Inleiding
Dit is het verhaal van een welomlijnd spoor. De onderzoekers hebben dit spoor nooit gevolgd, gewoon omdat ze niet weten dat het bestaat. Misschien loont het nu iedereen het Bende-onderzoek al heeft opgegeven, toch nog de moeite om het uit te zoeken.
Onder zeil
In de ochtend van 10 september 1983 drongen enkele mannen, die de week nadien berucht zouden worden als de Bende van Nijvel, de zeilmakerij Wittock-Van Landeghem in Temse binnen. Ze schoten er de conciërge Hilda Van Huffelen een kogel door het hoofd en maakten haar man, Jozef Broeders, met twee kogels af. Het doel van het bezoek van de Bende van Nijvel, die arriveerde met een in Eigenbrakel gestolen Saab 900 Turbo, die ze een paar dagen later ook zou gebruiken om de moordpartij op de parking van het Colruyt-filiaal in Nijvel aan te richten, waren zeven kogelvrije vesten.
Het oude Belgische bedrijf Wittock-Van Landeghem – opgericht in 1842 – heeft belangen en dochterondernemingen in Zwitserland en Portugal, en is ook nog de eigenaar van de weverij TIS in Kerksken nabij Aalst. In 1983 participeerde de Belgische staat nog voor goed 35 procent in het kapitaal. De Belgische overheid heeft die aandelen ondertussen verkocht, maar het bedrijf is stevig in handen van de Brusselse stichtersfamilie Wittock gebleven.
Wittock-Van Landeghem is gespecialiseerd in het produceren van zeildoek gemaakt van vlas, katoen en synthetische vezels. Daarmee produceert Wittock-Van Landeghem militaire uitrustingsgoederen zoals dekzeilen voor militaire voertuigen, tenten, kitbags, veldbedden, ransels en kogelvrije vesten. Dat betekent uiteraard dat het bedrijf aardig wat klanten heeft in leger- en politiekringen.
Kevlar is de naam
De literatuur over de Bende is vrij karig wat de overval in Temse betreft. Wittock-Van Landeghem is niet meteen het best gedocumenteerde Bende-feit. Tot dusver is telkens gezegd dat de zeven vesten prototypes waren die door de directie van Wittock-Van Landeghem zelf – dus niet in opdracht van iemand anders, of in samenwerking met iemand anders – waren ontwikkeld.
Toen de Bende haar overval uitvoerde zouden de vesten net klaar zijn geweest om in productie te gaan. Er zou zelfs al reclame voor zijn gemaakt in gespecialiseerde tijdschriften en er zouden zich al potentiële kopers bij Wittock hebben aangeboden, onder meer de in de Bende-zaken wel meer opduikende bejaarde wapenhandelaar Willy Pourtois, die een paar Syrische en Libanese klanten had meegebracht.
Ook het gerechtelijk dossier, dat nu in Charleroi ligt, puilt niet echt uit van relevante gegevens. De Dendermondse justitie had onmiddellijk na de moorddadige diefstal vastgesteld dat de verdwenen vesten gemaakt waren van Kevlar, een synthetisch vezel, dat zeer dicht wordt geweven. Volgens het dossier werkte Wittock-Van Landeghem op dat moment (1983) al vier jaar met Kevlar. Dit toen nog vrij nieuwe product is – tegenstelling tot de oude zware en vaak moeilijk onopvallend te dragen kogelvrij vesten – heel licht. En heel kogelresistent.
Dat heeft ex-adjunct-gevangenisdirecteur Jean Bultot, een groot bewonderaar van de kwaliteiten van Kevlar, ooit nog met succes gedemonstreerd. Bultot blies met een riotgun een lading metalen bollen door een autoportier waarin aan de binnenkant kevlar was aangebracht. De kevlar hield de kogels tegen. In de auto die de Bende tijdens haar moorduitstappen in 1985 gebruikte, werd effectief kevlar in de portieren aangetroffen.
Het dossier zegt ook nog dat de gestolen vesten “anders” waren. De kevlar was gelaagd en er waren speciale dichtingen op aangebracht. De vesten, waarvan er sommige niet volledig waren, lagen ook niet in het magazijn bij de rest van de productie van Wittock-Van Landeghem. Ze lagen apart, in wat wordt omschreven als een soort lab, in een ijzeren kast die niet op slot was. En toch wist de Bende perfect waar ze de vesten moest vinden. De overvallers kozen meteen het juiste raam, sloegen de ruit in, schoten het door lawaai gewekte echtpaar neer en stalen de vesten.
Bij Wittock-Van Landeghem werd heel geheimzinnig gedaan over die vesten. Niet veel mensen – ook niet binnen het bedrijf zelf – wisten dat ze bestonden, laat staan waar ze lagen. De dieven wisten dat wel. De onderzoekers kwamen meteen tot de conclusie dat de gangsters getipt waren. Maar ondanks het feit dat het kringetje mogelijke tipgevers zeer beperkt was, slaagde justitie er toch niet in die tipgever – die hen uiteraard richting Bende zou leiden – te identificeren.
De Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch volgde een tijdje het spoor van Harry M., een aanhanger van extreem-rechts en doorgewinterd crimineel uit het Waasland. Een paar familieleden van M. werkten namelijk voor Wittock-Van Landeghem. Het spoor werd grondig gecheckt, en de conclusies pleitten M. en zijn familie vrij. Een ander spoor, dat naar de in 1983 door de Bende vermoorde Brabantse restauranthouder Jacques Van Camp leidde, werd niet uitgezocht, maar dat spoor werd dan ook als zeer dubieus beschouwd.
Ook de klanten van Wittock-Van Landeghem werden bekeken: militaire klanten, zoals het Belgisch leger, dat veel materiaal aankocht in Temse, en politiekorpsen zoals de rijkswacht, waarvan ondertussen duidelijk was geworden dat een paar leden of ex-leden misschien wel iets meer met de Bende te maken zouden kunnen hebben. Maar in alle verklaringen in het dossier wordt ontkend dat de logistieke afdeling van de rijkswacht – verantwoordelijk voor de uitrusting – of die van haar elitekorps SIE voor de aanslag van 1983 ooit kogelvrije vesten zouden hebben gekocht bij Wittock-Van Landeghem.
En in de boekhouding van het bedrijf in Temse – voor zover dat die uitputtend werd gecontroleerd – kwam de rijkswacht niet voor als klant. De cruciale vraag wie de tipgevers was heeft dus nooit een antwoord gekregen. De onderzoekers bleven zitten met een flinke kater en de knagende overtuiging dat de directie van Wittock-Van Landeghem tijdens de ondervragingen een en ander had verzwegen. Ze had niet alles verteld. Maar wat had ze niet verteld?
De angst
Twaalf jaar later werd het weekblad Humo benaderd door mensen die heel goed weten wat er in het begin van de jaren tachtig allemaal gaande was bij Wittock-Van Landeghem. Twaalf jaar lang hebben ze hun mond gehouden. Ze waren bang, zoals zoveel mensen bang zijn die ooit van ver of van dicht met de Bende te maken kregen. Nog nooit hebben ze met iemand gepraat over wat ze Humo vertelden, zelfs niet met hun eigen gezinsleden.
En ze zijn nog altijd bang. Ze willen anoniem blijven en ze zeggen dat ze dit verhaal nooit aan de Belgische justitie zullen bevestigen, ondanks de oproep van minister van Justitie Stefaan De Clerck. Ze weten hoe kwetsbaar en eenzaam getuigen door de Belgische paleizen van justitie dwalen. Het verhaal van de mensen komt hierop neer: de productie van de synthetische stof kevlar, en de verwerking ervan in de kogelvrije vesten, gebeurde in nauwe samenspraak met … de rijkswacht. De getuigenis wordt door Humo samengevat omdat niemand – zelfs niet anoniem – geciteerd wil worden.
De rijkswacht test
Wittock-Van Landeghem werkte, voor de Bende-overval en de moord op Jozef Broers, al ruim twee jaar met het leger samen, maar nog veel meer en veel intensiever met de rijkswacht. Zo ongeveer om de drie à vier maanden kwam er een opdracht van de rijkswacht om een hoeveelheid kevlar te weven en er kogelvrije vesten van te maken.
Daar zat geen militaire regelmaat in en er was evenmin sprake van productieplanning op lange termijn. Integendeel, als de opdracht werd doorgegeven moest ze, zodra het kevlar-garen door het chemische bedrijf Dupont De Nemours geleverd was, binnen de kortste keren worden uitgevoerd. Bij TIS, de dochteronderneming van Wittock in Kerksken, werd de kevlar geweven. Dat gebeurde razendsnel en nogal discreet, ergens in een hoek van het atelier, altijd op hetzelfde getouw.
De wevers bij TIS zouden – volgens één versie – zelfs nauwelijks hebben geweten wat ze aan het doen waren en dat ze met kevlar in de weer waren. De weinige werknemers van Wittock die het wel wisten, werd in elk geval regelmatig op het hart gedrukt er met niemand binnen of buiten het bedrijf over te praten. Rond zes uur ’s ochtends werd de kevlar van het weefgetouw gehaald door iemand die dat normaal niet moest doen en die daar speciaal twee uur vroeger voor moest komen.
Daarna werd op de geweven stof een kwaliteitscontrole uitgevoerd, iemand ging na of er geen fouten in het weefsel en in de structuur van het weefsel zaten. Daarna kreeg de kevlar – die op een rol zat – een nummer, werd verpakt in zeildoek of in zwarte folie en aan de kant gelegd. Niemand in het bedrijf kon merken dat het om kevlar ging, in die verpakking zag het eruit als een rol zeildoek, een product dat ook bij TIS geweven werd. Per opdracht werd doorgaans een tiental rollen van 70 à 80 meter geweven.
Na de werving en de kwaliteitscontrole binnen TIS kwamen er in de loop van de namiddag twee rijkswachters naar TIS, die op hun beurt een kwaliteitscontrole uitvoerden. Het waren altijd dezelfde: twee zwartharige, late dertigers met snorren, die Nederlands spraken en in Etterbeek gelegerd waren. Hun bezoek ging ook weer met de nodige discretie gepaard, ze gingen consequent in burger gekleed en ze deden hun werk in een hoek van het atelier waar verder weinig werknemers rondliepen.
Ze vertelden ook aan niemand dat ze rijkswachters waren. Maar ze knepen wel merkplaatjes in de kevlar. En hier en daar lieten ze een hoek uit de rol snijden, die ze meenamen voor testen in hun eigen labo. Alles wat ze meenamen werd minutieus op papier gezet en geparafeerd door de rijkswachters en door de kwaliteitscontroleur van TIS. En er werd iedere keer een rijkswachtstempel op die documenten gezet.
De controle door de twee rijkswachters nam telkens gemiddeld een uur in beslag. Eén keer waren de rijkswachters vergezeld van een hoge officier, een majoor, die een stuk jonger was dan zijn twee ondergeschikten, hooguit dertig jaar. Ook hij was zwartharig en had een snor. Voor de Bende-overval in Temse waren de rijkswachters vier à vijf keer bij TIS over de vloer geweest. Na het bezoek van de rijkswachters werden de rollen kevlar nog dezelfde dag naar Wittock-Van Landeghem in Temse gevoerd. Daar werd de stof gekleurd en versneden. Daar werden de vesten samengesteld met ondermeer de kevlar en speciale keramische platen.
Tegenover de weinige mensen binnen Wittock-Van Landeghem die iets van de samenwerking met de rijkswacht afwisten, werd er altijd op gehamerd dat de bestelling zo snel mogelijk weg moest en dat er zelfs geen lapje kevlar mocht blijven slingeren. Volgens de instructies moesten de overschotjes snel en systematisch worden vernietigd. In totaal moet de rijkswacht, voor september ’83, tientallen, misschien honderden kogelvrije vesten zijn gaan oppikken bij Wittock-Van Landeghem.
Tegelijkertijd met de vrij gestage productie werd de kwaliteit van de kogelvrije vesten door Wittock-Van Landeghem, in nauwe samenwerking met de rijkswacht, permanent gecontroleerd en geperfectioneerd. Dat is het verhaal van de “prototypes”. Geregeld werden er test-vesten gemaakt, kogelvrije vesten waarin experimentele veranderingen waren aangebracht – meerdere lagen kevlar in waaiervorm, of dichter geweven stof – en die vesten werden dan uitgetest, alweer in nauwe samenwerking met de rijkswacht. De rijkswacht nam vesten mee om er in Brussel schietproeven op te doen, of er kwamen rijkswachters naar de fabriek van Wittock-Van Landeghem.
Daar was een schietstand ingericht en de rijkswacht had Wittock-Van Landeghem zelfs testwapens geleverd. Pas na de Bende-overval is men die vesten elders gaan uitproberen, op een domein van het leger in Brasschaat. De zeven vesten die op 10 september 1983 in de kast van het laboratorium van Wittock lagen, waren het eindproduct van die intense samenwerking met de rijkswacht, het beste wat Wittock-Van Landeghem op dat moment te bieden had. Maar het waren zeker geen prototypes in de letterlijke zin van het woord, een totaal nieuw type kogelvrije vest.
Wie tipte wie
In dagen voor 10 september 1983 was er in opdracht van de rijkswacht weer kevlar geproduceerd bij TIS in Kerksken en waren de twee rijkswachters een kwaliteitscontrole komen uitvoeren. De getuigen zijn formeel, voor de prototypes zijn nooit waar dan ook advertenties geplaatst.
Wie die kogelvrije vesten bij Wittock-Van Landeghem wilde weghalen moest weten wanneer eraan werd gewerkt en moest vooral ook weten wanneer de vesten afgewerkt waren en waar ze lagen. Dat was des te belangrijker omdat de afgewerkte producten nooit lang bleven liggen, meestal lagen er dus geen kevlar-vesten bij Wittock-Van Landeghem. Zomaar even op goed geluk bij Wittock-Van Landeghem binnentreden had dus weinig zin. Met andere woorden, de overvallers moeten getipt zijn door een ‘insider’.
En die kon maar uit twee hoeken komen, uit het bedrijf zelf – maar daar was slechts een minimum aantal werknemers op de hoogte – of uit de rijkswacht. Uit het gerechtelijk dossier blijkt dat er gezocht is naar mogelijke tipgevers binnen het bedrijf, vruchteloos. Alhoewel het maar de vraag is hoe hard er werd gezocht, want bij TIS is er welgeteld één keer een agent over de vloer geweest, die zonder veel enthousiasme een paar vragen heeft gesteld aan één werknemer. De andere werknemers zijn zelfs nooit aangesproken.
Maar veel erger, uit het gerechtelijk dossier blijkt ook dat er helemaal niet gezocht is naar mogelijke medeplichtigen binnen de rijkswacht. De overtuiging dat op zijn minst de informanten van de overvallers in rijkswachtrangen moeten gezocht worden, heeft voor een haast panische angst gezorgd bij de weinige werknemers en directieleden van Wittock die op de hoogte waren van de rijkswacht-orders. Er was een collega vermoord en de rijkswacht zat mee in het onderzoek.
Succesje
Na de overval zijn de rijkswachtbestellingen bij Wittock-Van Landeghem blijven doorgaan. Meer zelfs, de minister van Justitie Jean Gol reageerde op de Bende-misdaden met een doortastend Anti-Banditisme plan: meer Golf GTI’s, meer riot guns en meer kogelvrije vesten.
De rijkswachtorders bij Wittock explodeerden, er werden er duizenden en duizenden besteld. In die mate zelfs dat ze zich bij Wittock-Van Landeghem afvroegen of eigenlijk elke rijkswachter een kogelvrije vest moest krijgen. Dank zij de Bende van Nijvel heeft Wittock-Van Landeghem zoveel geld verdiend dat ze hun volledige productie hebben overgeplaatst naar het lageloonland Tsjechië.
Nooit van gehoord
Hoe is het mogelijk dat de mogelijke betrokkenheid van rijkswachters bij de Bende-overval in Temse nooit werd uitgezocht? De toverwoorden rijkswacht en Dyane waren toch al verschillende keren gevallen in het Bende-dossier. Er was natuurlijk het feit dat de onderzoekers het gewoon niet wisten.
Volgens onze bronnen heeft niemand ooit melding gemaakt van de drukke rijkswachtactiviteiten bij Wittock-Van Landeghem. Maar er is ook een aantal minder fraaie redenen voor deze hiaat in het onderzoek. De magistraten die het dossier tussen 1983 en 1985 beheerden, hebben nauwelijks gedaan wat van hen verwacht mocht worden. De eerste die zich over de zaak boog was de Dendermondse onderzoeksrechter Johan Serrus.
Serrus had geen tijd. Het gros van zijn uren ging op aan een privé-bezigheid die hij een stuk spannender vond dan timmeren aan een Bende-dossier. Op 1 januari nam onderzoeksrechter Freddy Troch het dossier van Serrus over. Troch kreeg nauwelijks de tijd om er zich in te verdiepen. Want in het justitiepaleis van Nijvel, waar onderzoeksrechter Schlicker de slachtpartij aan de Colruyt in Nijvel onderzocht, had men een verdachte voor Temse gevonden. Robert ‘Baloo’ Becker, lid van een Frans-Belgische clan die zich graag in de dubieuze regionen van de auto- en schroothandel ophield. Dus vertrok het dossier Temse eind februari 1984 naar Schlicker.
Toen Dendermonde het dossier in september 1985 terugkreeg, bleek dat men in Nijvel absoluut niets met het dossier had aangevangen. Er was geen letter, laat staan een onderzoeksdaad aan toegevoegd. In november 1985 vermoordde de Bende acht mensen in en rond de Delhaize van Aalst, en dus werd dat drama prioritair voor de Dendermondse Delta-cel van onderzoeksrechter Troch.
En omdat die al snel een aantal verdachten op het spoor kwam – de bende van Baasrode, met Johnny De Staerke – hadden de onderzoekers nauwelijks nog tijd voor Temse. Bovendien was hun speurwerk van meet af aan gehypothekeerd door de slechte start van Serrus in 1983, die de aanwezigheid van de rijkswacht bij Wittock-Van Landeghem vreemd genoeg zelfs niet lijkt te hebben opgemerkt, en die zeker niet de moeite heeft genomen om ernaar te zoeken.
Wie liegt?
Dit verhaal roept een aantal dringende vragen op:
- Wat was er aan de hand met de boekhouding van Wittock-Van Landeghem? Hoe is het mogelijk dat in de boekhouding van het bedrijf niets te vinden was over hun samenwerking met de rijkswacht? Waarom heeft zaakvoerder Jean-Marie Wittock zelfs verklaard dat de kogelvrije vesten voor de Bende-overval door geen enkele Belgische politiedienst waren uitgetest?
- Waarom heeft de rijkswachttop dat essentiële gegeven niet spontaan gemeld? Heeft de rijkswacht gelogen toen het korps in 1989 aan de Bendecommissie liet weten dat ze niets te maken had met die zeven gestolen vesten?
- Waarom die mysterieuze geheimdoenerij rond het ontwikkelen van een bij uitstek defensief product voor de Bende-aanslagen? En waarom hielden nagenoeg alle betrokkenen ook achteraf de lippen stijf op elkaar? Was de rijkswachttop misschien bang dat één of meerdere korpsleden of ex-korpsleden medeplichtigen waren, en wilde men dat niet geweten hebben? Wordt het niet hoogtijd dat het onderzoek naar de Bende-overval in Temse begint?
Bron » Humo | Raf Sauviller & Danny Ilegems