Geschiedenis

In het begin

Het ‘dirty tricks departement’

Voor de uitvoering van het vuile werk kon de Amerikaanse overheid beroep doen op een speciale dienst, het Office of Policy Coordination of kortweg het OPC. Deze dienst, door insiders het ‘dirty tricks departement’ genoemd, werd op 1 september 1948 opgericht en kende een zelfstandig bestaan tot 1 augustus 1952. Op deze datum werd het OPC overgedragen aan de CIA en omgedoopt tot Clandestine Service.

Een waarschuwing van de extreem-linkse CCC.

Een waarschuwing van de extreem-linkse CCC.

Een van de belangrijkste kenmerken van het OPC-CS was dat de Amerikaanse regering steeds haar betrokkenheid kon ontkennen, ‘plausible denial’, bij belangrijke en soms gevaarlijke clandestiene operaties tegen het internationale communisme. Bovendien konden voortaan allerlei buitenlandse acties worden gevoerd zonder dat er officiële Amerikaanse diensten of diplomaten bij betrokken waren, waardoor er vooraf geen goedkeuring aan het parlement moest worden gevraagd. Meteen werden ook alle andere mogelijke controles door de Senaat omzeild.

Het opzetten van deze constructie gebeurde rechtstreeks vanuit het Witte Huis en werd persoonlijk geleid door president Truman. Het was dan ook dit OPC-CS dat belast werd met de opdracht stay-behindnetwerken in Europese landen uit te bouwen. Via een niet nader genoemde getuige vernam de Gladiocommissie in 1989 dat er aan het begin van de jaren tachtig personen door de OPC-CS werden aangeworven in België. De getuige werd in 1981 benaderd om in zijn kennissenkring een aantal namen te noemen die als pro-Amerikaans konden worden beschouwd en die in staat zouden zijn om in oorlogstijd een vaderlandslievende rol te spelen tegen de mogelijke invaller, de Sovjetunie.

De personen die op de kandidatenlijst voorkwamen zouden dus opgenomen worden in een netwerk vergelijkbaar met een officieel stay-behindnetwerk. Voor zijn persoonlijke veiligheid zou hem een Colt .45 ter beschikking zijn gesteld. Voor het overige werd afgesproken dat hij slechts met een persoon contact zou hebben, de zogeheten contactpersoon. Deze lichtte de getuige in dat de namenlijst zou worden doorgegeven aan een SHAPE-kolonel die in Casteau werkte, het hoofdkwartier van de Navo.

“Desnoods overtuigen wij de publieke opinie met gewelddadige acties”

In de jaren zeventig en tachtig deinen de anti-oproer acties van het Amerikaanse leger uit over de wereld. In West-Europa duikt de strategie van de spanning op als onderdeel van de Amerikaanse counterinsurgency. In maart 1970 schrijft generaal Westmoreland, de chef van de generale staf, een top secret document voor de inlichtingendiensten van landleger, marine en luchtmacht.

De generaal zegt: “De betrokkenheid van de Verenigde Staten bij ontwikkelingslanden die bedreigd worden door opstanden is een onderdeel van onze strijd tegen het communisme op wereldvlak. (…) Wij organiseren anti-opstand operaties bij voorkeur in de naam van vrijheid, gerechtigheid en democratie maar de Amerikaanse regering houdt zich het recht voor een grote flexibiliteit aan de dag te leggen voor wat betreft de natuur van het regime dat wij willen ondersteunen.” Kortom: democraten of fascisten, het maakt niet uit.

Het is mogelijk, schrijft de generaal, dat de regering van het betrokken land geen actie wil ondernemen tegen de subversie. In dat geval “moeten de Amerikaanse inlichtingendiensten van het leger speciale operaties starten om de regering en de publieke opinie van het tegendeel te overtuigen. (…) Zij moeten gewelddadige of niet-gewelddadige acties organiseren, dat hangt af van de concrete toestand.” De terreuracties kunnen dus tot doel hebben de publieke opinie en de regering in een bepaalde richting te duwen.

De legerleiding geeft steeds meer aandacht aan psychologische oorlogvoering als onderdeel van de counterinsurgency (anti-opstand acties). In 1976 publiceert het ministerie van Defensie het boekje DA Pamphlet 527-7-1. Daarin worden de officieren aangemaand meer en goed gebruik te maken van de psychologische oorlog. Gelijk, schrijft het ministerie, operaties zoals Eye of God – het oog van God – bij de ontvoering en moord op leiders van de opstand. In Vietnam heette dat Black Eye – het zwarte oog – en later in Centraal en Zuid-Amerika Witte Hand. Daarbij schilderen doodseskaders een oog of een hand op de deur van het huis waar ze net iemand van de volksbeweging vermoord hebben. Dat heeft een angstaanjagend effect op de bevolking.

In de praktijk

Strategie van de spanning in Italië

12 december 1969: bomaanslag op een bank in Milaan; zeventien doden. 28 mei 1974: bomaanslag op een vakbondsbetoging in Brescia; acht doden. 2 augustus 1974: bomaanslag op de Italicus-trein tussen Bologna en Firenze; twaalf doden. 2 augustus 1980: bomaanslag op het station van Bologna; vijfentachtig doden. 23 december 1984: bomaanslag op de trein tussen Napels en Milaan; vijftien doden. Deze vijf terroristische aanslagen kosten 137 mensen het leven. Er vallen meer dan zeshonderd gewonden. Bij een huiszoeking ontdekt de fiscale opsporingsdienst in de Romeinse Villa Wanda de hierboven beschreven documenten van generaal Westmoreland uit 1970. Ze vindt ook een ledenlijst van een ultra geheime loge Propagande Due. Villa Wanda is eigendom van Licio Gelli, de ‘meester’ van deze P2-loge. Naast Gelli heeft Randolph Stone de leiding binnen de loge. Stone is de chef van de CIA in Rome.

Het station van Bologna na de aanslag.

Het station van Bologna na de aanslag.

Er prijken 963 namen op de ledenlijst: ministers, parlementsleden, de cheffen van de drie geheime diensten, de stafchef van het leger, 43 generaals, 8 admiraals, 43 hoge officieren van de carabinieri (de Italiaanse rijkswacht), politiecommissarissen, hoge magistraten, hoofdredacteurs, topbankiers, … Bij nader onderzoek blijkt dat P2 nauw betrokken is bij de aanslagen. Opdrachtgever voor bijvoorbeeld de bomaanslag in Bologna is generaal Guiseppe Santovito, chef van de geheime dienst SISMI en lid van P2. In de zaak van de Italicus-trein oordelen de rechters dat “P2 de uitvoerders van de aanslag geïnspireerd, van wapens voorzien en betaald heeft. P2 gebruikt terroristische aanslagen in het kader van de strategie van de spanning om het afglijden van het land naar links te verhinderen.”

Op 2 juli 1990 zendt de staatstelevisie RAI een interview uit met Richard Brenneke, een gewezen agent van de CIA. De man zegt dat P2, de spin in het web, gefinancierd werd door de CIA met de expliciete bedoeling terroristische aanslagen te organiseren in Italië. P2 kreeg daarvoor 1 tot een keer zelfs 10 miljoen dollar per maand. De RAI roept de journalist die het interview afnam op het matje, de CIA spant een proces in tegen Brenneke. Maar de informatie van Brenneke is erg gedetailleerd. Bij verificatie blijkt de man gelijk te hebben. Ook hier volgden de Amerikanen het scenario van terreur tegen de bevolking om een politiek doel te bereiken.

De Portugese geheime dienst PIDE

In april 1974, in volle Anjerrevolutie, doet het Portugese leger in Lissabon een inval in de kantoren van Aginter Press, een op het eerste gezicht onschuldig persagentschap maar in werkelijkheid een bijhuis van de Portugese geheime dienst PIDE. De PIDE werd in 1940 opgericht naar analogie van de Duitse Gestapo. De belangrijkste adviseur bij de oprichting was Obersturmführer Josef Kramer, de latere chef van het concentratiekamp Bergen-Belsen. Onder de dictatuur van Salazar was de PIDE in Portugal berucht wegens het folteren en vermoorden van duizenden tegenstanders van het regime.

Aginter Press, opgericht in 1966 door OAS-leider Ralf Guérin-Sérac en nazi-kolonel Otto Skorzeny, bleek de afdeling van de PIDE die zich bezighield met spionage, het ronselen van huurlingen en internationaal extreem-rechts terrorisme. Voor die laatste activiteit werkte de stichter van Aginter Press, Guérin-Sérac, samen met de Italiaanse neo-fascist Stefano della Chiaie de strategie van de spannig uit. In de jaren zestig en zeventig stond Aginter Press via twee Belgische contactmannen, Jean Thiriart en Francis Dessart, in verbinding met Belgische organisaties zoals Jeune Europe, Nouvel Europe Magazine en de WACL. Vast staat ook dat Thiriart en Dessart samenwerkten met Emile Lecerf, Bernard Mercier, Jacques Jonet en Paul Vankerkhoven.

De documenten

Tijdens de inval bij Aginter Press in 1974 vindt men documenten waarin de strategie van de spanning als volgt wordt omschreven: “Wij geloven dat de eerste fase in de politieke activiteit erin bestaat chaos te creëren in alle structuren van het regime. Twee vormen van terrorisme moeten die situatie in het leven roepen: blinde terreur, ongerichte aanslagen die veel slachtoffers maken en selectieve terreur, de eliminatie van bepaalde personen. De vernietiging van de structuur van de democratische staat moet zoveel mogelijk gebeuren onder de dekmantel van communistische activiteiten.”

“Vervolgens moeten we in actie komen binnen het leger, de gerechtelijke macht en de Kerk om de publieke opninie te bewerken, een oplossing aan te dragen en de onmacht van het bestaande legale apparaat duidelijk te maken. Dat houdt dus ook een fase in van infiltreren en het informatie verzamelen over het uitoefenen van druk door onze kaders op het vitale zenuwstelsel van de staat. Van dit alles moet zo een psychologische druk uitgaan op onze vrienden en vijanden, dat een stroom van sympathie op gang komt voor ons politiek orgaan en de publieke opinie dermate gepolariseerd worden dat wij gepresenteerd worden als het enige instrument voor de redding van de natie. Het is evident dat de beschikking over grote financiële middelen een voorwaarde is voor het kunnen uitvoeren van dergelijke activiteiten.”

Een hoop verklaringen

Einde 1983 arresteerde de politie verschillende personen die verdacht werden van lidmaatschap van de Bende van Nijvel, de Borains. In 1985 zit niemand van hen nog gevangen bij gebrek aan bewijs. Een van hen heet Adriano Vittorio, Fransman en gewezen lid van het SAC, een extreem-rechtse groepering in Frankrijk. Op 22 mei 1985, drie dagen na zijn vrijlating, verklaarde hij aan een journalist van de krant La Dernière Heure: “U kent mijn politieke opvattingen. Wel, ik zal u eens iets vertellen. Men zegt dat de CCC van oorsprong extreem-links zijn. Dat is fout.”

Vittorio vervolgt: “Het zijn rechtse extremisten die in de strategie van de spanning hun eerste vuurproef hebben doorstaan onder de dekmantel van de Bende van Nijvel.” Ook Martial Lekeu legde een bijna identieke verklaring af over de CCC. Het heeft allemaal nogal wat weg van het Grote Complot. Maar een lid van de Belgische Staatsveiligheid verklaarde voor de eerste Bendecommissie dat, bij de arrestatie van de CCC op 16 december 1985, een ander lid van de Staatsveiligheid die extreem-linkse organisatie al een jaar voordien was geïnfiltreerd.