Training: Bos van Houssière
Een oefenterrein voor het WNP
De vondst in Houssières, op 9 november 1985, heeft onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix geïnspireerd. Hij gaf de ‘Task Force’ van Jumet de opdracht na te gaan welke verdachte incidenten zich voorheen afspeelde in de bossen van La Houssière. Naar aanleiding van die specifieke opdracht stootte de rijkswacht van Charleroi op een vreemd proces verbaal, nr. 656 uit 1981, meer precies van 5 april 1981. Die dag voerde eerste-wachtmeester Tisseraud van de brigade van Ecaussines een controle uit in La Houssière, temidden van de bossen. Hij hield er een echtpaar tegen, dat beweerde een stevige wandeling te maken. Het was 8u20. De personen die geïnterpelleerd werden, waren: Alain Weykamp, lid van het Front de la Jeunesse, en zijn vriendin Axelle Van Lierde.
Tisseraud ruikt onraad en vraagt de koffer van de wagen, die iets verderop geparkeerd staat, open te maken. In de kofferruimte van de auto treft de eerste wachtmeester munitie aan. Het gaat met name om ‘Legia’-munitie, meer precies om: een doos kaliber 12 met balletten ‘Legia’ en twee dozen met patronen kaliber 12-lood 4 Winchester. Ook vindt Tisseraud 4 lege geweerhoezen. Weykamp vertelt de rijkswachter dat hij niet in het bezit is van wapens, aangezien die in beslag werden genomen in het kader van het onderzoek naar het Front de la Jeunesse. De speurders van de ‘Task Force’ van Jumet, Lachlan en Ruth, die op het PV stoten, kijken elkaar verbaasd aan. Ze zoeken hun collega Tisseraud op, die hen vertelt zich het voorval nog te kunnen herinneren.
Zo weet hij zich voor de geest te halen dat de plaats van het gebeuren in de onmiddellijke omgeving was van een kleine zandgroeve, een ‘carrière’. Hij weet nog precies te zeggen dat hij een proces verbaal opstelde wegens “vrijwillige achterlating van munitie”. Verdergaand onderzoek van Lachlan en Ruth, wijst uit dat Weykamp in die periode regelmatig in open lucht oefende in schutterstechnieken met de extreem-rechtse militanten Eric Lammers, Jean-Philippe Van Engeland en Jean-Louis Nemry. Op het moment dat beide rijkswachters hun enquête uitvoerden, bevond WNP-lid Eric Lammers zich in voorlopige hechtenis in de gevangenis van Vorst, in afwachting van het assisenproces waarin hij zou terechtstaan in verband met de dubbele moord in Anderlecht. Op 5 november 1986 halen de speurders Lammers uit de gevangenis voor een ondervraging.
Een tochtje naar het bos
Onderzoekers Lachlan en Ruth halen de neo-nazi Eric Lammers uit zijn cel en rijden met hem naar de bossen van La Houssière. Lammers voert het gezelschap naar de zandgroeve. Hij verklaart: “Die plaats werd door ons gewoonlijk ‘La Carrière’ genoemd als we de plaats van afspraak onder ons wilden situeren.” De WNP’er stelt dat ‘La Carrière’ door hem en zijn vrienden gebruikt werd om te schieten. Lammers gaat verder.
“De dag dat Weykamp en Van Liede werden gecontroleerd door die rijkswachter in april ’81 waren Van Engeland, Nemry en ikzelf daar ook. Toen de controle gebeurde hebben wij ons verstopt. Op die dag schoot ik met een automatische riotgun Franchi 8, misschien ook met een Star-pistool kaliber 22 type M1 met een geluiddemper en bril.”
“Van Engeland gebruikte een riotgun. De munitie kochten wij samen. Na de controle ben ik bij de wapens gebleven en is Van Engeland naar Brussel gaan telefoneren, om te vragen ons te komen ophalen. Van Lierde en Weykamp reden zonder de wapens terug naar huis. Dat leek veiliger.” ‘La Carrière’, de plaats die Eric Lammers aanwees lag precies tussen de plaats waar de bendewagen werd gevonden en de plek waar de brandhaard werd ontdekt met de cheques die gestolen werden door de Bende in Overijse.