Interview Olivier Deleuze

Inleiding

Ecolo-volksvertegenwoordiger Olivier Deleuze was in 1990 zwaar onder de indruk van de conclusie van de eerste Bendecommissie dat bepaalde politiemensen te maken hadden gehad met de feiten die de Commissie onderzocht.

In 1997 zetelt de saxofoonspeler, de Greenpeace-activist en kleinzoon van een generaal zelf in de Tweede Parlementaire Commissie, die nagaat waarom de misdaden van de Bende van Nijvel nooit werden opgehelderd. Deleuzes zeef begint na een maand of vijf getuigenverhoren feiten en fantasie te ziften. Het hoofdstuk van de Roze Balletten is voor hem zo goed als rond.

Olivier Deleuze: “In het begin ben ik bijna verzopen in de Libanezen, Israëli, wapentrafikanten, drugs in bevroren vlees, extreem-rechtse rijkswachters, rackets van warenhuizen, taxichauffeurs in autokoffers, gezelfmoorde minderjarigen zonder naam, chanteerbare leden van de koninklijke familie, psychiaters met cassetterecorders, enzovoorts.”

“Je krijgt op den duur de indruk dat iedereen in België achtervolgd wordt door iedereen. Maar dit is een land met driehonderd inwoners per vierkante kilometer, dus kun je wel bezig blijven. Daarom probeer ik me niet alleen te laten leiden door de relaties die er tussen bepaalde personen bestaan. Bekijk mijn agenda, je zou omver vallen wat voor mensen ik zelf allemaal ken.”

“Maar na verloop van tijd begin je door de bomen gelukkig het bos te zien. Niet dat het eenvoudig is, want de mensen die we verhoren kennen het klappen van de zweep, en ze vertellen wat ze willen. Ze weten heel goed hoe ze moeten liegen zonder meineed te plegen. Ze zeggen niet: “Ik heb dat gedaan.” Ze antwoorden dat het te lang geleden is, dat ze het niet meer weten of niet helemaal zeker zijn maar de indruk hebben dat … Ik let dus wel op of een getuige niet naar A wijst met de bedoeling dat je B niet ziet. Vooral nu we fataal terechtkomen bij de bende van extreem-rechts, daar vind je de meesters van de manipulatie.”

Olivier Deleuze (Ecolo)

Olivier Deleuze (Ecolo)

Een gesprek met Olivier Deleuze

Je krijgt de indruk dat een aantal topfiguren uit het justitieapparaat voor uw commissie voor het eerst in hun leven rekenschap moet geven van wat ze in hun functie doen en gedaan hebben.

“Ja, en dat is zeer interessant. Er zijn inderdaad getuigen die denken dat ze de commissie nog altijd kunnen wijsmaken dat de aarde plat is, dat extreem-rechts bestaat uit vijftig pipo’s, dat er heel hard in die richting gezocht is, maar dat er niets gevonden werd. Procureur Jean Deprêtre van Nijvel is zo iemand, en de gewezen rijkswachtkolonel Gerard Lhost, en commissaris Georges Marnette van de gerechtelijke politie van Brussel. Hoe meer zij zeggen dat iets wit is, hoe meer wij in de commissie de indruk hebben dat het zwart is.””

Tot eind april 1997 hebt u, heel opmerkelijk, het grootste deel van uw verhoren besteed aan het uitfilteren van de legende van de Roze Balletten. Ziet u daar nu klaar in?

“Dat was het meest mistige en stinkende onderdeel van het hele onderzoek. De intoxicatie was enorm. De gekste geruchten deden de ronde. De grootste hoeveelheid dossierstukken is ook op dit terrein verdwenen. We moesten er wel tijd aan besteden, niet omdat het ’t belangrijkste spoor vormt naar de Bende van Nijvel, maar om te voorkomen dat de Roze Balletten het onderzoek in de war zouden blijven sturen, om te beletten dat ze te weinig, of te veel, belang zouden krijgen. Ik heb er geen spijt van dat we er zo lang bij stilgestaan hebben.”

Zijn er echt Roze Balletten geweest, en hadden die met de Bende te maken?

“Op basis van getuigenverhoren en dossierstukken ben ik tot het besluit gekomen, dat er orgieën plaatsgevonden hebben met prominenten. Ik heb geen bewijs gezien dat daar minderjarigen bij waren. Maar die moeten er niet eens bij betrokken zijn geweest om een bekend politicus, hoger officier of magistraat met een gezinsleven vatbaar te maken voor chantage. Ik vind het niet normaal dat gezagsdragers zich blootstellen aan chantage. En als je dan dossierstukken laat verdwijnen, krijg je die als een boemerang in je gezicht terug. Het stopt de roddels niet, integendeel, het zorgt voor een echo in alle richtingen. Maar ik heb er geen flauw benul van of mogelijke afpersing op dat vlak te maken zou hebben met de Bende van Nijvel.””

Als dat uw besluit is, staat u niet veel verder dan toen u eraan begonnen bent.

“Toch wel. We hebben de bewijzen boven tafel gekregen dat in de dossiers van de Roze Balletten werd geknoeid. Ik heb het over het onderzoek naar de call-girlnetten van Lydia Montaricourt en Fortunata ‘Tuna’ Israël aan het eind van de jaren ’70. Dat lijken oude koeien, maar sommige mensen die bij deze dossiers betrokken waren, hebben zeer lang het onderzoek naar de Bende van Nijvel bepaald.”

Wat liep er fout?

“De twee vrouwen hebben allebei een luxe-bordeel in Brussel uitgebaat. Montaricourt heeft voor dezelfde feiten, namelijk pooierschap, een totaal andere gerechtelijke behandeling gekregen dan Fortunata. Bij de eerste werd de huiszoeking meteen uitgevoerd, bij Fortunata gebeurde dat pas een maand nadat de BOB de opdracht had gekregen, en ondertussen werd het dossier uit de handen van onderzoeksrechter Jacques Schellekens gerukt. Die man werd als vrederechter naar Oudergem gestuurd, terwijl hij liefst van al onderzoeksrechter gebleven was. Montaricourt werd op 21 februari 1979 gearresteerd, veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, maar meteen na de uitspraak in mei van dat jaar vrijgelaten.”

“En wat nog spectaculair was: ze heeft bekend dat ze bordeelhoudster was, ze werd veroordeeld en toch kreeg ze het geld dat bij haar in beslag genomen was terug. Fortunata, die ook toegaf dat ze een pooier is geweest, bij wie evengoed bewijsstukken in beslag werden genomen, werd niet aangehouden en haar dossier werd zonder gevolg geklasseerd. Dat is toch absoluut niet normaal. Het is ook niet normaal dat hun in beslag genomen agenda’s verdwenen voor Montaricourts proces begon. “De reden daarvan moet de inhoud van die agenda zijn,” zo heeft onderzoeksrechter Schellekens voor de commissie verklaard. Ik denk dus dat die vrouwen beschermd werden, maar de ene nog meer dan de andere.”

Enkele rijkswachters die de huiszoeking bij Fortunata hebben verricht, hebben in de Bendecommissie gezegd dat zij hen vroeg of ze even mocht bellen. Dat kon. Kort nadien verscheen wapenhandelaar Roger Boas ten tonele, de man die zijn fortuin in grote mate te danken heeft aan de bestellingen die Paul Vanden Boeynants bij hem plaatste toen hij minister van Landsverdediging was. Bedoelt u dat met ‘bescherming’.

“Het gaat nog verder. In 1989, zo heeft commissaris Peelos van de gerechtelijke politie van Hasselt voor de commissie getuigd, stond Tuna ingeschreven als directiesecretaresse van een groot Belgisch bedrijf in Malta. Eigenlijk zaten er twee Belgische ondernemingen op dat eiland in hetzelfde gebouw en beschikten ze over hetzelfde personeel: Asco van Roger Boas en Mediterranean Meat Company van Paul Vanden Boeynants. Die Boas heeft dus minstens een deel van de huiszoeking bij Fortunata bijgewoond. Het is dan ook zeer verontrustend dat de rijkswachters bij hun terugkeer uit de residentie van Tuna meteen geïnterpelleerd werden door hun chef en verslag moesten uitbrengen over het onderzoek. Wie die chef was, is nog niet duidelijk.”

“De commissie beschikt ook over een tafelschikking voor een avondje in Tuna’s bordeel, waar belangrijke, machtige mensen aan deelgenomen hebben. Ik kan u die namen niet vrijgeven, want ze werden ons achter gesloten deuren meegedeeld. Ze werden bevestigd door getuigen die uit verschillende diensten komen. In mijn ogen is dat niet onschuldig, in een luxe-bordeel dineren als je een hoge functie bij de overheid hebt. Als een hoge gezagsdrager er ronduit voor zou uitkomen dat hij zich fantastisch geamuseerd heeft, vind ik het niet eens erg. Het is in mijn ogen geen moreel probleem. Maar als hij de bewijsstukken van zijn esbattementen uit een gerechtelijk dossier laat verdwijnen, heb ik daar moeite mee.”

Heeft u het nu over de verklaringen van gewezen rijkswachtkolonel Paul Marchoul?

“Welja, kolonel Marchoul heeft toevallig gehoord dat zijn vroegere rijkswachtcollega Herman Vernaillen – die ik overigens niet als de Zwarte Piet beschouw, want hij heeft uitstekend werk geleverd in het onderzoek-François naar corruptie en drugshandel door rijkswachters en andere politiemannen – dat Vernaillen dus gebeld heeft met de generale staf en zei: ‘Geen probleem, de bladzijden uit de agenda van Tuna zijn eruit gescheurd’.”

Marchoul heeft de naam van de persoon met wie Vernaillen belde niet genoemd, maar het is een publiek geheim dat de overleden rijkswacht-generaal Fernand Beaurir te gast was geweest bij Tuna.

“Geen commentaar. Marchoul heeft het over een ‘hooggegradeerde officier’. We moeten Herman Vernaillen daarover nog horen, maar we hebben alles samen nu toch voldoende elementen om te besluiten dat het onderzoek naar de Roze Balletten van Fortunata Israel en Lydia Montaricourt allesbehalve correct is verlopen, en dat er zowel bij de rijkswacht als bij het parket in Brussel aanwijzingen zijn om van protectie te spreken.”

Maar wat heeft dat onderzoek met de Bende van Nijvel te maken?

“Daar weten we niks van. Ik stel me de volgende vraag: de Bende is eind 1982 met haar openlijke activiteiten begonnen. Die hebben minstens geduurd tot in november 1985. Zo’n langdurige aaneenschakeling van onopgehelderde misdaden vergt voorbereiding, plannen, organisatie. Heeft de diefstal van een radio bij de brigade Dyane kort na de affaire Tuna-Montaricourt misschien al met de Bende te maken? De wapendiefstal bij diezelfde brigade? Het lidmaatschap van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse van de Schaarbeekse politiecommissaris Johan Demol, toen een rijkswachter van Dyane? De aanslag op een BOB-auto en daarna op kolonel Vernaillen? Geen van die zaken werd opgehelderd en ze gebeurden allemaal kort na de zaak van de Roze Balletten en voor de eigenlijke Bende-aanslagen.”

“Al die dingen hebben plaatsgevonden bij het zogenaamde elitekorps van de rijkswacht, en in vijftien jaar is niemand er in geslaagd de daders te vinden. Iedereen lijkt daar zijn voeten aan te vegen, maar ik pik dat niet. De rijkswacht, dat zijn zestienduizend gewapende mensen. Dat is geen handvol pipo’s, met een geschoren schedel die veel lawaai maken in een achterzaal van een café om twee uur ’s nachts. Ik wil niet zeggen dat de rijkswacht een extreem-rechtse organisatie is, maar als daar zulke zwaarwichtige feiten gebeuren, en niets daarvan wordt opgelost, dan stel ik me vragen. De democratie is niet onomkeerbaar. En wij zijn ongewapend. Wij hebben alleen onze democratische cultuur om ons te verdedigen. We moeten alert zijn, ons informeren, en werken.”

Bedoelt u dat hooggeplaatste rijkswachters het onderzoek naar de call-girlnetten gedwarsboomd hebben, en dat bepaalde mensen dat wisten en ervan geprofiteerd hebben om de Bende-overvallen voor te bereiden?

“Ik ben er zo zeker van dat de Bende het niet zo makkelijk zou hebben gehad, als die rijkswachtaffaires opgelost waren geweest. Dat zou op zijn minst een duidelijk teken zijn geweest dat er echt een grondig onderzoek gebeurt, en zaken niet zomaar in de doofpot gaan. Het is niet zo, dat ik de rotte rijkswacht tegenover de fidéle gerechtelijke politie stel. In beide korpsen zitten geblutste appels, en ze werden er niet tijdig uitgehaald en zijn verschrikkelijk beginnen stinken. Dat is gevaarlijk. Die mensen dragen wapens, ze hebben macht, je kunt ze niet laten begaan. Je moet ze aan het verstand brengen dat we in een democratie leven. En de bevolking en de mensen die haar vertegenwoordigen hebben het recht om te weten wat er aan de hand is.”

Nu u het toch over de gerechtelijke politie hebt, Sonia Camps, een vrouw die uit het netwerk van Lydia Montaricourt komt, had goede relaties met de halve leiding van de Brusselse gerechtelijke politie, en vooral met haar geschorste topman Frans Reyniers.

“Wat mij je betreft mag je de vrienden hebben die je wil, maar kom er dan voor uit en draag de gevolgen.”

U zat een paar weken geleden samen met Frans Reyniers in het ‘Controverse’-debat op RTL over de Roze Balletten, waar hem overigens geen enkele vraag naar Sonia Camps werd gesteld. Een opmerkelijke gesprekspartner daar was de beruchte psychiater André Pinon van die andere Roze Balletten. Wat was u indruk van hem?
“Dat heeft geen belang. Maar wat ik maar niet begrijp, is dat er altijd maar gesproken wordt over het dossier-Pinon-pinon-pinon-pinon, terwijl er in de dossiers Montaricourt-Tuna veel meer feiten zitten dan in dat van die dokter. Het dossier-Pinon interesseert me niet.”

O zo? De zwarte baron Benoît de Bonvoisin interesseert het anders wel. Toen een ploeg van Netwerk, de tegenhanger van Ter Zake op de Nederlandse televisie, een reportage wilde maken over de Bende van Nijvel en een interview met ‘Bonwaaisin’ aanvroeg, stelde de baron als voorwaarde dat ze eerst dokter Pinon moesten aan het woord laten.

“Ik heb het dossier Pinon doorgenomen en het onderzoek van het Hoog Comité van Toezicht in die zaak, en ik zie er geen aanleiding in om iemand van kant te maken omdat hij weet wat daar instaat. Het dossier-Pinon zoals ik het ken is brol.”

Toch wordt er al sinds het eind van de jaren ’70 onderzoek gevoerd naar de echtscheiding van onze dokter Pinon. Het gerecht in Brussel is eerst in het dossier gedoken, dan heeft dat van Nijvel zich ermee bezig gehouden, daarna de gerechtelijke politie van Brussel, toen heeft het Hoog Comité van Toezicht het onderzoek overgedaan, toen de eerste Bendecommissie, nu weer de Bendecommissie bis, en ik vergeet waarschijnlijk nog een aantal diensten. Is de zaak nog niet voldoende onderzocht?

“Voldoende om er mij niet meer mee bezig te houden. Het is de meest spectaculaire echtscheiding die België ooit gekend heeft. Wat vind ik in het dossier-Pinon? Een psychiater die van zijn vrouw gaat scheiden en de voogdij over hun kinderen wil, een detective die zich achter een boom verstopt aan de oever van het meer van Genval, de linkse journalist Jean-Claude Garot die een vrouw interviewt en zijn bandopnemer onder de tafel verstopt .. Ik begrijp niet wat daar allemaal belangrijk aan is. Jamaar, beweren ze dan, u hebt niet het echte dossier Pinon. Nee zeg. Daar doe ik niet aan mee. Pinon interesseert me niet omdat het geen goed pad is om de berg te beklimmen. Het is glad en glibberig, en het kronkelt, zodat je niet eens ziet of het naar boven loopt. Ik heb mijn pad en dat is solide. Dus laat ik Pinon vallen.”

Eén spoor, dat van de Roze Balletten, is dus min of meer opgehelderd. Wat nu? Op RTL was u vrij optimistisch dat de daders van de Bende van Nijvel gevonden worden.

“Er is geen enkele aanvaardbare reden om het raadsel van de Bende van Nijvel niet op te helderen. Wij zijn in België. Om het even wie, die het dossier een beetje volgt, kan een lijst opstellen van dertig namen waarbij de oplossing gezocht moet worden. De robotfoto’s en het onderzoek hebben tot nu toe een grote bazaar met negentienduizend namen opgeleverd, zo heeft rijkswacht-commandant Didier Schot in de commissie bekendgemaakt. Maar ik denk dat je met dertig verder kunt. Uit de verhoren is tot nu toe gebleken dat er bijzonder slecht gewerkt is, zowel in de politiediensten als bij de parketten. Dat mogen ze dus komen uitleggen. Mensen werden geïntimideerd, en er zijn compleet onverantwoorde machtspelletjes gespeeld.”

“Als de commissie-Dutroux procureur Benoît Dejemeppe van Brussel met de vinger wijst, zou ik niet kunnen dat andere procureurs – die veel spectaculairder steken laten vallen hebben in het dossier van de Bende – niet zwaarder zouden aangepakt worden dan Dejemeppe. Ik merk aan de vragen van mijn collega’s dat ze er ook zo over denken. Wat is dat voor een gedrag van procureur des Konings Jean Deprêtre van Nijvel, die maar blijft herhalen dat de Bende van de Borinage alleen maar werd vrijgesproken omdat de assisenjury slecht werk heeft gedaan? Dankzij zulke mensen loopt de Bende van Nijvel nog altijd vrij rond.”

Als men een eind maakt aan de machtspelletjes, de intimidaties en de tegenkanting wordt de Bende gevonden?

“Dat denk ik inderdaad, op voorwaarde dat het onderzoeksteam meer middelen krijgt. Met de mensen die ze nu hebben, vinden ze de oplossing ten vroegste over tien jaar.””

Als het onderzoeksteam nu nog geen middelen krijgt om efficiënt te werken, nu de mensen met zijn driehonderdduizend de straat op zijn gegaan om in het kader van de zaak-Dutroux duidelijk te maken hoe erg ze het vinden dat de justitie niet werkt, hoe wil u dan dat de zaak ooit opgehelderd wordt?

“Onderzoeksrechter Lacroix en de cel van Jumet hebben plannen die interessant zijn, en sporen die in de goede richting lopen. Ik denk dat de commissie daarvan overtuigd is. Er valt hen echt niets te verwijten. Maar ze moeten in staat gesteld worden om die ideeën uit te voeren. Ze hebben een dramatisch gebrek aan mensen. Ze zijn nu – in juni 1997 – met vijfentwintig, maar hoeveel deeltijdse zijn daar niet bij? Om negentienduizend namen te controleren? Als de minister van Justitie en de parketten-generaal de cel van Jumet niet meer middelen geven, zullen ze in grote mate mee verantwoordelijk zijn als het onderzoek naar de Bende van Nijvel zou mislukken. De politici zijn bezig de tak af te zagen waarop ze zelf zitten. Het “establishment” mag blij zijn met de onderzoekscommissies.”

“Ik denk niet dat het in België zonder die commissies zo rustig zou zijn na Dutroux, na de Forges, na Vilvoorde. En wat is de reactie van de politiek? Dehaene vindt dat er wat veel onderzoekscommissies zijn. De politici zijn schandelijk onduidelijk over de rol van gewezen minister van Justitie Melchior Wathelet in de zaak-Dutroux. En de Cel Waals Brabant krijgt geen middelen om het onderzoek naar de Bende te doen. Die drie dingen vind ik totaal onverantwoordelijk. Als ik de eerste minister van België zou zij, en ik zou een cynicus zijn, dan zou ik in het belang van de CVP-staat Wathelet opgeofferd hebben. Ik zou ook zeggen: “Bravo voor die onderzoekscommissies!” En ik zou ervoor zorgen dat de Cel Waals Brabant de middelen krijgt die ze nodig heeft zodat ze de Bende van Nijvel ontmaskert en die zaak eens en voorgoed afgesloten is.”


Bron » Humo | Hilde Geens