Proces Westland New Post
25 Januari 1988
Justitie zal de zaak van de privé-militie Westland New Post, die voor de rechtbank eindigde wegens de ophef die ze verwekte in de media, niet volledig kunnen ophelderen. Toen de zaak op 25 januari 1988 onderzocht werd door de 56ste correctionele kamer bij de rechtbank van eerste aanleg, vroeg het openbaar ministerie dat de rechtbank zich onbevoegd zou verklaren omdat de beschuldigingen betrekking hebben op politieke misdrijven die door een assisenhof berecht moeten worden en ook omdat de beschuldigden onder het militaire strafrecht vallen. Het openbaar ministerie heeft dus drie jaar nodig gehad, de duur van het onderzoek, om tot deze slotsom te komen.
In elk geval wordt commissaris Christian Smets van de Staatsveiligheid niet voor deze rechtbank gedaagd. De opmerking van mensen die daarover verwonderd zijn, weerlegt de voorzitster met de volgende woorden: “Sommige personen die hier aanwezig hadden moeten zijn, kwamen niet opdagen, omdat hun zaak niet bij de rechtbank aanhangig werd gemaakt.”
In zijn tussenkomst op 2 december 1983 merkte senator Roger Lallemand, die tevens advocaat is, verwonderd op: “Hoe zal die tot kolonel bevorderde agent kunnen ontsnappen aan een inbeschuldigingstelling voor betrokkenheid bij een privé-militie als hij zelf de leden opgeleid heeft?” De rechtbank volgde echter de verordening van het openbaar ministerie en de beslissing werd bevestigd door het Hof van Beroep. Uiteindelijk werd alles stilgelegd omdat de zaak verjaard was.