Onderzoek Delhaize-bestuurders

Delhaize-bestuurders staan centraal in een verwaarloosd spoor

In het kader van het onderzoek naar de moorddadige overvallen van de Bende van Nijvel op drie Delhaize-winkels in 1985, onderzochten de Bende-speurders de levenswandel van twee bestuurders van Delhaize. Ze ontdekten dat bestuurder Jacques le Clercq had gezorgd voor de financiering van de aankoop van acht bordelen aan de Aarschotstraat in Brussel.

De bordeelhoudster werd gechanteerd door een rijkswachtkolonel. Le Clercq wilde de hulp inroepen van Paul vanden Boeynants om daaraan te verhelpen. Dit scenario werd door de onderzoekers nooit uitgevlooid. Het is ook nog nooit ter sprake gekomen voor de huidige parlementaire Bende-commissie, ook al zitten de stukken in het grote Bende-dossier.

In september 1985 voerde de Bende van Nijvel aanslagen uit op de Delhaize-filialen van Overijse en Eigenbrakel. Enkele weken later in november werd in Aalst een bloedbad aangericht. Op de drie locaties vielen tezamen 16 doden. Nog steeds blijft de vraag onbeantwoord waarom precies Delhaize werd uitgekozen.

De directie van de warenhuisketen blijft geloven dat de drie filialen door de Bende werden uitgekozen om hun ligging, vlakbij ontsnappingswegen. Over de motieven van de bloedige reeks overvallen uit 1985 deden enkele hypothesen de ronde. De meest verspreide is dat de Bende met haar terroristische aanslagen het land wilde destabiliseren en – als gevolg daarvan – de overheid ertoe aanzetten de rijkswacht meer middelen te verschaffen.

Bordelen aan het Noordstation in Brussel.

Bordelen aan het Noordstation in Brussel.

De Bende-speurders onderzochten gedurende korte tijd of het bedrijf Delhaize mogelijk het slachtoffer was geweest van een afpersing. Onder meer werd gedacht aan een afpersing op het Amerikaanse filiaal Food Lion, die mogelijk het werk was van de maffia.

Deze hypothese werd snel verlaten. De redactie van de krant De Tijd kon eind jaren negentig documenten inkijken waaruit blijkt dat de speurders in verband met Delhaize nog een ander spoor bewandelden. Deze keer werd niet het bedrijf zelf onderzocht. Het gaat om twee bestuurders wier levenswandel door de speurders werd onderzocht. Anders gesteld: waren de overvallen op Delhaize bedoeld om zijn bestuurders op de knieën te krijgen?

De speurders beschikten over een aantal intrigerende elementen. Zo bleek bestuurder Jacques le Clercq in het begin van de jaren tachtig de financiering te hebben gedaan voor de aankoop van acht bordelen in de Brusselse Aarschotstraat. Die stonden op naam van Nicole A., de minnares van Le Clercq. Investeren in vastgoed in prostitutiewijken is een lonende bezigheid.

Geschat mag worden dat de acht bars aan Nicole A. jaarlijks zo’n honderd miljoen frank (grotendeels zwart geld) opbrachten. In de kluis van Nicole A. werd bovendien een kaartje van Le Clercq ontdekt waaruit duidelijk blijkt dat Nicole A. wordt gechanteerd. De chantage gebeurde door een luitenant-kolonel van de rijkswacht.

De zaak was blijkbaar zo ernstig dat Le Clercq op 11 oktober 1984 de hulp inriep van Vanden Boeynants. VdB werd gevraagd tussenbeide te komen om de luitenant-kolonel van de rijkswacht het zwijgen op te leggen. Ook Delhaize-bestuurder Raymond-Max Boon hield er een tijdlang een minnares op na die in het Brussels prostitutiemilieu zat.

Via een gerechtelijk dossier aangaande huiszoekingen bij Brusselse bordeelhoudsters kwam ook hij in het Bende-dossier terecht. De Bende-speurders beschikten naast de zedendossiers nog over een ander dossier waarin de naam van Le Clercq opdook. In het kader van een moordonderzoek uit 1984 werd een koffer teruggevonden die toebehoorde aan Claude Dubois, de hoofdverdachte.

In de koffer stak een briefje met de melding ‘Le Clercq boss de Delhaize 250.000 actions de 5.000’. Wat dit kattebelletje precies betekent is niet meteen duidelijk. Het zou zinvol geweest zijn als hierop verder onderzoek was gedaan. Het briefje toont immers aan dat er een relatie bestond tussen Claude Dubois en Jacques le Clercq en dat er mogelijk 250.000 aandelen van Delhaize tegen de prijs van 5.000 frank op het spel stonden. Het onderzoek werd echter nooit gevoerd.


 

Bron » De Tijd | René De Witte