Interview Eric Liévin

“Minimaal geweld, maximale efficiëntie”

“Een crimineel die met het SIE te maken krijgt, heeft meer kans om het er levend van af te brengen dan een andere crimineel, maar zijn vluchtpoging maakt weinig kans op succes.” In die ene zin vat de commandant van het SIE, luitenant-kolonel Eric Liévin, de filosofie van zijn eenheid samen. Een maximale efficiëntie gekoppeld aan een minimaal gebruik van geweld.

Op vijf maart jongstleden werd daarvan in Elsene nog maar eens het bewijs geleverd. Nadat langdurige onderhandelingen op niets waren uitgedraaid, werd een vermoedelijke terrorist die gewapend was en zich had verschanst, door het Speciaal Interventie Eskadron zonder enig bloedvergieten uit het gebouw gehaald.

Kan een gewapende man die zich heeft verschanst, altijd zonder brutale interventie worden aangehouden?

“Dat is in elk geval de bedoeling. In een crisissituatie trachten we gewoonlijk eerst te onderhandelen. Vele uren lang indien dat nodig blijkt. Sommige van onze personeelsleden zijn daarvoor opgeleid en we kunnen altijd een beroep doen op een psycholoog van het algemeen commando.”

“Iedereen heeft er belang bij dat ernstige problemen geweldloos worden opgelost. Bij het SIE gaat de prioriteit er altijd naar uit om de figuren levend te pakken te krijgen en om eventueel de gegijzelden ongedeerd te bevrijden. Dat is onze beroepseer en wij zijn opgeleid en getraind voor dit soort delicate opdrachten.”

Toch zijn uw mannen soms verplicht om het vuur te openen …

“Ja, maar pas wanneer alle andere mogelijkheden gefaald hebben en wanneer het leven van de gegijzelden of de rijkswachters in gevaar is. De waaier aan mogelijke interventies is uitgebreid. Er bestaat een heel gamma aan middelen – gaande van onderhandelingen tot een schot om te doden – die we kunnen gebruiken en combineren om tot een optimaal resultaat te komen, d.w.z. zonder iemand te verwonden of te doden. Welke middelen? Zonder in de details te treden een kleine opsomming: gebruik van gassen, inzet van aanvalshonden, overmeestering met de blote hand, …”

“Alle mogelijke vormen van aanpak worden bestudeerd, geanalyseerd en onze rijkswachters worden er intensief op getraind. Wij hebben net zoals de maatschappij een evolutie doorgemaakt. Die maatschappij eist van politie en rijkswacht steeds meer efficiëntie en aanvaardt steeds minder geweld. Sommige middelen die vroeger ‘efficiënt’ werden genoemd, zijn op dit ogenblik niet langer sociaal aanvaardbaar.”

“Wij werken dan ook onafgebroken om het geweld in onze interventies tot een minimum te beperken. Dat vereist natuurlijk geperfectioneerdere technische middelen, een verdergaande training en houdt misschien een groter risico voor het personeel in. Voor ons is het eindresultaat belangrijk, maar ook en vooral de manier waar- op het wordt behaald.”

Om een dergelijk niveau van beheersing te bereiken, moet de lat qua technische en lichamelijke eisen in het SIE wel heel hoog liggen.

“Inderdaad. In de interventie-eenheid kampen wij op dit ogenblik trouwens met een personeelstekort van dertig procent. Kandidaten zijn er genoeg, maar wij willen absoluut niet aan het niveau van de selectiecriteria tornen. Het delicate karakter van onze opdrachten laat dat niet toe.”

“Naast de lichamelijke en technische aspecten hechten wij veel belang aan koelbloedigheid, karakter, stressbestendigheid, … Maturiteit is primordiaal. Onze mannen mogen geen cowboys of botte dommeriken zijn. Ze moeten een situatie bijna onmiddellijk kunnen inschatten wetende dat hun beslissing catastrofale en fatale gevolgen kan hebben.”

Hoe verloopt de selectie van de kandidaten?

“De kandidaten ondergaan eerst een diepgaand specifiek medisch onderzoek. Vervolgens leggen ze een week lang tests af om hun lichamelijke, psychologische en intellectuele vaardigheden te evalueren. Wie daarvoor slaagt, volgt vijf maand lang een gemeenschappelijke opleiding voor het SIE en voor de POSA. Voor de leden van de POSA wordt de opleiding afgesloten met twee maand stage in de eenheid waar ze zullen worden ingezet. De kandidaten van het SIE – hetzij voor de interventieeenheid hetzij voor de observatie-eenheid – volgen nog twee maand lang bijkomende cursussen en oefeningen.”

Wat is het profiel van een rijkswachter van het Speciaal Interventie Eskadron?

“Onze mannen zijn gemiddeld 27 à 28 jaar. De meesten wonen buiten de hoofdstad en pendelen dus dagelijks naar Brussel. De interventie-eenheid bestaat uit allemaal scherpschutters, maar sommigen onder hen hebben zich nog verder gespecialiseerd in lange afstandsschieten, schieten in extreme omstandigheden, …”

“Anderen zijn dan weer gespecialiseerd in explosieven, in duiken, enzovoort. Vrouwen? Er werken inderdaad vrouwen bij ons, maar uitsluitend in de observatie-eenheid. De lichamelijke criteria voor de interventie-eenheid zijn dermate strikt dat zij tot op heden niet door de filter van de selectie raken.”

Over welke kwaliteiten moet een goede observator beschikken?

“Een goede observator moet heel veel geduld hebben, moet oog hebben voor details en veel zin voor synthese om datgene wat hij in het dispositief ziet, onmiddellijk mee te delen. Teamwork en samenwerking tussen de personen die voor observatie- en aanhouding verantwoordelijk zijn, zijn van kapitaal belang. Die complementariteit is ook van belang in de POSA. En ik mag ook de technische diensten niet vergeten te vermelden (ingenieurs, technici van de dienst operaties, …). Dankzij hen en dankzij de nieuwe technieken die zij beheersen, zijn operaties die in het verleden onmogelijk waren, nu wel realiseerbaar.”

Hoe vaak trainen de mannen van het SIE?

“Wij trainen zo vaak mogelijk, hetzij in België hetzij tijdens buitenlandse stages. Maar gelet op het grote aantal opdrachten dat we moeten uitvoeren, hebben we naar onze eigen mening te weinig tijd voor training. Dit gezegd zijnde, onze oefeningen stellen heel hoge eisen en moeten ons in staat stellen om het hoofd te bieden aan heel uiteenlopende situaties: verschansing, ontvoering, vliegtuigkaping, gijzeling, opstand, …”

Uw rijkswachters komen bijna altijd tussenbeide in uitermate gevaarlijke situaties. Kunnen zij die stress altijd de baas?

“Tijdens een operatie zijn er zoveel dingen om aan te denken dat er geen tijd voor stress overblijft. De stress is er vanzelfsprekend, maar we zijn getraind om te beletten dat de stress in het vuur van de strijd uitbreekt. Na afloop kunnen we de stress de vrije loop laten. En iedereen doet dat op zijn eigen manier. Maar de selectie en de training zorgen ervoor dat de stress nooit de kop zal opsteken tijdens een interventie.”

Zijn er al rijkswachters van het SIE om het leven gekomen tijdens een operatie?

“Niet tijdens een operatie, maar wel tijdens een training. In 1987 kwam een collega om het leven tijdens een oefening met een helikopter; in het begin van de jaren negentig liet een andere collega het leven tijdens een schietoefening met echte kogels.”

Kan men daaruit afleiden dat de opleiding gevaarlijker is dan de realiteit?

“Nee. Maar het klopt dat de training zo nauw mogelijk bij de realiteit moet aanleunen. En de trainingen zijn talrijker dan de gevaarlijke operaties. Het is dus normaal dat onze mensen vaker in gevaar zijn tijdens oefeningen dan tijdens de eigenlijke opdrachten. Kortom, als er iemand om het leven komt, is dat altijd een ongeval. En dus wordt er altijd een onderzoek geopend om de exacte oorzaak te bepalen en om te beoordelen of wij al dan niet te ver gaan. In vergelijking met buitenlandse eenheden is het aantal dodelijke slachtoffers bij het SIE klein. Ook al is ieder overlijden er natuurlijk één te veel …”

Rijkswachter zijn bij het SIE, dat betekent 24 uur op 24 beschikbaar zijn. Is dat makkelijk te combineren met een sociaal en familiaal leven?

“Vast en zeker niet! Je moet werkelijk op elk ogenblik beschikbaar zijn en daar kan je familiaal leven onder lijden. Onze rijkswachters (van de interventie-eenheid, de observatie-eenheid, de POSA, …) dragen voortdurend een semafoon, die op elk ogenblik kan bellen. Of het nu midden in de nacht is, op restaurant, bij vrienden of in een winkel … ze moeten alles laten vallen en zo snel mogelijk naar de eenheid komen. Op papa rekenen om de kinderen van school af te halen, dat is een riskante zaak… En de echtgenotes leven bovendien met de stress, hun echtgenoot naar eender welk soort opdracht te moeten zien vertrekken.”

“Laat ons het voorbeeld nemen van de terrorist die zich in Elsene had verschanst. Omstreeks 18 uur meldde een televisiezender dat er zopas schoten waren gelost en dat er gewonden waren … In dergelijke omstandigheden is elke vrouw bezorgd om haar man die in de eerste lijn staat, dat is maar normaal.” “Minstens één keer per jaar organiseren wij een ‘family day’ waarop onze echtgenotes met elkaar kunnen praten. Zij worden er zich dan bewust van dat wij allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Het SIE is één grote familie. Wij streven naar maximale cohesie: we nemen samen risico’s, we hebben allemaal een afschuwelijk sociaal leven, enzovoort.”

Kan worden gesteld dat het SIE bij elke interventie dingen leert?

“Ja. Ons professionalisme vereist van ons dat wij uit al onze acties lessen trekken. Debriefings zijn van primordiaal belang. Ook al hebben we tot op heden – gelukkig maar – heel weinig mislukkingen gekend, toch leren we meer uit onze fouten dan uit de acties die goed aflopen. Mijn definitie van het woord “fout”? Ik denk bijvoorbeeld aan een gaspropulseur die het laat afweten omwille van onvoldoende onderhoud …”

“Maar wij hebben altijd de reflex om het welslagen van een operatie niet van één enkel middel te laten afhangen. Vooral als er techniek in het spel is … wij beschikken immers altijd over een alternatief.” “We houden ook debriefings met buitenlandse eenheden. Zo zijn onze collega’s van de Groupe d’Intervention van de Franse rijkswacht (GIGN) komen bestuderen hoe wij in Elsene tussenbeide waren gekomen. Drie jaar voordien gingen wij zelf bij hen op bezoek om lessen te trekken uit de bestorming van een gekaapt vliegtuig op de luchthaven van Marseille.”

Speelt geluk een grote rol in uw beroep?

“Vanzelfsprekend. Zonder een beetje mazzel kan elke operatie, hoe goed voorbereid ook, verkeerd aflopen. Maar wij moeten het geluk met alle mogelijke en denkbare middelen een handje helpen. Het is van kapitaal belang om niets aan het toeval over te laten.”

Zijn er op dit ogenblik nog situaties die u zouden kunnen verrassen?

“Ik denk dat we daarop uit bescheidenheid ja moeten antwoorden. We trachten alle hypotheses voor te bereiden en in overweging te nemen, maar een verrassing zit in een klein hoekje. We zetten onze middelen altijd zo flexibel mogelijk in om aan een maximaal aantal situaties het hoofd te kunnen bieden. En we blijven waakzaam voor alle nieuwe technieken (bewapening, transmissie, …).”

“Wij Belgen hebben één groot voordeel. Ons land bevindt zich op het kruispunt van de Angelsaksische, Germaanse en Latijnse cultuur. Waardoor wij de Latijnse zin voor verbeelding, soepelheid en improvisatie aan een grote onverbiddelijkheid koppelen. Dat is onze onschatbare kracht.”


Bron » Benoit Dupuis | Revue | Editie 143