Inleiding
Op 22 november 1996 geven de advocaten Michel Graindorge en Xavier Mangée de namen van een twintigtal rijkswachters die volgens hen betrokken zouden zijn bij de Bende van Nijvel. Ze mochten als advocaten van de slachtoffers de dossiers inkijken en kwamen tot de vaststelling dat er tussen 1975 en 1985 in België een extreem-rechts netwerk bestond. Het doel van het netwerk was om de Belgische staat te destabiliseren en om een staatsgreep te plegen.
Ze vinden de namen van een twintigtal rijkswachters die betrokken zijn bij de overvallen of de motieven van de daders kennen. De namenlijst: Bouhouche, Beijer, Amory, Lekeu, Poncelet, Marbaix, Depaus, Gombert, Mievis, Maquet, Pattyn, Trotsaert, Galleta, Fievez, Faitrez, Lhost, Thang, Grigniez, kolonel Mayerus en generaal Beaurir. Sommige van deze namen komen ook voor in bepaalde oplichtingsaffaires en getuigenis over sex- en drugsfuiven.
Een gesprek met Michel Graindorge
“Op 22 november 1996 las ik samen met Magnée een persbericht die het bestaan ontkende van groepen rijkswachters, onderofficieren en officieren binnen de rijkswacht, in de periode van ’75 tot ’85 en later, die een extreem-rechtse ideologie, praktijk en gedrag hadden. Ik heb die dag 20 namen vernoemd. Enkelen van hen zijn dood, anderen zitten niet langer in de rijkswacht, nog anderen zijn uitgesloten en sommigen zijn nog steeds in dienst.”
“We baseren ons op een dossier van 370.000 pagina’s die we sinds een jaar bestuderen. De vergelijking van de ballistische elementen, de types van gebruikte voertuigen, de diefstallen van wapens en gesofistikeerd materiaal en de gevechtstechnieken tonen aan dat het om bewust terrorisme gaat.”
“Enkele elementen uit de rijkswacht en anderen hebben zaken op te biechten. Zo vormde kolonel Majerus in ’74 de groep Diane en vertrouwde de opleiding ervan toe aan Jean-Yves Calmette, een ex-terrorist van de OAS2. De rijkswachters Lucien Marbaix, Francis Pattyn, Martial Lekeu en Madani Bouhouche waren lid van de Groep G, een interne groep in de rijkswacht verbonden met het Front de la Jeunesse.”
“De studie van het dossier toont dat leden van de rijkswacht, de minderheid weliswaar, maar mét banden met de toenmalige generale staf, deelgenomen hebben aan de moorden van de Bende van Nijvel. We beschikken nog over andere namen die we nog niet hebben genoemd. De resultaten van de persconferentie hebben niet op zich laten wachten: een reeks democratische rijkswachters hebben contact opgenomen met ons en met de magistraat, om verdere nuttige inlichtingen te verschaffen.”
Zijn er reacties van de genoemde rijkswachters gekomen?
“Tot nu toe niets.”
Hebben de families van de slachtoffers, 11 jaar na de feiten, al een schadevergoeding gekregen?
“Magnée en ik zijn slechts raadgevers van twee van de slachtoffers. In ’85 heb ik het initiatief genomen om de vzw “Families van de slachtoffers van de Bende van Nijvel” op te richten. We hebben twee persconferenties gehouden: één na de gebeurtenissen op 27 september 1985 en de tweede na de aanslag op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985. We hebben verschillende initiatieven genomen maar na verloop van tijd zijn veel van de families ontmoedigd geraakt. De twee families die wij verdedigen hebben tot nu nog geen frank schadevergoeding gekregen. Het is ronduit schandalig.”
Was er toen een parlementaire onderzoekscommissie?
“Wij hebben de toenmalige minister van Justitie Jean Gol en de toenmalige Kamervoorzitter Jean Defraigne gevraagd om een parlementaire onderzoekscommissie. Gedurende de hele legislatuur van de regering Martens-Gol is dat geweigerd geweest. Pas toen de liberalen uit de regering verdwenen werd in ’89 een onderzoekscommissie op poten gezet rond zwaar banditisme en terrorisme. Die commissie onthulde zware fouten, tragische misvattingen, onbestaande coördinatie en opzettelijk verduisterde pistes.”
“Het is ook pas nadat de liberalen verdwenen dat er een senaatscommissie is opgezet voor een onderzoek naar het Gladio-netwerk. Vandaag begint de commissie-bis, voorgezeten door CVP-er Van Parijs, dit werk opnieuw. Daar sta ik perplex van gezien een hele reeks concrete aanbevelingen van de oude commissie gewoon niet uitgevoerd zijn.”
Kan men na al die jaren de waarheid nog achterhalen?
“Dat is een fundamentele vraag. De affaire Dutroux-Nihoul heeft aan het grote publiek duidelijk gemaakt dat het onderzoek geheim blijft en dat de families van de slachtoffers geen inzage in de dossiers hebben. Na een openbare onderzoekscommissie die ik samen met een aantal vrienden in september ’94 aan de ULB heb gehouden, hebben de procureur-generaal van Bergen en het ministerie van Justitie hun belofte nagekomen om ons een volledige gratis kopie van het dossier te geven. In de loop van ’95 hebben we deze kopie gekregen.”
“Terwijl we gedurende 10 jaar, van ’85 tot ’95, enkel konden schrijven naar en spreken met de opeenvolgende magistraten die zich met het dossier bezighielden, kunnen we nu eindelijk op het dossier zelf werken. Belangrijke resultaten hadden sneller bekomen kunnen worden indien men de politieke piste – de enige samenhangende volgens ons – had gevolgd en indien het geheel van juridische en politieke krachten bereid waren geweest deze klaarheid te verschaffen. Het is nu nog mogelijk, maar uiteraard veel moeilijker. Ons werk beslaat drie stadia: uitzoeken wie de daders waren, onderzoek in de bijzondere politiediensten om dan uiteindelijk te zien wie de opdrachtgevers waren.”
Wat denkt u over het project van een eenheidspolitie waarvan de rijkswacht de ruggengraat zou vormen?
“Er moet uiteraard een betere coördinatie komen tussen de verschillende politiekorpsen. Dat dat onder de controle van de rijkswacht zou moeten staan, daarmee ben ik helemaal niet akkoord. Het is duidelijk dat de versnippering van de gerechtelijke politie per arrondissement voorbijgestreefd is in een periode van zware criminaliteit. Maar de coördinatie moet gebeuren onder de controle van democratische magistraten. De rijkswacht heeft zich in belangrijke mate versterkt na de moorden van de Bende van Nijvel: ze heeft kredieten, materiaal en verhoging van de manschappen verkregen.”