Feiten

De Pastorale moorden

18 Februari 1982

De ochtend van 19 februari 1982 maakt Jean de Reymacker zich zorgen. Zijn schoondochter Francesca en de vriend waarmee ze sinds haar echtscheiding samenwoont, zijn niet op hun werk verschenen. Als hij bij hen gaat aanbellen wordt er niet gereageerd, terwijl hij duidelijk hoort dat in het appartement de televisie aanstaat. Om tien uur stapt hij het politiecommissariaat van Anderlecht binnen en vertelt er wat hem dwars zit. Er wordt onmiddellijk een politiepatrouille ter plaatse gestuurd. Als de twee agenten de achterdeur van het appartement aan de Herderliedstraat forceren, doen ze een gruwelijke ontdekking. In de living vinden ze het levenloze lichaam van een man en een vrouw. Beiden waren in het hoofd geschoten en de keel overgesneden. Een executie, of een rituele moord?

De vrouw was de vierenveertigjarige Francesca Arcoulin, de man de eenendertigjarige Alfons Vandermeulen. Het koppel woonde al een tijdje samen, leidde een rustig leventje en had voor zover bekend geen vijanden. Onderzoeksrechter Francine Lyna staat voor een raadsel. In het appartement van de slachtoffers wordt geen enkele aanwijzing gevonden. Geen sporen van een vechtpartij, geen kogelhulzen, geen bloed, geen vingerafdrukken. Er was niets gestolen en de voordeur van het appartement was aan de buitenkant met een sleutel gesloten.

Het enige aanknopingspunt zijn enkele bejaarde buren die in hetzelfde gebouw wonen en bij wie de moordenaars hebben aangebeld om binnen te geraken. De bejaarden hebben enkele vage geluiden gehoord, waarna de twee mannen in een auto zijn weggereden. De dubbele moord in Anderlecht lijkt een perfecte misdaad.

Uit het onderzoeksdossier blijkt dat onderzoeksrechter Lyna nochtans zware verdenkingen koestert tegen Christian Pawlow, een kennis van de slachtoffers die geen sluitend alibi kan voorleggen en tegen Marcel Barbier, die een verhouding heeft met de ex-echtgenote van Vandermeulen. Pawlow blijkt niets met de moord te maken te hebben.

De vermoedens tegen Barbier stapelen zich daarentegen op. Barbier beschikt echter over een compleet vals, maar op het eerste gezicht ijzersterk alibi. Zijn neo-nazistische vrienden Michel Libert, Jean Peché, Francinne vanden Borre en Marcele Gobert verklaren blijkens proces-verbaal nummer 1565847/82 (en volgende) dat Barbier de avond van de moord heeft doorgebracht in het extreem-rechts café ‘Le Bracchus’ aan de avenue Michel Ange.

Een alibi dat door Herbert Riess, de Duitse uitbater van het café, wordt bevestigd. Het dossier zit muurvast, maar de oplossing komt anderhalf jaar later als het ware uit de lucht gevallen. Op 17 augustus 1983 arresteert de politie van Vorst een dronken extreem-rechtse militant die tijdens een verwarde ruzie met zijn broer op straat met een revolver staat te zwaaien en op een voorbijganger heeft geschoten. Zijn naam is Marcel Barbier.