Superkanon

Inleiding

Het superkanon voor Saddam

Op 22 maart 1990 wordt Gerald Bull doodgeschoten voor zijn huis in de Brusselse gemeente Ukkel. Bull is een wapendeskundige. In zijn bedrijf Space Research Center zou hij werken aan een superkanon. Er is geschreven dat het superkanon van Bull voor Irak was bestemd en ook dat de Belgische munitiefabriek PRB de munitie mocht leveren voor dit kanon.

Dat moest dan onofficieel gebeuren – illegaal dus – omdat er op dat ogenblik een wapenembargo van kracht was tegen Irak. En nog een hypothese wil dat de Israëlische geheime dienst Bull zou hebben vermoord wegens de bedreiging die het superkanon zou vormen voor Israël. De moord op Bull is nooit opgehelderd geraakt. Een goed jaar na de moord, op 19 juli 1991, geeft Irak toe dat het een superkanon bezit en dat het ook reeds is getest.

Het Iraakse superkanon.

Het Iraakse superkanon.

Project Babylon

Bommen en granaten

In 1980 wordt FN door de Generale Maatschappij verkocht aan de Franse groep Giat die de Waalse activiteiten voortzet onder de naam FN Nouvel Herstal. De Fransen voelen zich later behoorlijk bekocht door de Belgen en zullen FN uiteindelijk overdragen aan het Waalse Gewest. Het verhaal van PRB is veel onfrisser. De munitiefabrikant, die vestigingen heeft in Balen, Kaulille, Mechelen, Brussel, Matange, Clermont en Canada, wordt in 1989 in de etalage gezet door de Generale. Onder de gegadigden treft men de Britse defensiegroep Astra aan, maar ook – en vooral – het bedrijf Space Research Corporation (RSC). Het wordt uiteindelijk Astra. De interesse van RSC voor PRB is niet toevallig.

SRC is het bedrijf van Gerald Bull, een wetenschapper met een intrigerend verleden. Bull, geboren in 1928 in Canada, studeert af als doctor in de wetenschappen en vindt een baan bij de Nasa en het Pentagon in de VS. Die financieren het project High Altitude Research Program. Het gaat om het ontwikkelen van een kanon van liefst 55 meter lang, waarmee Bull erin zal slagen een gewicht van 700 kg tot 180 km hoogte te schieten. Dit succes levert hem de Amerikaanse nationaliteit op. In 1968 richt Bull zijn eigen bedrijf op, SRC. De klanten ontbreken niet. Zelfs Israël doet tijdens de Jom-Kippoeroorlog in 1973 beroep op obussen die door SRC zijn geprepareerd.

Wanneer in Angola obussen van SRC worden gebruikt die zijn ingevoerd via Zuid-Afrika, loopt Bull tegen de lamp. Hij wordt in 1980 tot vier maanden cel veroordeeld wegens het overtreden van het wapenembargo op Zuid-Afrika. De Amerikaanse vrienden laten Bull vallen. Bull vestigt zich in 1980 in Brussel, waar hij heel snel door PRB wordt benaderd met de vraag of hij leveringen aan Irak kan organiseren. Zo geschiedt. En zo ontstaat in 1988 samen met PRB ook het Project Babylon. Alweer gaat het om een superkanon, deze keer echter voor Saddam Hoessein, de president van Irak. Hoessein droomt ervan met zijn 1.000 mm-superkanon een groot stuk van het Midden-Oosten in zijn greep te krijgen.

Met het kanon wil hij van op grote afstanden bacteriologische of chemische wapens afvuren op zijn vijanden. Chris Cowley, een ingenieur die samen met Bull werkte aan het superkanon en nadien in dienst trad van de Amerikaanse drugsadministratie DEA, schreef het boek Guns, Lies and Spies over de hele zaak. Hij beschrijft dat de exportlicenties voor de explosieven werden afgeleverd door het Belgisch ministerie van Landsverdediging. Hij schrijft ook dat explosieven in maart 1989 door een C130-vliegtuig van het Belgische leger zijn vervoerd naar Irak. Hoe dit mogelijk was?

Cowley citeert een onderhandelaar van PRB: ‘Ik bel gewoon mijn vriend de minister van Defensie en die organiseert alles wel. Wij doen dat dikwijls. Je zult een beetje meer betalen, maar het goedje zal op tijd aankomen.’ Dit beetje meer leek in dit geval 25.000 dollar aan goudstaven te zijn. De minister van Defensie is in die tijd Guy Coëme. De levering van maart 1989 moest de eerste zijn in een lange reeks die over verscheidene jaren zou lopen. Gerald James, de voorzitter van Astra, verneemt deze informatie pas nadat zijn bedrijf PRB heeft overgenomen en hij eindelijk toegang krijgt tot de volledige boekhouding en administratie van PRB. Hij verneemt dat er valse exportdocumenten worden opgesteld en geheime commissies worden betaald.

Dodenreeks

In februari 1990 schrikken ze zich bij PRB een bult. Het Italiaanse weekblad Panorama brengt een artikel over het superkanon, Bull en PRB. De auteur van het artikel, de journalist Farzad Bazoft, wordt op 15 maart opgehangen nadat hij door het Iraakse regime was beschuldigd voor spionage in opdracht van Israël. Op 22 maart 1990 stapt Chris Cowley naar het Belgische gerecht om er te vertellen over SRC en het feit dat hooggeplaatste Belgen smeergeld ontvangen voor de uitvoer van explosieven aan Irak en Libië.

Dezelfde dag, 22 maart, heeft Bull een vijf durend onderhoud met Chris Gumbley, de ontslagnemende directeur-generaal van Astra. Er is een ook een Zwitserse advocaat aanwezig, een agent van PRB en de Belgische raadsman van Bull. Een uur na afloop van het gesprek wordt Bull ’s avonds voor zijn appartement in Ukkel doodgeschoten. Met een 7.65 mm. Er wordt heel snel gedacht aan een moordcommando van de Israëlische Mossad, maar later zal blijken dat Bull in Brussel wellicht is uitgeschakeld door de Britse geheime diensten MI5 en MI6. De reden is tot op heden onbekend.

Er vallen nog doden. Enkele dagen later is de Britse journalist Jonathan Moyle, hoofdredacteur van Defense Helicopter Review, in Chili. Hij werkt op het dossier van het superkanon en hoopt een ontmoeting te hebben met de Chileense wapenhandelaar Carlos Cardoen, van wie hij weet dat hij heeft opgetreden als tussenpersoon voor de verkoop van wapens en munitie aan Irak en dat ook hij de contacten heeft gelegd tussen Bull en Hoessein. Cardoen weigert elk interview. Op 31 maart wordt Moyle dood aangetroffen in zijn hotelkamer. Opgehangen.

De moord op André Cools.

De moord op André Cools.

De geschikte persoon

In 1991 is Chris Cowley het grondig moe dat de Belgische justitie maar niets aanvangt met de informatie die hij heeft doorgemaakt. Cowley beschikt ook nog over een lijst met namen, bedragen en buitenlandse bankrekeningen die hij formeel in verband brengt met de steekpenningen van PRB. Dan herinnert Cowley zich de naam van André Cools, de PS-politicus die hij in 1988 heeft ontmoet toen hij met Bull een Brussels restaurant binnenstapte.

Bull had Cools toen voorgesteld als ‘een goede vriend’. Op 13 juli 1991 heeft Cowley een ontmoeting met Cools. Hij denkt dat de socialistische minister van Staat de geschikte persoon is om zijn informatie aan te vullen. Na de ontmoeting stuurt Cowley een aangetekende brief naar Cools met daarin de lijst van namen en de rekeninguittreksels van Belgen die smeergeld hebben ontvangen.

Vijf dagen later, op 18 juli, wordt Cools bij het verlaten van zijn appartement in Luik doodgeschoten. Met een 7.65 mm. Enkele weken voor zijn dood had Cools aan een journaliste verteld dat hij na de zomer heel ernstige onthullingen zou doen. Over PRB en het kanon? We zullen het allicht nooit weten.

Enkele weken na de moord op Cools dineert René De Witte, journalist bij de krant Gazet van Antwerpen, in een restaurant met een Brusselse topadvocaat die uitermate goed op de hoogte is van extreem-rechts, van het dossier Mendez, … “De moord op Cools is het sluitstuk van de Bende van Nijvel”, zegt hij. “Nu weet iedereen, hoe hooggeplaatst ook, dat wie dreigt zijn mond open te doen, wordt uitgeschakeld.” Herinner de advocaat vandaag aan zijn uitspraken en hij ontkent staalhard. De man kende heel wat problemen en kwijnde helemaal weg uit de advocatuur.

De moord op Gerald Bull

22 Maart 1990

Begin augustus ’91 leggen Le Soir en Het Belang van Limburg een nieuwe piste bloot in het onderzoek naar de moord op André Cools. Ze voeren een anonieme getuige op die de moord op Cools in verband brengt met het zogenaamde ‘superkanon’ van Gerald Bull. Dat kanon had begin jaren ’90 geleverd moeten worden aan het Irak van Saddam Hoessein. Met dat tuig zou Irak Israël onder vuur kunnen nemen. Maar het kanon is er nooit gekomen.

Op 22 maart 1990 werd de Canadese ballistische expert voor zijn huis in Ukkel doodgeschoten. Bull had in Brussel zijn bedrijf ‘Space Research Center’ en werkte hier aan het superkanon voor Irak. De Belgische munitiefabriek PRB, Poudreries Réunies de Belgique, mocht het kruit leveren voor het Iraakse superkanon. Maar die levering kon niet officieel gebeuren omdat Irak toen onder een wapenembargo viel.

Gerald Bull (links)

Gerald Bull (links)

De anonieme tipgever zei dat hij in het bezit was van rekeninguittreksels die aantonen dat vijf ambtenaren van Defensie daar smeergeld voor hadden gekregen. De tipgever zei dat hij kopies van die rekeninguitreksels had overhandigd aan André Cools op 13 juli 1991, uitgerekend vijf dagen voor de moordaanslag. De tipgever had die documenten aan Cools bezorgd in de taverne ‘Waterloo’, vlakbij het Brusselse justitiepaleis. Achteraf bleek dat de anonieme tipgever Chris Cowley was, een voormalig medewerker van Bull. Cowley doet in zijn boek Guns, Lies and Spies een gelijkaardig verhaal. Hij zegt dat er smeergeld betaald zou zijn omdat de munitie met C-130-vliegtuigen van het leger werd overgevlogen.

Bij Defensie was als verklaring te horen dat legervliegtuigen geregeld wapens en munitie vervoeren voor Belgische firma’s. Daarvoor volstaat een gewone betaling en hoeft smeergeld niet, zei men op het kabinet van toenmalig minister van Defensie Guy Coëme. En bovendien stond op de vrachtbrief dat de munitie voor Jordanië was, dus was alles wettelijk in orde.

Algemeen wordt aangenomen dat Bull vermoord is door de Israëlische geheime dienst Mossad, omdat het superkanon een bedreiging vormde voor Israël. Net als bij de aanslag op Cools ging het om een professioneel uitgevoerde moord. Maar volgens het Luikse gerecht betekent dat daarom nog niet dat beide moorden wat met elkaar te maken hebben. Het bleek dus om een doodlopend spoor te gaan.