Manipulatie: Tipgever

Op zoek naar de tipgever van Ronquières

De Bende van Naijver

Het lijkt niet te geloven. Maar de speurders van de Cel Waals Brabant die vandaag de misdaden van de Bende van Nijvel onderzoeken, menen dat het onderzoek in de jaren ’80 op een dwaalspoor werd gebracht door hun eigen collega’s. Met name door de Dendermondse speurders van de cel-Delta, onder leiding van de onderzoeksrechter Freddy Troch.

Het zit er dezer dagen bovenarms op tussen de speurders naar de misdaden van de Bende van Nijvel. Ruzie is in dit geval zelfs nog een understatement. Voor één keer is het woord politieoorlog veel beter op zijn plaats. Het bewijs: het heeft slechts een haar gescheeld of minstens één van de leden van de cel-Delta – de speurdersploeg uit Dendermonde die in de jaren 80 de misdaden van de Bende onderzocht – zat vandaag in de cel wegens medeplichtigheid aan de misdaden van de Bende.

Zeker één lid van de cel-Delta heeft onlangs een klacht ingediend bij de Hoge Raad voor de Justitie tegen de manier waarop ze door de nieuwe onderzoekers in Charleroi behandeld worden. Om te begrijpen waar het conflict over gaat, moeten we meer dan 26 jaar terug gaan in de tijd. Op 6 november 1986 haalden duikers van het Geniekorps uit Burcht in Ronquières (Henegouwen) enkele zakken uit het water. Daarin een mini-brandkast afkomstig van de overval op de Delhaize in Aalst (1985), een kogelvrije vest gestolen in Temse (1983) en wapens die gediend hadden bij overvallen uit 1983 en 1985. Het ultieme bewijs, zo leek het, dat er wel degelijk een link bestond tussen de eerste reeks aan de Bende toegeschreven overvallen uit ’82 en ’83 en de tweede reeks uit 1985.

Munitie en geweerkolf

De duikwerken in 1986 gebeurden op vraag van Freddy Troch, op dat moment nog onderzoeksrechter in Dendermonde. Troch werkte toen aan het onderzoek naar de Bende van Nijvel met de cel-Delta, een gemengde ploeg van onderzoekers van de toenmalige gerechtelijke politie (GPP) van Aalst en de rijkswacht van Dendermonde. Delta had besloten om te gaan duiken omdat in het dossier zeker twee getuigen hadden beweerd dat ze gezien hadden hoe in de nacht van 10 op 11 november 1985, de avond na de overval van Aalst, voorwerpen in het kanaal werden gegooid vlakbij Ronquières.

Speurders van het gerecht in Nijvel hadden een jaar eerder naar aanleiding van dezelfde tip ook al eens gedoken op ongeveer dezelfde plaats maar zij hadden toen niets gevonden in het water. Nuance: ze vonden niets in het water zelf, maar langs het water vonden ze wel een lege verpakking van munitie en een kolf van een geweer. Het Delta-team van Dendermonde, dat een jaar later wel succes had bij het duiken, stond onder leiding van rijkswachter Erik Sack, vandaag verbindingsofficier voor de federale politie in Nederland en van de GPP’er Fons Van Rie. Van Rie is ondertussen gepensioneerd, net als onderzoeksrechter Troch.

Troch en de zijnen hebben altijd sterk geloofd in de betrokkenheid van gangster Philippe De Staerke bij de misdaden van de Bende. Vooral omdat de toenmalige vriendin van De Staerke, Yvette V.H., en haar toen minderjarige dochter S. in 1987 verklaarden dat ze in de namiddag van de overval in Aalst nog samen met De Staerke naar de Delhaize in Aalst waren geweest. Philippe De Staerke is dan ook de enige die ooit in verdenking werd gesteld wegens betrokkenheid bij de overvallen van de Bende.

Manipulatie

Tot zover het verhaal Dendermonde. Want de nieuwe groep Bendespeurders in Charleroi onder leiding van onderzoeksrechter Martine Michel gelooft, zo blijkt, vandaag helemaal niets meer van het onderzoeksspoor naar De Staerke. In een recent vernietigend synthese-pv dat ze de Delta-speurders onder de neus wreven, maken ze zelfs brandhout van het onderzoek-De Staerke en schrijven ze onder meer letterlijk: “Wat er werkelijk opvalt, is het feit dat de onderzoekers geen enkel element hebben om De Staerke in relatie te brengen met de feiten van Aalst buiten de verklaring van V.H. en S. En die verklaring kwam er na een verhoor van, jawel, ongeveer 21 uur.”

Waarmee de nieuwe speurders dus openlijk hun twijfels uiten over de objectiviteit van de ondervragingen van de groep-Delta. Dat is uiteraard bij de speurders van Delta bijzonder slecht gevallen. “Die analyse is geschreven in termen die een politieman onwaardig zijn”, vindt Freddy Troch. “Er blijkt bovendien een grote vooringenomenheid uit. Dat je niet gelooft in een spoor, tot daar aan toe. Maar laat het dan links liggen en steek uw tijd niet in het afbreken ervan. Ze hadden er al 20 jaar niet naar omgekeken. Waarom nu plots wel?” Bovendien zijn de nieuwe speurders er ook van overtuigd dat de wapenvondst van 6 november 1986 in Ronquières door de cel-Delta een grote manipulatie was, bedoeld om het onderzoek naar de daders van de moordende overvallen voorgoed op een verkeerd spoor te zetten.

Een manipulatie waar de leden van de cel-Delta – bewust of onbewust – een rol in gespeeld zouden hebben. De resultaten van een recente expertise van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) sterkten de onderzoekers alleen maar in die overtuiging. Volgens de expertise van het NICC kunnen (een deel van) de voorwerpen die op 6 november 1986 uit het water werden gehaald (de baby-koffer, de wapens, en het kogelvrije vest) daar nooit al van in 1985 hebben gelegen. Dan waren ze veel meer aangetast door het water. Volgens het NICC lagen de wapens daar hooguit acht weken. De resultaten van die expertise verschenen een paar weken geleden in het Franstalige weekblad Moustique.

Logische hypothese van de nieuwe speurdersploeg: hij of zij die de Delta-speurders in 1986 op het spoor zette van de wapens, weet meer over de Bende. Misschien heeft hij die wapens wel zelf een paar weken eerder het water ingegooid en heeft hij daarna de Delta-speurders ervan verwittigd dat er iets in het water lag?

Tipgever of goed politiewerk?

Maar wie is dan die mysterieuze tipgever en waarom heeft de cel-Delta zijn bestaan altijd geheim gehouden? Volgens Philippe V., de politieman die aan de basis ligt van het vinden van de zakken in Ronquières in 1986, is het simpel. Volgens hem bestaat er geen tipgever en heeft die ook nooit bestaan. Philippe V., een lid van de Gentse federale politie die in de jaren ’80 werkte voor de cel-Delta, legde in 1997 in de Tweede Bendecommissie achter gesloten deuren een verklaring af waarin hij uitlegt waarom hij in 1986 besloot te gaan duiken in Ronquières.

Die verklaring staat op de website www.bendevannijvel.com. “Ik heb in 1986 een aantal pv’s herbekeken”, zei V. toen. “De zwaaikom werd volgens mij in 1985 op een amateuristische manier onderzocht. Nadat ik alle stukken had, hebben wij die zaak voorgelegd in de groep-Delta. Men heeft een speciaal toestel uit West-Duitsland laten overkomen, samen met een specialist. (…) Wij hebben de zwaaikom systematisch laten onderzoeken door gespecialiseerde duikers van het leger, omdat wij 100 procent zeker waren dat er zakken van de daders van de Bende van Nijvel in lagen. Met het bekende resultaat.”

Geen tipgever dus, aldus V., maar gewoon simpel en goed politiewerk. De nieuwe speurderscel Waals-Brabant lijkt echter te denken dat V. en bij uitbreiding alle leden van de cel-Delta die bij de zoekwerken in Ronquières waren betrokken en die ook in de Tweede Bendecommissie werden verhoord, liegen over wat er toen echt gebeurd is.

Drastische methoden

Volgens hen lag er wel degelijk een tipgever aan de basis van de vondst. Om hun stelling te staven, gingen ze bij de cel Waals-Brabant de voorbije maanden over tot drastische methoden. Alle leden van de cel-Delta die op die bewuste zesde november 1986 in Ronquières waren, werden de voorbije maanden ondervraagd. En dat niet zomaar. Iedereen die van ver of van dichtbij betrokken was bij de zoekwerken in Ronquières, werd op 15 mei vorig jaar zonder dat ze dat van elkaar wisten ontboden voor verhoor in Charleroi.

Eén ex-lid van de cel-Delta liet de collega’s in Charleroi weten dat het hem die dag niet paste omdat hij verhuisde. Tot zijn verbazing werd hij die vijftiende mei tijdens zijn verhuizing door speurders van de cel Waals-Brabant thuis opgehaald met een ‘bevel tot medebrenging’ van de onderzoeksrechter Martine Michel. Daarin stond geschreven “dat er ernstige aanwijzingen van schuld tegen hem bestonden in feiten van diefstal met geweld en moord”. De man werd dus noch min noch meer beschouwd als verdachte in de zaak van de bende van Nijvel.

De Delta-speurders werden de hele dag lang verhoord. Philippe V. bleef bij zijn verklaringen: “Er lag geen tipgever aan de basis van de zoekwerken.” Ook zijn oversten bevestigden dat. Iedereen werd vrijgelaten maar sommigen van hen vreesden een tijdlang dat ze aangehouden zouden worden. Officieel wil niemand uit de nieuwe speurdersploeg van Charleroi commentaar geven op de ondervraging van Delta. Officieus klinkt het dat de Delta-speurders die dag “niet over alles hetzelfde hebben gezegd”.

Bij Delta klinkt het: “Wat zou u willen na 25 jaar? Wij hebben voorgesteld aan de cel Waals-Brabant om in een constructieve manier samen te gaan zitten en al die misverstanden uit de weg te ruimen. Maar zij zijn daar niet op ingegaan. Zij beschouwen ons blijkbaar als verdachten.” De affaire heeft zodanig diepe wonden geslagen dat een aantal gewezen Delta-leden klacht wilde indienen bij het gerecht. Uiteindelijk zijn ze naar de Hoge Raad voor de Justitie gestapt.

Waanzin

Officieel zegt Pierre Magnien, de procureur van Charleroi die op het niveau van het parket verantwoordelijk is voor het onderzoek, vandaag alleen dit: “Het staat vandaag niet vast dat er manipulatie geweest is, maar het staat ook nog niet vast dat er geen geweest is.” Freddy Troch, de onderzoeksrechter onder wiens leiding de Delta-groep werkte, wil wel een en ander kwijt. Zo hoog zit het hem. “Dit is complete waanzin. Een ander woord heb ik er niet voor. Ik ben verbijsterd dat iemand ook maar durft te denken dat wij in 1986 de doders van de Bende van Nijvel de hand boven het hoofd zouden hebben gehouden. Welke flik zou de naam van een tipgever geheimhouden in een zaak met 28 doden?”

Als wij echt een tip zouden gehad hebben over die wapens in het water, dan zou het toch evident zijn dat we op die tipgever gewerkt zouden hebben want dan had hij de sleutel van het mysterie in handen. Trouwens, dat er een verband bestaat tussen de overvallen van ’82 en ’83 en die van ’85 was al grotendeels geweten voor de duikwerken van Ronquières. De vondst van de zakken was alleen maar de bevestiging daarvan. Die manipulatietheorie houdt absoluut geen steek.”

Het laatste woord over de zaak is in elk geval nog niet gezegd. Bovendien zijn de voorbije weken ook nog eens twijfels gerezen over de waarde van de tests in het NICC. De voorwerpen zouden niet onder dezelfde omstandigheden in het water zijn ondergedompeld als destijds in Ronquières. In mei worden de nabestaanden van de slachtoffers op de hoogte gebracht over de vorderingen in het dossier. Het beloven verhitte discussies te worden. “Voor de slachtoffers en de nabestaanden is dit een beschamend schouwspel en een nieuwe kaakslag”, vindt Freddy Troch. “Wij blijven ondanks alles bereid om op een constructieve manier samen te werken en onze nog overblijvende kennis te delen. Dat is het minste dat we voor de slachtoffers en de nabestaanden nog kunnen doen.”


Bron » De Standaard | 23 maart 2013