Interview David Van de Steen
Wie bent u?
“Mijn naam is David Van de Steen.”
Wat doet u nu?
“Momenteel ben ik met een project bezig waar ik niet veel over kan zeggen: je zal het wel horen of te weten komen binnen enkele maanden aangezien ik nu volop aan het schrijven ben. Mijn ouders hebben heel lang een eigen zaak gehad, bijna 32 jaar. Een aantal jaar heb ik op zelfstandige basis in die zaak gewerkt. Ondertussen is de zaak failliet gegaan, terwijl ik zelf in die periode drie jaar open wonden heb gehad zodat mijn been kon dichtgroeien. Daardoor heb ik veel ellende gekend – men heeft bijna mijn voet geamputeerd – waardoor alles anders aangepakt is moeten worden. Mijn werk bestond op dat moment uit het plaatsen van airconditioning – koeltoestellen – op daken en gebouwen. Door mijn fysieke problemen werd het werk te zwaar en kon ik het niet meer aan. Een jaar later is er een boek tot stand gekomen over mijn leven.”
Men kent u als het negenjarige jongetje wiens gezin in Aalst werd vermoord door de zogenaamde Bende van Nijvel. Wat ging er door u op het moment dat u dat allemaal zag gebeuren?
“Ongeloof. Het is iets onvoorstelbaar om mee te maken. In 1985 leefden wij toch in een speciale sfeer : we hoorden als kind veel over de Bende van Nijvel, het was constant in het nieuws. We hoorden ook over de aanslagen van de CCC (Cellules Communistes Combattantes nvda.). Er was voortdurend geweld, als kind zag je als je ging winkelen…”
Is het door u gegaan op dat moment dat zijn misschien die mannen?
“Jajaja. Voor de overval hoorde ik mijn moeder praten over de Bende van Nijvel en over de overvallen op Delhaize. Mijn grootmoeder was er enorm tegen dat wij ’s avonds naar Delhaize gingen in Aalst. Zij woonde er rechttegenover, zij zag dagelijks de belegering van het warenhuis. Het was constant…”
De angstpsychose bij de mensen…
“Ja, er lagen scherpschutters op het dak. Men kon de spanning aan Delhaize zien: politiemensen liepen daar in kogelvrije vesten rond, zo goed als altijd. Op het ogenblik dat Delhaize werd overvallen, werden de bewakende politiemensen afgelost van hun wacht. Blijkbaar verwachtte men daar iets. Mijn grootmoeder had al oorlogen meegemaakt en één van haar uitspraken was als je naast het water loopt, kan je er invallen. Zij bedoelde met deze uitspraak aan het adres van mijn moeder dat je het lot niet moet tarten door ’s avonds in Delhaize te gaan winkelen.”
“Mijn moeder geloofde niet dat zoiets in Aalst ging gebeuren, dat heeft ze ook gezegd en repliceerde wanneer moeten wij het anders doen? Ze wilde haar leven niet aanpassen omdat het al op een andere plaats was gebeurd. Als kind zie je wel die belegering van Delhaize, maar je verwacht een dergelijke gebeurtenis niet. Als ze daadwerkelijk voor mij stonden, wist ik van de eerste seconde dat het de Bende van Nijvel was: dat zijn dezelfde die de vorige overvallen gedaan hebben en zij zijn hier om iemand te vermoorden, is wat ik dacht op dat ogenblik.”
“Je weet dat het geen overval is die vlekkeloos zal verlopen. Na twee seconden stond ik met één van hen oog in oog, en worden zowel mijn ouders als mijn zuster doodgeschoten. Dertig seconden later ben je zelf al aan het lopen, schieten ze op u en ben je al geraakt. Dan besef je dat het gemeend is en als kind krijg je daardoor een angst.”
Blijkbaar besef je ondanks uw jonge leeftijd wel dat het iets ernstigs is dat op dat ogenblik plaatsvindt?
“Iedereen denkt dat iemand van negen jaar zoiets maar voor de helft meemaakt, of dat het een vage herinnering is, maar het staat in mij gegrift alsof het gisteren was : iedere seconde, ieder detail, wat er gezegd is en wat er gedaan is, weet ik nog. Hun schoenen, hun kleding…niets is weg uit mijn geheugen. In mijn leven is er een splitsing geweest tussen het oude leven ervoor en het andere leven erna. Het is een breekpunt geweest.”
Het vervaagt ook niet? Blijft alles heel scherp?
“Neen, het vervaagt niet. Vroeger dacht ik ook dat als ik ouder zou worden het op een keer meer naar de achtergrond zou raken, of dat het weg zou zijn. Dat is niet waar, het blijft op de voorgrond hangen.”
Hoe is het om op te groeien zonder uw moeder, zonder uw vader en zonder uw zus? Hoe is dat geweest voor u?
“Wel dat is een hel: verschrikkelijk omwille van het niet kunnen vatten dat er niemand meer is. Ons huis stond leeg en je kunt er niet meer naar terug. Ik ben opgegroeid in de Hyacinthenstraat. Er was een serieus gat in mijn been en ik had iemand nodig. Op zo een moment heb je uw ouders nodig, maar ze zijn er niet…Mijn grootvader en grootmoeder hebben geprobeerd mij zo goed mogelijk op te vangen maar hebben het eveneens meegemaakt. Die mensen zijn ook kapot hé. Iedereen rondom u is verslagen of kapot. Die mensen moeten dan proberen mij…”
… recht te houden?
“Ja, en te redden. Dat is zo een moeilijke situatie voor een familie om door te maken dat je al sterke personen moet zijn. Het dient gezegd dat mijn grootvader een sterk iemand was, mede door wat hij in het verleden tijdens de oorlogen en in zijn leven allemaal heeft meegemaakt. Daar tegenover is mijn grootmoeder nooit meer dezelfde geworden: ze kon nog moeilijk genieten en elke keer ze misschien zou gelachen hebben, kwam er onmiddellijk een schuldgevoel in haar boven. Ze heeft een enorme depressie gehad in de jaren nadien: volgens mij heeft het tien jaar geduurd vooraleer ze gewoon buiten wou komen om de markt over te stappen. Ze verborg zich voor iedereen.”
Tien jaar?
“Ja, het zal zeker tien jaar zijn. Maar zelfs dan gingen mijn grootouders naar de zee om te winkelen. Zelfs naar de kapper gaan gebeurde aan zee omdat mijn grootmoeder niet wilde dat men haar er in Aalst zou over aanspreken. Ze verdrong de gebeurtenissen : laat er mij over gerust, ik wil er niets over horen en ik wil er niet over spreken…Mijn grootvader reageerde tegenovergesteld: hij moest er kunnen over praten. Het was enorm moeilijk opgroeien : ook omwille van het feit dat de angst bleef hangen door wat er gebeurd was…mijn grootvader was zelf zijn onderzoek gestart en op vanalles gebotst. Daardoor werden wij thuis bedreigd via dreigtelefoons…”
Thuis bij uw grootvader?
“Jaja, er werd gedreigd met zowel mij als mijn grootmoeder te vermoorden.”
Waren dat dan Nederlandstalige mensen?
“Ja, volgens hem waren dat Nederlandstaligen.”
Nederlandstalige?
“Ja.”
Dezelfde mensen altijd? Dat weet je niet?
“Dat weet ik niet. Eerst was er het verhaal met zijn wagen…”
… met die nummerplaten?
“Ja: zijn nummerplaten werden gekopieerd en werden eveneens op een grijze auto geplaatst maar het betrof een BMW in plaats van een Mercedes. De auto met de valse nummerplaten stond verkeerd geparkeerd, zoals op een zebrapad, dus écht serieus verkeerd geparkeerd.”
Bijna bewust dan?
“Jaja, bewust. Al de processen-verbaal daarover kwamen altijd bij mijn grootvader terecht. Hoe meer hij probeerde aan te tonen dat hij die auto niet geparkeerd had en er probeerde tegenin te gaan, hoe meer processen-verbaal er bij ons terechtkwamen. Op een dag kreeg hij een telefoon: kijk, doe verder en morgen wordt er aan de schoolpoort een kind doodgereden met een wagen met uw nummerplaten.”
In feite wilde men dat uw grootvader zijn onderzoeken stopte?
“Hij stelde moeilijke vragen. Zelfs buiten zijn medeweten om was hij tot voorzitter gekozen door een soort slachtoffercomité dat in die tijd werd opgericht door sommige slachtoffers. Bij dat comité waren ook advocaten betrokken. Dat is wel eens in de krant verschenen en mijn grootvader had ook al in de mot dat het onderzoek slecht gevoerd werd, zelfs niet gevoerd werd aangezien we niemand te zien kregen. Via zijn eigen onderzoek kwam hij uit op allerhande vuile zaken die men niet wou onderzoeken. Mijn grootvader nam geen blad voor de mond. Het gevolg was dan die telefoon, waar ze hem in bedreigden met een kind dood te rijden aan een schoolpoort…”
… en wij schuiven dat in uw schoenen …
“…en wij schuiven dat in uw schoenen.”
Dat hebben ze gezegd aan de telefoon?
“Ja.”
Openlijk bedreigd?
“Jaja, dat is één van de dingen die gezegd zijn. De volgende bedreiging was een kerel die zegde: je kent kolonel Vernaillen zijn verhaal… als je verder doet zal u juist hetzelfde overkomen…wij weten u wonen. Op dat ogenblik was het vier jaar geleden dat Vernaillen in zijn huis beschoten werd : daar waren Madani Bouhouche en Robert Beijer voor verantwoordelijk, wat ze ook hebben toegegeven.”
In de affaire Vernaillen is Faez El Ajjaz volgens mij ook genoemd …
“… ja, maar dat wilden ze niet zeggen. Beijer heeft enkel gezegd het was Madani Bouhouche, ikzelf en nog twee anderen. De namen van de twee anderen heeft hij niet willen zeggen. Vernaillen was pissed-off tot en met, maar kon er niets meer aan doen omdat zijn zaak verjaarde. Dat is een enorme frustratie om verder in uw leven mee te dragen…ik denk dat mij dat ook nog te wachten staat.”
Denkt u dat uw familie en uzelf een doelwit waren op die bewuste 9 november 1985?
“Dat is een vraag die ik mij al dikwijls gesteld heb, die ik al heel mijn leven heb gesteld : wat hebben wij daarmee te maken …”
Sommigen zeggen van wel en anderen zeggen van niet.
“Wat kunnen zij nu weten? Ik weet het nog niet.”
Maar heeft uw grootvader in die zin geen elementen gevonden waarover hij u heeft verteld, die al of niet in die richting wijzen?
“Ah ja, wij konden maar in één richting denken: dat iemand uit het automilieu meegedaan heeft aan die overval, bij ons in de zaak kwam. Misschien heeft hij zich de bedenking gemaakt op het ogenblik dat hij tegenover ons stond verdomme dat is diegene uit de winkel waar ik dagelijks kom, of iets dergelijks.”
Acht u het mogelijk dat – zonder het zelf te weten – uw ouders voor sommige mensen misschien hinderlijke getuigen zouden kunnen geweest zijn?
“Geen hinderlijke getuigen in een zaak of van iets dat gebeurd is. Misschien wel, zoals ik zeg: als je in Aalst een zaak hebt komen daar veel klanten binnen… als het één van uw klanten is die dat daar uitsteekt en hij herkent u of jij herkent hem… Er is inderdaad bv. het verhaal van die Nederlanders die dicht tegen ons woonden, in dezelfde wijk. Kende iemand van ons die mannen? Ik weet dat niet.”
Volgens mijn informatie hebt u op een bepaald moment – en u was daar zeer zeker van – verklaard dat één van de mensen die u herkend heeft op de parking van Delhaize Patrick Haemers zou zijn geweest… Bent u daar inderdaad héél zeker van dat u Haemers hebt gezien tijdens de overval in Aalst?
“Een heel kort antwoord : 100 percent.”
100 percent?
“100 percent.”
Ik veronderstel dat u dat ook tegen de onderzoekers hebt gezegd? Heeft men u ooit geloofwaardig geacht? Heeft men u ooit au serieux genomen?
“Ik heb dat niet gezegd, ik heb dat gepredikt! Tot het zagerige toe. Altijd wist men mij op het bolletje te wrijven en te zeggen: jongetje het is goed, maar dat spoor geloven we niet. Eddy Vos gelooft dat spoor wel maar heeft het ook niet kunnen bewijzen aangezien Haemers dan al dood was… zelf denk je dan Haemers heeft toch een entourage? Maar daar wordt niet aangeraakt, en je voelt dat ook.”
Als gevolg van de verwondingen, die u hebt opgelopen, kwam u toen in het ziekenhuis van Aalst terecht waar u een heel lange revalidatie onderging. In het boek ‘Niet schieten, dat is mijn papa!’ – wat u samen met Annemie Bulté geschreven hebt – staat een passage waarin je vertelt dat u denkt in het ziekenhuis één van de verdachten van de overval gezien te hebben, als ik mij niet vergis …
“Eigenlijk is daar op een bepaald moment een persoon de kamer binnengekomen …”
… De kamer waarop u lag?
“Ja, en die was volledig in het zwart gekleed: hij had nogal donkere krullen in zijn haar. Het verschil met de overval: tijdens de overval droegen ze pruiken, hier was het zijn echt haar. Toendertijd was ik enorm bang van alles en nog wat. Iemand in het zwart gekleed, die uw kamer binnenkomt, dus zeker als zoiets gebeurt …”
“Wat heb ik gedaan? ik heb gedaan alsof ik sliep, intussen hem langs de ene ooghoek in het oog gehouden. Hij liep rond mijn bed naar de venster. Is dan rond mijn bed teruggegaan, vervolgens heb ik op een knop kunnen duwen om de verpleegster te roepen. Omdat ik een kind was van 9 jaar, lag ik op een gang van volwassenen. Ik lag niet op de kinderafdeling. Men beschouwde mij als een speciaal geval, ook gezien de serieusheid van mijn wonden en mijn toestand. Als ik op de bel drukte, waren ze onmiddellijk op de kamer. Ik kreeg voorrang op al de rest. Ik heb gebeld en …”
Mag ik daaruit besluiten dat u geen politiebewaking had als kroongetuige, in zo een dossier?
“Neen, wij hebben op dat moment zelfs maar één keer de politie over de vloer gehad: dat was dan nog op eigen vraag van mijn grootvader. Anders hadden we ze niet gezien. Diezelfde dag, toen die man naar buiten was gewandeld … was ik enorm aangedaan, in alle staten en had zich een enorme schrik van mij meester gemaakt. Per toeval komt mijn grootvader met Graindorge, advocaat Graindorge.”
Michel Graindorge?
“Ja. Mijn grootvader wist niet goed wat hij met die gebeurtenis op mijn kamer moest aanvangen. Graindorge heeft hem gezegd luister, ge moogt dat zo niet laten, we gaan naar de politie. Samen zijn zij na hun gesprek naar de politie gegaan en heeft mijn grootvader bewaking geëist.”
De politie is pas daarna gekomen?
“De bewaking was politie, niet Rijkswacht, het was de lokale van Aalst.”
Stadspolitie dan, in die tijd?
“Ja, je had de Rijkswacht hier ook, je had ze alle twee. Maar de bewaking was van de politie: ze hebben iemand dag en nacht aan een bureau voor de deur geplaatst.”
Eén persoon?
“Dat was altijd één persoon, zich natuurlijk afwisselend. Nadien heb ik niemand meer gezien. De vraag is, was het een journalist die op de kamer is geweest? Was het een curieuze? Op dat moment circuleerden er allerhande geruchten en het was geweten dat ik daar lag. Wat was het? Wij weten het nu nog altijd niet.”
Uw grootvader, die ondertussen overleden is, was één van de meest gedreven onderzoekers in dit dossier. Had hij volgens u een idee wie er achter de Bende van Nijvel zat?
“Hij had niet zozeer een idee wie in Aalst de uitvoerders waren, maar volgens wat hij aan mij heeft verteld, is mijn grootvader gecontacteerd geworden door iemand die zelf in aanmerking kwam om de overvallen uit te voeren … maar die persoon heeft geweigerd omdat hij geen vrouwen en kinderen wou vermoorden. Dezelfde bron heeft hem uitgelegd dat het iets te maken had met een afpersingszaak van Delhaize zelf: Delhaize werd afgeperst uit Atlanta, in de Verenigde Staten. Het had ook iets te maken met graanboeren en aandelen, allez een gans verhaal. Dat was volgens de bron de reden waarom die overvallen gebeurd zijn.”
“Het doel was om die aandelen in handen te krijgen. Daarvoor waren hier bepaalde groepen ingehuurd die de overvallen zouden gedaan hebben met als opdracht: liefst vrouwen en kinderen vermoorden omdat dit het meeste effect heeft, zeg maar schokeffect. Zoiets neem je niet vanzelf aan, dus is mijn grootvader beginnen zoeken … en inderdaad: een paar weken na de laatste overval in Aalst zijn de aandelen verkocht. Van dan af zijn de bedreigingen naar mijn grootvader toe begonnen.”
Hoe bent u als slachtoffer van die misdaden geholpen en/of behandeld door de Belgische Justitie? Bent u daarover tevreden?
“Oh, heel tevreden, ik heb er geen last van gehad: ze hebben niets gedaan. We hebben één keer iemand van het gerecht gezien in het ziekenhuis, 14 dagen na de overval. Mijn grootvader was daarbij aanwezig. Daarna hebben wij nooit meer iets gehoord van Justitie tot 1992, als ik me niet vergis. Dat was het ogenblik – in 1992 – dat een nieuwe onderzoekscel werd opgericht …”
… vanuit Charleroi dan?
“Charleroi. Mijn grootvader heeft me verteld dat hij tijdens die eerste ontmoeting achterdochtig was. Er werd daar gezegd: ‘monsieur Van Den Abiel, on a la carte blanche’. Zij mochten alles onderzoeken, iedereen aanhouden die ze wilden en opsluiten, la carte blanche.”
Was Eddy Vos daar al bij betrokken op dat moment?
“Ja, dat was het begin. Maar ik moet u zeggen dat Eddy Vos weinig aanwezig was toen. Het was meer Lionel Ruth die in mijn ogen op dat ogenblik het meest te zeggen had. Het dient gezegd dat wij in die tijd, denk ik, 20 verschillende personen van de speurderscel over de vloer hebben gehad. Zowel vrouwen als mannen.”
Altijd andere mensen dan?
“Soms dezelfde, maar met andere vergezeld. Zij wilden ondermeer dat er een robotfoto werd gemaakt, op basis van informatie die ik gaf. Zelf vond ik dat er bitter weinig te zien is op die robotfoto. Het beeld uit mijn hoofd is niet goed op papier overgekomen, dus dat kan al niet kloppen. Wat er getekend is, is niet wat ik wilde overbrengen. Er werd me gevraagd wat er dan nog veranderd moest worden … wat voor mij moeilijk was, aangezien een robotfoto laten maken niet gemakkelijk is. Het is dus moeilijk om op de robotfoto af te gaan.”
U hebt het onderzoek hier al aangehaald … wat denkt u over hoe het Bende-onderzoek is gevoerd?
“Schandalig. Het had beter niet gevoerd geweest. Hoe zal ik het zeggen … dan was er minder …”
… minder valse hoop gecreëerd?
“Het probleem is wanneer je mensen verloren hebt die je graag ziet, waarna je in de molen van het gerecht terechtkomt, dat je daar depressief zou van worden. Ze zijn zo arrogant, incompetent, het zijn slijmballen … als de politiek zich er dan nog een keer gaat mee bemoeien … Het is verschrikkelijk. Je wil zoiets niet voorhebben. Je passeert niet dagelijks bij Justitie, maar als slachtoffer doen ze voor u helemaal niets. Men is op zichzelf aangewezen.”
“Dit is niet alleen het geval in onze zaak, ik heb met heel veel mensen gepraat die in Aalst iemand verloren hebben: het is overal hetzelfde liedje. Alle slachtoffers konden maar zorgen dat ze hun plan trokken. Dat was zelfs het geval de avond van de overval om een beetje informatie te krijgen over wat er gebeurd was, wie er dood was en wie niet.”
Hebt u ooit vanuit Justitie psychologische ondersteuning of iets dergelijks gekregen?
“Dat bestond nog niet.”
Ook later niet?
“Dat is maar aan bod gekomen op het ogenblik dat de zaak Dutroux is losgebarsten.”
Maar ook dan heeft men u niet gecontacteerd om te vragen of men iets voor u kon doen?
“Ah neen, totaal niet. Dat is ver van hun bed dan hé. Op dat ogenblik diende er zich bij Justitie een ander hoofdstuk aan, namelijk het hoofdstuk Dutroux. Zonder daar zeker van te zijn, denk en vind ik dat er veel gelijkenissen zijn tussen het Bende-dossier en het Dutroux-dossier: ik heb het dan over de manier hoe het onderzoek geleid werd. De daden zijn totaal anders, maar de indruk ontstaat dat men in de zaak Dutroux even erg geblunderd heeft, of even hard dingen heeft weggestopt.”
“Wat precies weet ik niet, het lijkt erop dat het één familie is die allerhande dingen uitvoert, van alles uitsteekt, bv. seksfuiven en wapenverkoop … en het moet allemaal toegedekt blijven. Het is mijn overtuiging dat Dutroux niet alleen werkte, wat betreft die uitspattingen. Ik geloof dat daar in opdracht nog veel meer gebeurd is waar we niets van weten. Waarschijnlijk weten die families van zijn slachtoffers veel beter dan ik hoe of wat … zij zullen ook al wat meegemaakt hebben. Zoals ik zeg, de lijn tussen de twee dossiers is ergens dezelfde. Het is schandalig.”
Gelooft u dat we ooit de exacte waarheid zullen kennen over de Bendemisdaden?
“Ik denk het niet: ik weet wie de uitvoerders waren, maar de reden waarom …”
Erg verrassend voor ondergetekende was de vaststelling dat een kroongetuige die een achtvoudige moordpartij overleeft aanvankelijk geen politiebescherming genoot in het ziekenhuis. Door een “merkwaardig toeval” komt daar nadien verandering in. Advocaat Michel Graindorge kruist het pad van David’s grootvader en samen gaan ze bij de politie bescherming claimen. Die zal er ook komen. Eén van de politiemannen die Van de Steen dient te beschermen in het ziekenuis van Aalst zal later gedood worden, net als zijn collega, tijdens een inbraak bij Colruyt in Aalst. Er volgt een herdenkingsmoment aan het warenhuis dat het nationale nieuws zal halen.
… u zegt dat je buiten Patrick Haemers nog namen kunt noemen waar volgens u van vaststaat dat ze erbij betrokken waren?
“Het is inderdaad zo dat ik nog personen formeel herkend heb: dat staat zelfs in processen-verbaal. Daar bestaan zelfs kopieën van.”
Wordt daar – met die namen – dan niets gedaan of zo?
“Namen noemen doe ik niet graag in een interview omwille van de reden dat één van de personen vrolijk rondhuppelt in Brussel. Iedereen van het onderzoek bij Justitie is zeker op de hoogte van mijn bevindingen en wat ik daarin getuigd heb. Tot vervelens toe wordt aan dat spoor geen aandacht gegeven, het is volgens mij moedwillig genegeerd.”
Het onderzoek verhuisde op een bepaald ogenblik van Dendermonde naar Charleroi, terwijl men in Dendermonde toch resultaat heeft geboekt. Wat denkt u over die beslissing?
“Ik was nog te jong om dat goed te begrijpen, ik kan er niet over oordelen. Pas jaren na wat er gebeurd is, is mijn interesse gegroeid om het zelf beginnen te onderzoeken, een beetje met Rechter Troch : dan ondervind je dat het een gemotiveerde ploeg was waar vanuit Wallonië – met name Charleroi – stokken in de wielen werd gestoken. Hun onderzoek is gedwarsboomd tot en met. Het is spijtig dat die personen en rechters, niet alleen hij maar nog anderen …”
… alle goeie onderzoekers dan?
“Ja, er niet voor uitkomen dat ze gesaboteerd zijn. Tussen pot en pint zeggen zij dit wel, maar niemand treedt naar voor om te bevestigen dat het zo is, niemand maakt er een zaak van, iedereen berust erin. Het is mij overkomen, spijtig, maar het is nu zo is zowat de gedachtegang. Indien ik in hun schoenen zou staan, zou ik er ambetant van worden, het zou eruit moeten. Zij kunnen daar blijkbaar allemaal mee leven.”
Het onderzoek is dan verhuisd naar Charleroi: volgens mij was er op dat ogenblik bij de publieke opinie weinig vertrouwen in de onderzoekers van Charleroi, omdat Dendermonde uitgeschakeld was. Toch heeft het team van Eddy Vos relatief recent resultaat geboekt toen het op de proppen kwam met een nieuwe robotfoto: sommige mensen herkenden daarin Dominique Salesse die toevallig momenteel aan de rand van het Bois-de-la-Houssière woont. Heeft Salesse er volgens u iets mee te maken? Zelf zegt hij van niet, maar hij is wel degelijk herkend.
“De laatste keer dat er gedoken werd aan het bos van Houssière, in het kanaal, ben ik daar zelf geweest. Ik heb toen het bos bezocht en heb toch moeten vaststellen dat er daar baantjes zijn. Als ge u daar kunt wegsteken of uw auto verbergen …”
… de persoon van Dominique Salesse is toch een element dat dient te intrigeren in dit dossier?
“Het is een uitgestrekt bosrijk gebied. Zoals ik zeg, moeten het mensen geweest zijn die hun weg daar formidabel gekend hebben, aangezien het donker was. We hebben het hier over een plaats die je niet zomaar een keer gaat verkennen.”
Het is ook zo dat je via Google Maps kunt zien dat het Bois-de-la-Houssière slechts anderhalve kilometer verwijderd ligt – in vogelvlucht – van het kanaal van Ronquières, waar men eveneens veel elementen heeft aangetroffen …
“… van aan het kanaal zie je bijna perfect het bos. Hetzelfde kan je zeggen van Aalst : de vluchtroute die ze hier genomen hebben, is er niet bepaald één die voor de hand ligt …”
… na de overval?
“Na de overval moeten ze ook hier hun weg gekend hebben, anders kan je die vluchtroute niet nemen. Het betreft geen autostrade of grote steenweg: ze zijn echt via Teralfene naar Roosdaal gereden tot in Pamel, dan van Pamel weg naar Edingen, verder naar Halle, om terecht te komen in de buurt van Houssière. In die tijd bestond de GPS nog niet, dat is echt een route waarvoor je de kleine baantjes moet gaan verkennen om uw weg te vinden.”
Dus het verhaal dat De Bende alleen maar de Ninoofse steenweg heeft genomen, klopt niet?
“De Ninoofse steenweg bestond niet. Laat mij dit even verduidelijken: mensen van de Rijkswacht hebben verklaard in hun proces-verbaal dat zij een wagen van de Bende van Nijvel achtervolgd hebben op de Ninoofse steenweg, richting Ninove … Het is wel juist dat er een oude steenweg naar Ninove bestond maar de weg, waarvan sprake in hun verklaringen, is pas drie jaar later aangelegd. In het proces-verbaal van die rijkswachters staat een grove leugen: zij hebben niemand achtervolgd. Het is Eddy Nevens (politieman die in Humo in een interview heeft verklaard ook op de parking van Delhaize te hebben geschoten op een vertrekkend voertuig van de Bende van Nijvel nvda.) die op de vroegere oude baan naar Ninove achter een auto van de overvallers is gereden met een combi.”
“Ik ken Eddy Nevens heel goed, heb met hem al veel uren gepraat, hij is bijna een vriend geworden. Eddy heeft die auto daarna niet meer gezien. Hij had een patrouille opgeroepen die zich heeft opgesteld aan het kruispunt Den Doorn. Vanop de oude baan naar Ninove kan je één keer weg via Teralfene, daaropvolgend kom je aan het kruispunt Den Doorn, wat ik daarjuist vernoemde. Daar stond die patrouille klaar voor de Bende desgevallend op te vangen…de auto is daar nooit voorbij gekomen. Ze zijn afgeslagen in Teralfene, dan is er maar één route mogelijk: Teralfene-Pamel-Roosdaal, waar ze weer tevoorschijn zijn gekomen op de oude steenweg waar ze werden opgemerkt door die zoon van een politicus.”
Dat is het verhaal van de persoon in de BMW die achter hun is gereden?
“Ja met die BMW. Als men de weg rechtdoor neemt van Ninove via de Doorn kom je in Roosdaal uit. De overvallers zijn volledig kronkelgewijs door kleine baantjes gereden tot in Ninove. Het is een baan die men niet kan kennen als je van ergens anders bent. Volgens mij was er altijd iemand bij die zeer goed op de hoogte was van de te volgen weg.”
Op een bepaald ogenblik hebben we inderdaad Eddy Vos en zijn team zien verschijnen. Hij beweert dat hij heel oprecht heeft gezocht en er geen doofpotoperatie aan de gang was … wat denkt u als betrokkene over het werk dat Eddy Vos en zijn team heeft geleverd?
“Persoonlijk denk ik dat hij maar al te goed weet hoe alles in elkaar zit. Na zovele jaren is het inderdaad zo dat er sporen kunnen zijn gewist waardoor het onmogelijk wordt bewijzen te verzamelen om een rechtszaak op te starten. Je kunt er van overtuigd zijn iets te weten, maar er zal inderdaad qua bewijslast jarenlang in het Bendedossier een probleem geweest zijn. Indertijd is het onderzoek in Beersel, voor wat betreft de persoon die daar vermoord is, in ‘l’Auberge’ …”
… José Van Den Eynde.
“… onzorgvuldig gevoerd: daar is door de moordenaars een feestje gebouwd waar ze zich zat hebben gedronken. De glazen van iedereen stonden op tafel, met hun mondafdrukken. Die glazen zijn op het stort terechtgekomen en zijn weg. Een maand geleden zijn we in Charleroi geweest en is de vraag gesteld wat is dat met die glazen? Waarom zijn die weggegooid? Wij wisten nog niet toendertijd dat men de glazen ooit nog zou kunnen onderzoeken of dat DNA-onderzoek op komst was, was het antwoord.”
Dat zijn niet de enige materiële bewijzen die zijn verdwenen of waar niet mee gedaan is wat zou moeten. Er zijn ook vingerafdrukken gevonden op een Saab (de auto die ondermeer zou zijn gebruikt voor de overval op wapenhandelaar Daniel Dekaise nvda.), waarvan de wetenschappelijke bewijzen later zijn zoek geraakt.
“Volgens wat Eddy Vos mij zelf heeft verteld, zijn er door de Bende sporen gelegd die moedwillige dwaalsporen waren.”
Er is volgens mij ook een verhaal van een auto die op de schroothoop terecht is gekomen, die volgens Panorama door de Bende werd gebruikt, en niet onderzocht werd … dat zijn toch flagrante fouten? Dè vraag is dan of die toevallig zijn?
“Volgens mij hebben er in totaal op deze zaak, tot nu toe, 130 speurders gezeten.”
130?
“130 verschillende. Ondertussen zijn er 5 ministers van Justitie geweest, een heleboel onderzoeksrechters en een horde advocaten. Iedereen heeft tot nu toe zijn tanden al stuk gebeten op dit dossier. Diegenen die het scenario van de doofpotoperaties ineenzetten zijn altijd een stap verder en een stap slimmer dan iedereen die het raadsel wil oplossen.”
Of een stap machtiger …
“… ze moeten ongelooflijk veel macht hebben om zoveel verschillende mensen aan de kant te schuiven.”
En blijkbaar nog altijd …
“… nog altijd. Die indruk heb ik toch, alhoewel de speurders bij hoog en bij laag beweren dat ze door niemand worden tegengehouden, dat men 100% geloof mag hebben in het onderzoek. Als dat zo is, zijn het dikke dommeriken.”
Gelooft u in al de zoekacties en opgravingen die met de regelmaat van een klok in de media verschijnen?
“Ik geloof dat als men opgravingen of een zoekactie gaat doen die goed gericht is, dat het dan nut heeft. Op dit moment is men gewoon belachelijk bezig. Wanneer ik zelf een onderzoek aanvraag om op een plaats te gaan graven – waar de bewijzen zeer sterk zijn dat daar iets kan liggen – wordt het afgedaan als nonsens en wordt er rechtaf in mijn gezicht gezegd: daar gaan we niet graven. Een maand later gaat men ergens anders graven, zoals in een moeras in Haacht, wat te belachelijk is voor woorden.”
U bent zelf een absolute kroongetuige altijd geweest in deze zaak. Hebt u ooit angst gehad voor represailles omdat u die mannen hebt gezien?
“Als kind deed ik die avond een doodsangst op: ik ben achtervolgd, ben beschoten, mijn ouders zijn voor mijn ogen vermoord. Zoiets laat zulke diepe sporen achter in uw leven dat het jaren vergt om het een beetje te kunnen plaatsen. Jarenlang was ik zeer angstig : plaatsen waar veel mensen lopen of waar mensen verkleed zijn, werden door mij altijd gemeden.”
“Dit gaf bv. problemen tijdens carnaval in Aalst wanneer ik me in de menigte begaf, als er wat wild rond mij gedaan werd, of te onnozel, was het niet angst dat geuit werd, maar agressie. Op dat ogenblik was ik in staat om op iedereen rond mij te slaan.”
“Het is ook ooit gebeurd dat ik losdoor een gyproc-muur heb geslagen van woede. Blijkbaar wordt de angst omgezet in een soort kwaadheid. Als je slim genoeg bent, laat het mij zo zeggen, dan doe je dat daarna niet meer. Het is heel vermoeiend om mij te zijn: ik ben constant alert, ook nu, dan weet ik altijd wie er naast mij zit, achter me zit en voor me zit. Het is een alertheid die ondertussen een gewoonte is geworden …”
… één die men niet meer kwijtraakt eigenlijk.
“Ik dien u wel te zeggen dat ik enigszins verkalmd en tot rust ben gekomen in vergelijking met mijn tienerjaren. Die periode was wel moeilijk.”
Hebt u persoonlijk op één of andere manier nog enige psychische of fysieke last van wat er toen is gebeurd?
“Ja: de psychische gevolgen van wat er gebeurd is zullen nooit verdwijnen. Het is iets dat je niet kan wegcijferen: er zijn altijd lege plaatsen aan tafel en momenten dat je in jezelf zegt mijn ouders hadden hier nu moeten zitten en zijn. Dat gaat nooit weg, het is iets wat je niet kan vergeten … dus dien je op één of andere manier ermee te leven. Dat is een proces van jaren. Tijdens mijn kinderjaren vond ik nergens rust. Hoe kan je proberen voor jezelf een soort leven te creëren? Buiten mijn grootvader of grootmoeder is er nooit begeleiding geweest. Professionele begeleiding of opvang hebben we niet gekregen.”
Klopt het, wat ik via bepaalde media heb vernomen, dat de eerste officiële brief die jullie ooit hebben ontvangen van Justitie diegene is uit 1995 waarin het parket van Charleroi stelt dat de daders niet zijn gevonden en zij de buitenvervolgstelling vraagt voor de eventuele verdachten? Hebben jullie ook een dergelijke brief gekregen? Iemand van de familie Callebaut verwees hieromtrent in de Panorama-reportage van 1995 naar een schrijven van een Procureur van Charleroi.
“Het zit zo: een aantal slachtoffers hadden dezelfde advocaat die samen een soort vereniging hebben opgericht, waar mijn grootvader zich altijd heeft van gedistantieerd. In het begin was het probleem niet alleen de feiten die gebeurd zijn, maar op gerechtelijk vlak is het zo dat ik een wees was geworden. Mijn grootvader trad op als mijn voogd na de gebeurtenissen.”
“Er was het huis van mijn ouders dat moest verkocht worden … het geld daarvan dat op een rekening stond mocht niet belegd worden of gebruikt worden. Ons ouderlijk huis had al gedurende vijf jaar leeg gestaan en het werd al die tijd onderhouden door mijn grootvader die er liever niet meer kwam … eens dat het toch verkocht was, mocht het geld niet belegd worden … en dan spreken we – indertijd – over kasbons van 10%. Volgens hem.”
Daar kon je op dat moment iets mee doen …
“Natuurlijk. Een uitspraak van mijn grootvader: kijk nu ben je hier niet alleen een kind aan het kraken, maar nu ben je nog een keer een kind dat alles verloren is en het later broodnodig zal hebben aan het benadelen door dat allemaal te boycotten. Dus over die zaken hadden wij veel contact met het gerecht en advocaten.”
De praktische gevolgen.
“Ja, maar niet over de Bende van Nijvel. Dat gebeurde inderdaad misschien de eerste keer rond de periode 1994-’95, op het ogenblik dat men in Charleroi begon met de onderzoekscel CWB. Daar hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden. Een goeie maand later zijn ze gestopt omdat wij ondervonden dat men totaal niet eerlijk was, dat ze vanalles uit hun nek kletsten en dies meer. Het moet wel gezegd dat een onderzoeksrechter, ik ben niet zeker van zijn naam, voor mij wel bepaalde papieren in orde heeft gebracht in verband met het geld.”
Om het vrij te geven ?
“Ja, hij heeft toch bepaalde dingen gedaan om mij daar in te helpen. Maar dat heeft eigenlijk niets te maken met de Bende van Nijvel maar meer met de gevolgen van wat er uit voortvloeide.”
Om af te ronden een wat algemenere vraag: hoe gaat het eigenlijk met u en hoe ziet u 27 jaar na de feiten uw toekomst?
“In het verleden heb ik nogal gezegd dat ik er niets meer mee te maken wou hebben, dat ze mij gerust moesten laten. Maar op bepaalde momenten – zoals de laatste keer met de reconstructie – wordt je er weer door opgeslorpt. Kan je toch weer worden overhaald om daar aan mee te werken en zit je er opnieuw middenin. Nadien zeg je opnieuw kus allemaal mijn kloten. Op dit moment is het weer van foert, kust ze allemaal, ik doe niet meer mee. Maar ergens laat het u nooit los, blijf je toch altijd hopen dat er toch ooit eens iets van gerechtigheid gaat zijn. Maar ik denk niet dat dat hier in België te vinden is. Het zal ijdele hoop zijn.”
Mag ik u dan bedanken voor uw getuigenis en u toch nog veel geluk en sterkte wensen.
“Er was nog iets dat je mij vroeg over blijvende gevolgen die ik heb: ze hebben in feite mijn heup verbrijzeld. Er is een volledig stuk van vijf centimeter been, vel en aders weg. Al mijn zenuwen zijn geraakt. Toen in het ziekenhuis heeft men mij nog kunnen aaneenmetsen, maar de gevolgen die ik nu draag blijven heel mijn leven: hoe ouder mijn been wordt, hoe slechter.”
“Als iemand een slechte bloeddoorvoer heeft, kan het niet beter worden door ouderdom. Zenuwen die geraakt zijn, zijn voor altijd beschadigd. Al de kogelfragmenten in mijn been bewegen en duwen constant overal op. Die kunnen er niet worden uitgehaald. Samen met de pijn die je elke dag hebt, zijn dat allemaal de dingen waar je dient mee te leven.”
“Ooit heb ik een keer geprobeerd invaliditeit te verkrijgen van het RIZIV in Brussel. Men heeft mij wandelen gestuurd met de opmerking uw verwondingen zijn niet erg genoeg. Ik heb een keer een parkeerkaart aangevraagd op het moment dat mijn been open lag en er gewoon een gat inzat door een slechte doorbloeding, in de volksmond wordt dit bij oude mensen een Hulcus genoemd.”
“Men heeft mij toen geantwoord kijk, de papieren zijn ingevuld maar je hebt er geen recht op omdat je normaal twee armen, twee benen of een been en een arm moet kwijt zijn eer ge een parkeerkaart kunt krijgen. Aan dat hoor je hoe hier alles in elkaar zit. Het komt er op neer dat je een beetje u zelf moet zien te redden … dat is België.”
Bron » Veri Dicto | September 2013