zijn spreekrecht. Hij bedankte zijn advocaten en zijn ouders en riep toen uit: “Ik ben onschuldig!” Daarop barstte hij in tranen uit. Zijn ouders riepen hem nog toe vanuit de zaak: “Wij weten dat je onschuldig bent.”

Bron: Gazet van Antwerpen | 22 December 1993

Geen cassatie maar Straatsburg voor Michel Brusselaars

Het Hof van Cassatie verwierp woensdag het beroep van Michel Brusselaars (24), die einde 1993 tot 20 jaar werd veroordeeld door het Brabantse assisenhof voor twee doodslagen. De procureur-generaal van cassatie, mevrouw Liekendael, had nochtans voorgesteld om het arrest van de assisenjury te verbreken. Reden: voorzitster Karin Gérard was vroeger jeugdrechter van Johnny Mottry, het overleden hoofd van de bende van Brusselaars. Bovendien kwam Gérard tussenbeide om het kind dat Brusselaars had bij de zus van Mottry te plaatsen. Daardoor had ze een voorkennis van deze zaak, die knietuit de stukken van het dossier bleek.

Ze was dus onvoldoende onpartijdig, zo vond de verdediging, die Gérard overigens wilde horen als getuige. Ze weigerde en ze wilde zich ook niet terugtrekken. Dat besloot het assisenhof onder haar voorzitterschap. Daarmee was Gérard volgens Liekendael rechter en partij tegelijkertijd. En dat kan niet.

Het Hof van Cassatie meende evenwel dat Gérard voldoende onpartijdig was. Alleen bij heel ernstige rolvermengingen is er grond tot verbreking, zo vond Cassatie. De verdediging trekt nu naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omdat Brusselaars geen eerlijk proces van een onpartijdige rechter kreeg en artikel 6 van het Mensenrechtenverdrag zou zijn geschonden.

Ook zal klacht worden ingediend tegen enkele leden van de gerechtelijke politie. Op het proces kwamen getuigen vertellen dat zij door de agenten onder druk waren gezet om verklaringen tegen de veroordeelden af te leggen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 21 April 1994