Jozef Kausse

Een interview met Jozef Kausse

Inleiding

Klokslag negen uur bevind ik mij op de afspraak in een groot glazen gebouw, moderne look maar koud, elke huiselijkheid en warmte ontbreekt. In de verte hoor ik het geroezemoes van een tiental zakenlui die voorzichtig slurpen aan een koffie. Mijn gesprekspartner laat op zich wachten. De glazen lift schuift geluidloos op en neer. Op de begane grond merk ik nu voor het eerst drie ficussen uit kunststof. Niets is hier echt. Het wachten op de vaalbruine tweezit verveelt me.

De receptie bevindt zich aan het andere eind van de marmeren hall en de piccolo die met valiezen sjouwt, klein en zenuwachtig en me voortdurend aanstaart, lijkt een kloon van Bouhouche. Plots staat de geheim agent voor me, Het Laatste Nieuws onder de arm zoals we hadden afgesproken. Jozef Kausse is een timide oudere man van rond de zestig. Hij geeft me aarzelend een flauw handje en kucht en maakt daarbij een rochelend geluid, dat zich in korte tijd enkele keren herhaalt.

Als hij spreekt buigt zijn gestalte lichtjes naar voren, hij lijkt treffend op het filmpersonage monsieur Hulot: een hoog voorhoofd begroeid met flinterdun haar en een lange neus, met de mond en onderkin van de Nederlandse oud-premier Lubbers. Ik luister naar een zachte stem, een Nederlands met een licht Frans accent.

Hij formuleert indrukken en ideeën to the point zonder tierlantijntjes. Soms probeer ik zijn vluchtende blik te vangen die voortdurend in de lounge naar denkbeeldige steun zoekt. Is hij misantroop? Niet onmogelijk na alles wat hij heeft meegemaakt. Hij toont me de zilveren dienstplaat met op de voorzijde het wapen van het Belgisch koninkrijk en op de achterzijde de woorden ‘Sureté Publique – Openbare Veiligheid’, plus naam en functie. Hoe fier hij in zijn diepste binnenste ook is, hij weet dat de dienst waarvoor hij werkt maar een flauw afkooksel is van de Britse MI5 of de Franse DST.

Een ontmoeting tussen Guy Bouten en Jozef Kausse

“Als chef van de sectie B2C was ik belast met het in kaart brengen van zowel het linkse als rechtse extremisme in Brabant. Mijn moeilijkheden zijn begonnen toen ik samen met enkele collega’s ontdekte dat commissaris Christian Smets lid was van de extreem rechtse militie WNP met de graad van kolonel. Zijn codenaam luidde ‘Canard’. Niemand van de hiërarchie wist ervan.”

“Geef toe, als er iemand van het bestaan van WNP moest op de hoogte zijn, waren wij het toch? Maar Smets zweeg. Dit getuigt van weinig collegialiteit. Tenzij hij een geheime agenda had natuurlijk of voor een buitenlandse geheime dienst werkte. Toen ik Raes het nieuws vertelde, viel hij letterlijk uit de lucht. Hij feliciteerde me zelfs, een ongewone reactie want mijn baas was zuinig met complimenten. ‘Tracht u verder in te werken,’ zo klonk het bij het afscheid.”

Speelde hij geen komedie?

“Ik zweer het, hij leek stomverbaasd. De tweede in bevel, De Vlieghere, die we vanwege zijn kale knikker spottend ‘Taras Bulba’ noemden, vroeg me ’s anderendaags of ik al meer nieuws had. Pas een maand later schreef Smets zijn eerste officiële rapport over WNP. En nog een maand later nog één. We waren toen al in april 1983.”

Van wie kreeg u die informatie?

“Van Michel Libert. Hij was Latinus als informant opgevolgd. Smets leidde een speciale sectie waarover zeer weinig mensen in huis iets afwis- ten. Libert sprak me eens aan over Kuifje Smets en openbaarde me het bestaan van WNP. Ik kreeg de indruk dat Smets op eigen initiatief in de extreem rechtse organisatie geïnfiltreerd was, wat volkomen in strijd was met onze deontologie!”

Hoe verklaart u die plotse ommezwaai van Raes om Smets in bescherming te nemen?

“Ook de voogdijminister van Justitie Gol deed dit. Merkwaardig als je weet wat die kerels van WNP, stuk voor stuk neonazi’s, allemaal uitspookten: de dubbele moord in de rue Pastorale in Anderlecht, de diefstal van ultrageheime NAVO-telexen, het observeren van grootwarenhuizen, het verzamelen van gevoelige politieke informatie, enzovoort. Smets moet dit allemaal geweten hebben maar rapporteerde dit niet. Integendeel, hij gaf les in schaduwtechnieken en zijn chauffeur Calmette leerde hen doden zonder sporen na te laten.”

“Officieel had Smets vanaf december 1980, na zijn transfer naar Charleroi, niets meer met extreem rechts te maken. Raes gaf hem de opdracht om daar de activiteiten van majoor Bougerol en zijn PIO (Public Information Office) in de gaten te houden. Enkele WNP-leden waren lid van de Militie van Jezus Christus en van de Abdij van Aulne.”

“Men vermoedde dat Bougerol met het geld van PDG, een bedrijf van de Bonvoisin, geheime acties liet uitvoeren tegen de communisten en de vredesbeweging, die zich toen fel verzetten tegen de plaatsing van de Amerikaanse Pershing- en kruisraketten in ons land. Zodra Raes wist dat ik Smets ontmaskerd had, veranderde hij van houding en werd heel vijandig. Ik kon niets goeds meer doen en werd herhaaldelijk op het matje geroepen en uiteindelijk naar Antwerpen overgeplaatst. Vergeet niet dat ik in Halle woon.”

Was er een reden om Smets in bescherming te nemen?

“Ik heb me daar al suf over geprakkiseerd. Smets moet over Raes bepaalde dingen geweten hebben die het daglicht niet mochten zien. Kort nadat Raes als directeur van de Staatsveiligheid aantrad, kwamen de giften van bezoekende buitenlandse staatshoofden niet langer terecht in een hulpkas maar verdwenen in een zwarte kas. Die kas werd exclusief beheerd door Raes.”

“Dit betekende dat personeelsleden met fysieke of financiële problemen er niet langer een beroep op konden doen. Als je weet dat president Mobutu bij elk bezoek gemakkelijk een miljoen frank (25.000 euro) cadeau deed, dan moet ik het belang van die kas toch niet onderstrepen? Er is nog een andere reden maar het is te delicaat om daarover uit te weiden en ze behoort tot de privésfeer.”

Werkte Smets misschien voor een andere buitenlandse geheime dienst?

“…”

Ik denk aan de Mossad. Zijn vriendin Suzanne Friedman was een jodin. Zijn vroegere maîtresse, Josiane Jeuniau, was de vrouw van dokter Pinon en werkte voor Jean Gol, die sterke banden had met Israël. En Latinus bezat een kopie van het dossier-Pinon, zogezegd zijn ‘levensverzekering’.

“Er waren inderdaad geruchten dat de Mossad bij de moord op Latinus betrokken was. En het dossier-Pinon was inderdaad belangrijk. Ik denk aan seks met minderjarigen en er komt ook iemand van de koninklijke familie in opspraak. Een lid van het koningsgezinde Comité Ouwendijck heeft enkele leden van WNP toen opgedragen om het dossier te bemachtigen. Procureur Deprêtre bewaarde trouwens een kopie achter slot en grendel.”

Kausse staart voor zich uit en zwijgt. De man heeft duidelijk angst. Dit merk ik aan de blik die nu nog meer dan tevoren in de reusachtige hall koortsachtig naar een houvast zoekt. Ik kan hem geen hulp bieden, alleen een luisterend oor en dit volstaat in deze omstandigheden niet. De stemmen rondom ons krijgen iets metaalachtigs, ze krijsen, net meeuwen langs het strand of zijn het de zwarte raven uit Hitchcocks film The Birds?

De Mossad was nooit ver weg. De journalist Jacques Offergeld, een belangrijke informant van Smets, werkte jarenlang voor extreem-rechtse en anticommunistische tijdschriften uitgegeven met de financiële steun van baron de Bonvoisin. Zijn Joodse collega Serge Dumont van Le Vif- L’Express was een tijd actief op het kabinet van de toenmalige Justitieminister Moureaux en lekte het rapport van de Staatsveiligheid tegen de Bonvoisin. Later vlucht hij naar Israël.

“Ik had beter mijn mond gehouden. Een maand na mijn rapportering over WNP ben ik in ongenade gevallen, samen met mijn hele ploeg. De sfeer op kantoor sloeg om en werd plots vijandig. Raes riep me verscheidene keren naar zijn grote bureau op de zesde verdieping, waar hij als een koning zetelde onder de portretten van zijn voorgangers. Men noemde hem niet voor niets ‘le roi Albert’. Hij wou weten wat onderzoeksrechter Francine Lyna ons vroeg want zij was belast met het onderzoek naar WNP en de dubbele moord in de Pastorale. Hij eiste een verslag van onze antwoorden op al haar vragen en waarschuwde iedereen voor de gevolgen als we Smets zouden zwartmaken.”

“Raes bezwoer ons dat Smets geen nazi was of een supporter van extreem rechts. Hij zei me letterlijk dat ‘Smets in zijn ogen geen koorknaap was, maar dat we hem ook niet moesten neersabelen. Je kon langs twee kanten infiltreren. Wij bij hen, maar WNP ook bij ons. Dit is toch ook uw mening of vergis ik me?’ Ik hoor nog de dubbelzinnige repliek van mijn collega Massart. ‘Monsieur Raes, het is mogelijk een scanner van het hoofd te maken, maar niet van iemands gedachten.’ De ijzige stem van Raes nam toonhoogte en eindigde bars en wees ons prompt de deur. ‘Vous pouvez disposer!'”

“Ik kreeg de indruk dat hij pas toen het gevaar van WNP besefte. Hij die tot dan toe aan procureur Deprêtre de indruk gaf dat dit stelletje sabelslijpers idioten waren die zichzelf met nazi-emblemen amuseerden, moest nu tot zijn scha en schande erkennen de zaak helemaal verkeerd te hebben ingeschat.”

“Op zijn bureau lag een rapport van de Franse contraspionage DGSE die de aandacht vestigde op de contacten tussen sommige WNP-leden en buitenlandse militairen. Het was toch een publiek geheim dat generaal Close, kolonel Militis en zijn vriend majoor Bougerol zeer close waren met NAVO-generaal Haig, op dat moment een vertrouweling van Bill Casey van de CIA. En vergeet niet dat Close intussen senator was geworden en Militis kamerlid, beiden met een PRL-etiket, de partij van minister Gol.”

“Wat er ook van zij, onderzoeksrechter Lyna kon met de bedilzucht van onze baas niet lachen en verwittigde dat het zo niet langer kon. Om te beginnen moeide hij zich met het gerechtelijk onderzoek en bracht door zijn interventies ook het geheim van het onderzoek in gevaar. Minister Gol dekte hem echter blindelings.”

“Ik ben ontgoocheld in mijn bazen. De Vlieghere, de adjunct van Raes en een protégé van André Cools, dacht alleen maar aan zijn carrière en nam daarom nooit zijn verantwoordelijkheid. Hoofdcommissaris Jean Van Gorp, een vriend van Smets, handelde als een boer Gansendonck.”

“Ik zie hem zo nog voor mij: een groot postuur, altijd netjes in het pak, Vlamingen-hater, flamboyant, een potverteerder, grootsprakerig, eigenlijk dom maar wel iemand die zelfs een Eskimo een koelkast kon verkopen. Hij vertelde aan zijn buitenlandse collega’s dat hij in een kasteel woonde, terwijl hij in Jette met zijn gehandicapte vrouw in een klein appartement verbleef.”

“Gedurende twee jaar werd ik geschaduwd en bedreigd. Een anonieme bron beschuldigde me zelfs van verkrachting. Men verdacht me er van NAVO geheimen te hebben verkocht aan de Argentijnse ambassade tijdens de Falklandoorlog. Ik vroeg me dikwijls af: wat heb ik nu in hemelsnaam ontdekt om zulke reacties los te maken? De top van de Staatsveiligheid eiste zelfs dat ik aan een psychiatrisch onderzoek zou worden onderworpen. Kortom, men wou me gek verklaren. De KGB zou niet anders handelen. En allemaal omdat ik de rol van Smets in WNP blootlegde. Blijkbaar mocht dit niet. En het toppunt, Smets bleef ongestraft, hoewel hij als ambtenaar duidelijk zijn boekje te buiten was gegaan.”

Wat weet u van de speciale sectie SS P?

“Eigenlijk niet veel. De cel hield zich volgens de ene met de bescherming van vips bezig, volgens anderen met extreem-rechts, hoewel wij, de specialisten ter zake, er nooit over geïnformeerd werden. De diensten waren gecompartimenteerd. In die periode fungeerde Smets vaak als body- guard van minister Gol en van de Israëlische ambassadeur. Kwatongen beweren dat de SS P zich ook bezighield met de uitvoering van vuile karweien. Maar ik heb daar geen bewijzen van.”

Was de SS P vergelijkbaar met de antiterroristische cel van het Elysée geleid door de gewezen gendarmes Prouteau en Barril, die hun oorspronkelijke opdracht verraadden en evolueerden tot een instrument exclusief ten dienste van de Franse president?

“Daar heb ik nooit iets van gemerkt.”

Welke rol speelde Christian De Roock?

“De Roock was het maatje van Smets en is lid geweest van het rechtse Front de la Jeunesse, waar hij zeer close was met Francis Dossogne. Ook hij werd helemaal niet verontrust. Toen hij voor mijn sectie werkte, drong hij fel aan om een zwarte kas te maken die stiekem informanten kon betalen. Ik weigerde. De Roock en Smets reikten Raes de informatie aan om het dossier tegen baron de Bonvoisin te schragen, waarin die van rechts extremisme werd beschuldigd.”

Handelde Smets op bevel of op eigen initiatief?

“Hij speelde cavalier seul. Die kerel was zo ambitieus. Hij wou uit zijn informanten profijt halen en spectaculaire resultaten boeken om er bij zijn bazen mee uit te pakken. Het linkse weekblad Pour publiceerde in januari 1981 een verhaal over de fascist Latinus die vanuit zijn positie op het kabinet van de minister van Arbeid linkse militanten bespioneerde.”

“Wie informeerde Pour? Volgens mij Smets. Nochtans waren beiden goed bevriend. Ze ontmoetten mekaar meestal bij Smets thuis, waar Latinus ongegeneerd zijn auto voor de deur parkeerde. Na zijn ontmaskering vluchtte Latinus naar Chili maar drie maanden later keerde hij terug. Wie betaalde de reis? Het PIO van Bougerol? Wie heeft hij in Chili ontmoet en met welke opdracht kwam hij terug?”

“WNP functioneerde als een inlichtingendienst tegen het internationale communisme en beschikte over contacten in het buitenland. De hoofdzetel lag in Keulen, de scouts van Michel Libert kregen richtlijnen uit Zwitserland en er werd vaak overleg gepleegd met de Franquisten in Spanje, met medeweten van Leon Degrelle. WNP-leden stonden in contact met Spaanse militairen. Vergeet niet dat op 24 februari 1981 de extreem rechtse kolonel Tejero een putsch wilde plegen en in de Cortes met een wapen dreigde.”

“Bij WNP verliep alles clandestien en in het grootste geheim via een ingewikkelde cellenstructuur. We ontdekten dat een tiental leden werkte bij de Transmissie- en Informaticadiensten van de landmacht in Evere. Wie bezorgde hen een clearance? Er moet toch iemand van bij ons op de hoogte zijn geweest? Normaal was dit de taak van hoofdcommissaris Van Gorp, chef van de contraspionage. Extreem rechts vergaderde vaak in Le Jonathan, een privéclub waar Dossogne kind aan huis was. Extreem rechts ging zich ook vaak te buiten aan uitspattingen, seks en drinkgelagen.”

“In de Jonathan gebeurde er veel meer dan plezier maken en dan druk ik me voorzichtig uit. De klanten werden er stiekem gefilmd en gefotografeerd om ze later te kunnen chanteren. Neen, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat Francis Dossogne, die toen als privédetective aan de kost kwam, veel meer weet. Hij strooide wel het bericht rond dat hij door WNP met de dood werd bedreigd maar ik geloof daar niet veel van.”

Hoe waren de betrekkingen met de Amerikanen en de CIA?

“Sinds het aantreden van Raes in 1977 evolueerden die van hartelijk tot koel. De Amerikanen deden daarvoor wat ze wilden en hadden ons niet nodig. We stonden letterlijk onder curatele van de CIA. Maar Raes zette de puntjes op de i en de Amerikaanse spionnen moesten zijn spelregels respecteren.”

“De meesten van ons waren nogal pro-Amerikaans maar Raes wou tonen dan zijn dienst op eigen benen kon staan. Een illusie, als je het mij vraagt. We waren alles bij mekaar met driehonderd man zonder financiële armslag. Lilliputters in vergelijking met de zestienduizend man personeel van de CIA, zelfs de Mossad heeft een budget dat tienmaal groter is dan het onze.”

“Op de hoogste verdieping van het gebouw aan de De Meeûssquare bevond zich de technische dienst die beschikte over het nodige spionagemateriaal: infraroodcamera’s, minicamera’s in pakjes sigaretten, in de dubbele wand van een diplomatenkoffertje of in de voering van een regenjas. Je kon er speciale pasta krijgen om in een sleutelgat van een deur te proppen, waardoor je de sleutel kon namaken. Je liep er niet zomaar in en uit.”

“De afdeling was afgesloten met een gepantserde deur. De technici konden microfoontjes verbergen in pennen, brillendozen of boeken en hiermee zelfs met ultragevoelige opnameapparatuur gesprekken afluisteren die enkele honderden meters verder plaatsvonden. Onze Amerikaanse collega’s stonden nog verder en bezaten boormachines waarmee ze piepkleine microfoons in de muur konden aanbrengen. Aan de boor was een infraroodsensor bevestigd zodat het microfoontje juist achter het behang kon worden gebracht, ideaal om een gesprek af te luisteren in een hotelkamer.”

Het is alsof hij likkebaardt en als een kind verlangt naar al dat technisch speelgoed. Maar de realiteit is zoveel wranger en zal alleen maar aanleiding geven tot een boel frustraties.

“Smets was de chou-chou van Raes, hij kon niets verkeerds doen. Akkoord, hij was intelligent, briljant zelfs, professioneel de beste maar ook zo lichtzinnig, een speelvogel, oppervlakkig en vol van zichzelf waardoor hij bepaalde situaties totaal verkeerd inschatte.”

Heeft Smets iets te maken met de brand bij Pour in juli 1981?

“Ja. En ik wik mijn woorden. Pour had met veel poeha aangekondigd het dossier-Pinon te zullen publiceren, partouses tussen voorname heren en dames uit Brussel en Waals-Brabant. Smets zou ook een partouseur zijn geweest. Hij liet samen met De Roock en de hulp van een informant op de redactie, die wist waar het dossier zich bevond, het kantoor in de Eendrachtstraat in Elsene in de fik steken. Extreem rechts heeft de klus geklaard.”

“Latinus had alle reden om zich te wreken na een artikel waarin hij als fascist werd gebrandmerkt en zijn mooie baan op het kabinet van Goor verloor. Maar laat het nu uitgerekend Smets zijn die hem aan de schand- paal nagelde. Smets hield van spelletjes. Hij bezorgde zowel Pour als Nouvel Europe Magazine regelmatig scoops. Het extreem linkse Pour publiceerde over de oefenkampen van de VMO (Vlaamse Militantenorde) in de Ardennen.”

“De extreem rechtse concurrent kreeg een dossier over de financiële moeilijkheden bij Pour en zijn dispuut met de fiscus. Of hij hield zelf de pen vast in Nouvel Europe Magazine en schreef onder een pseudoniem het artikel ‘Une fumée de Havane’, waarin hij hoofdredacteur Garot van banden met Cuba beschuldigde. Hij speelde dus op een sluwe en achterbakse manier links tegen rechts uit en creëerde zo de nodige spanningen.”

De Strategie van de Spanning toegepast in de pers?

“Ja, zo je wil.”

Heeft WNP iets te maken met de Bende van Nijvel?

“Ik heb nooit geloofd dat de Bende-overvallen het werk waren van gewone criminelen. Zeker de tweede golf aanslagen waarbij zoveel mensen koelbloedig werden afgeslacht voor een relatief kleine buit. Het was allemaal te goed georganiseerd. De daders ontsnapten telkens op een wonderbaarlijk wijze uit de handen van de politie en het gerecht. Het deed me uit- eindelijk geloven dat rijkswacht- en legerofficieren en de top van het gerecht bij de aanslagen betrokken waren of het speurwerk wilden toedekken.”

“Het is in elk geval dramatisch dat de top van de Staatsveiligheid onze rapporten nooit ernstig heeft genomen. Reeds in het begin van de jaren tachtig ontdekten we dat in bepaalde extreem rechtse organisaties de namen voorkwamen van rijkswacht- en legerofficieren. Zo stel ik me ook vragen over adjudant Goffinon van de BOB. Hij zou ook lid van WNP zijn geweest samen met kolonel Mayerus.”

“Toen we majoor Marchoul eens opzochten voor meer info stapte ook Goffinon toevallig het bureau binnen. Hij werd lijkbleek en begon overvloedig te zweten. Blijkbaar dacht hij dat we een dossier over hem hadden en was hij opgelucht, toen bleek dat we gewoon een routinebezoek brachten. Later hebben we hem nog eens ontmoet. Hij bejegende ons met veel egards, wat niet zijn gewoonte was.”

Hebben Bouhouche en Beijer voor de Staatsveiligheid gewerkt?

“Niet bij mijn weten. Het is aan de cel van Jumet om uit te zoeken of WNP betrokken was bij de moorden in Waals-Brabant. Tot een proces tegen WNP is het alleszins nooit gekomen. Men liet het dossier gewoon verjaren. Staatsraison? Ik moet toegeven dat wij niets concreets gevonden hebben. Maar toen de rol van Smets in WNP vast kwam te staan en wij daarover ons ongenoegen uitten, heeft Raes onze equipe verbannen naar het binnenland. Mijn lot kent u al. Mijn collega Chevalier moest naar Luik, Estievenart naar Bergen en dienstchef Massart mocht bij de Gemengde Antiterroristische Groep (GIA) zijn pensioen afwachten. Vooral Massart was de gebeten hond.”

“In maart 1984 hadden hevige rellen en aanslagen plaats in Kinshasa. Er volgde een spoedberaad. Raes snauwde Massart toe dat hij niet hetzelfde moest proberen met Charles Tallier, zijn Zaïre-specialist, als wat hij Smets had aangedaan. Die Tallier was een goede collega maar heeft me zwaar teleurgesteld omdat hij de kant van Raes koos. Hij vertelde me eens dat hij majoor Vernaillen liet bespioneren toen die belast was met het onderzoek naar aanleiding van het schandaal rond het BIC en het NDB. Hij stelde vast dat Vernaillen zijn auto gratis liet herstellen in de rijkswachtgarage en rijkswachters aan zijn villa liet klussen. De majoor is hiervoor later op het matje geroepen.”

“Toen Barbier en Lammers werden aangehouden voor de moorden in de Pastorale vaardigde Raes niet iemand van onze sectie af om de ondervragingen bij te wonen, maar Claude Janssens, bijgenaamd Viandox, lid van de contraspionage die niets afwist over extreem rechts. Later heeft men ontdekt dat een van onze diensten reeds in 1979 een dossier over het Pastorale-slachtoffer Alfons Vandermeulen aanlegde.”

“Toen het gerecht het dossier nog eens raadpleegde, bleken er stukken uit te zijn verdwenen. En wanneer Flupke Van Engeland, een van de brandstichters van Pour, uit Paraguay terugkeerde en aankondigde de naam van zijn opdrachtgever bekend te zullen maken, stuurde Raes twee medewerkers naar de gevangenis van Vorst waarop de betrokkene prompt besloot te zwijgen.”

“Er bestond dus toch een band tussen de Staatsveiligheid en WNP. Hoe anders te verklaren dat kort nadat Latinus WNP opblies, een zekere Fons Jacobs de hele santenkraam van WNP kwam ophalen. Jacobs was een werknemer van de Antwerpse zakenman en wapenhandelaar Herman Geschier, een informant van Raes.”

Michel Libert beweert dat u hem geholpen hebt om bij Geschier in te breken.

“Geschier was een nauwe medewerker van de Bonvoisin. Ze deden samen louche zaken. Maar Geschier was een dubbelagent en at uit meerdere ruiven.”

Libert en Geschier waren ook vertrouwelingen van majoor Bougerol, waardoor we opnieuw op het niveau belanden van de geheime diensten, de CIA en dergelijke.

“Mogelijk. U bent de eerste die er mij over aanspreekt. De Staatsveiligheid heeft bij mijn weten niets met extreem rechts en de Bende te maken. Wij zijn geen killers, houden niet van wapens en zijn fatsoenlijke ambtenaren. Ook die zedenzaken, de fameuze Roze Balletten, hebben de slachtpartijen in Waals-Brabant niet veroorzaakt, maar zorgden er wel voor dat hooggeplaatste politici en magistraten hun werk niet correct konden uit- voeren. Een spiraal van terreur moest zorgen voor een destabilisatie, een ontwrichting van de staat en een gevoel van angst en onzekerheid scheppen bij de publieke opinie.”

“Wou men door terrorisme de weg naar de wanorde creëren? Kijk naar de CCC. Deze linkse terroristen begonnen met hun aanslagen net op het moment dat de Bende eind 1983 een pauze inlaste. Ze waren vanaf het begin door onze dienst geïnfiltreerd en toch liet men betijen. Als je het mij vraagt, was er een complot. Precies toen onze sectie resultaten boekte, heeft men haar ontbonden. Dit noem ik sabotage. Bepaalde politieke kringen prefereerden dat de terroristen ongestoord hun ding konden doen! Destabilisatie? Versterking van het politieapparaat? Kies maar!”


 

Bron » De Bende van Nijvel | Guy Bouten