“Alles wat fout kon lopen, liep fout”
“Soms vroeg ik me af of ik droomde”, zegt een magistraat die het verloop van het onderzoek van nabij heeft gevolgd. “Het Bende-dossier ontspoorde in Nijvel al vanaf het begin. Alles wat fout kon lopen, liep fout.
Procureur des Konings Jean Deprêtre bestond het om onmiddellijk na de driedubbele moord op de parking van de Colruyt in Nijvel nijdig de kogelhulzen in het rond te schoppen. Anders toch essentieel bewijsmateriaal. En de Saab Turbo, de vluchtauto van de gangsters, werd op zijn bevel als schroot verkocht. Onwaarschijnlijk!”
De Saab was niet de enige ‘vergissing’. De Santana die was gebruikt bij de overval op wapenmaker Dekaise in Waver, werd al even snel naar de sloper gebracht. Jean-Claude Estièvenart, een van de Borains die er in het Nijvelse justitiepaleis van werden verdacht de Bende te zijn, vertelde: “Het parket van Nijvel was een hoerentent. Alles liep er verkeerd. Voortdurend geraakten er dingen zoek: kogelhulzen, wapens, auto’s, volledige dossiers … Alles verdween spoorloos, behalve Jean-Claude Estièvenart. Die vonden ze iedere keer terug.”
Fouten in het dossier bekennen
In het justitiepaleis van Nijvel werden geen reconstructies georganiseerd, geen expertises uitgevoerd, geen confrontaties tussen beschuldigden opgezet. In 1986 liet de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, die de Bende-overvallen op het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse en op de Delhaize van Aalst onderzocht, duikers het kanaal Brussel-Charleroi aftasten, nabij het hellend vlak van Ronquières.
Een gedeelte van de buit en de wapens die de Bende bij een aantal overvallen in 1983 en 1985 had gebruikt, werd in twee zakken teruggevonden. Een jaar voordien had het parket van Nijvel hetzelfde laten doen op basis van de verklaringen van een getuige die ’s nachts geregeld een half dozijn in legerspullen gestoken mannen had gezien. Het parket van Nijvel had toen niets gevonden.
En dan waren er de ondervragingen. De Borains werden beschuldigd op basis van ‘bekentenissen’ over de Bende die Michel Cocu tijdens die ondervragingen had afgelegd. “Om de bekentenissen van Cocu te begrijpen, moet je de suggestieve ondervragingstechnieken van de politie kennen”, zegt een magistraat.
“Men is er lange tijd van uitgegaan dat een van de slachtoffers op de parking van de Colruyt in Nijvel werd afgemaakt met een kogel kaliber 7.65 mm. Cocu ‘bekende’ dit detail. Maar achteraf bleek dat de wetsdokters zich hadden vergist en stuurden ze hun verslag bij. Sindsdien was de vrouw met een .22-kogel vermoord. Cocu had dus een fout in het dossier bekend.”
“Ze hebben als zelf in elkaar gezet”
Michel Cocu: “Ik heb nooit verhaaltjes verteld. Ik hoefde zelf niets te verzinnen. Dat deden de flikken voor mij. Ze stelden vragen, ik antwoordde ja en nee, en aan de hand daarvan schreven zij de kroniek van de Bende van Nijvel. Maar als je die PV’s las, dan leek het alsof ze de hele tijd naar mij hadden zitten luisteren, dat ik zoveel had verteld dat ze me niet eens hadden durven onderbreken. Lachwekkend, de flikken hebben alles zelf in elkaar gezet. In Charleroi hebben ze me geslagen. In Nijvel en in Brussel ook.”
“Op een bepaald moment hebben mijn ondervragers me uitgekleed tot op mijn slip, en me met handboeien vastgemaakt op een stoel. Als ik niet zei wat ze wilden horen, kreeg ik een trap tussen mijn benen. Maar in Nijvel wisten ze dat ze me niet echt in elkaar hoefden te slaan, ze moesten me alleen maar lang genoeg ondervragen. Meestal duurden die verhoren zesendertig uur. Op het einde was ik bereid om eender wat te vertellen. Ik wilde dat ze me met rust lieten.”
De magistraat: “Agenten krijgen geen enkele opleiding over hoe ze iemand serieus op de rooster moeten leggen. ‘Was u op dat moment niet in Nijvel met die en die?’ Na uren-, dagen-, nachtenlange verhoren is zo’n verdachte het spuugzat en geeft hij uiteindelijk toe. Maar alleen de zogenaamde bekentenissen en niet de uitermate suggestieve vragen worden in het proces-verbaal opgenomen. Drie weken later is Cocu op zijn verklaringen teruggekomen. Het Bende-dossier staat vol leugens.”
Onderzoeksrechters zonder ervaring
Het was duidelijk dat de magistraten die het Bende-onderzoek moesten leiden, de zaak niet in de hand hadden. Wat eigenlijk nog begrijpelijk is ook. Guy Wezel en Jean-Marie Schlicker, de eerste twee onderzoeksrechters die zich in Nijvel over het Bende-dossier ontfermden, waren niet bepaald krachtdadige, intelligente of ondernemende figuren die snapten waarmee ze bezig waren.
Guy Wezel was in Nijvel pas tot onderzoeksrechter gebombardeerd, toen de Bende zich aanbood. Hij had geen enkele ervaring. Hij was een specialist burgerlijk recht en had van strafrecht totaal geen kaas gegeten. Hij liet zelfs na om een reconstructie van de slachtpartij aan de Colruyt in Nijvel te organiseren.
Achteraf is Wezel benoemd tot raadsheer bij het Hof van Assisen in Brussel. Als voorzitter van het proces tegen de bende van Patrick Haemers slaagde hij er in 1993 niet in een voldoende aantal personen te motiveren of te dwingen om in de jury te zetelen. Het proces dat net voor de vakantie moest beginnen, werd uiteindelijk uitgesteld vanwege die aanslepende ellende.
Een paar kranten schreven toen dat Wezel de zaak met opzet in het honderd had laten lopen omdat hij zijn eigen vakantie niet wilde opofferen voor een proces dat iets meer dan een paar weken zou duren. Uiteindelijk is Wezel, na een belachelijke ruzie met een journalist die schreef dat Wezel een prutser was, als voorzitter van het Haemers-proces vervangen.
Jean-Marie Schlicker was een brave mens en zal dat vermoedelijk nog altijd zijn. Hij is nu ‘gepromoveerd’ tot ondervoorzitter van de rechtbank in Nijvel. En dergelijke zielige figuren waren geen partij voor de procureur des Konings van Nijvel, Jean Deprêtre, een reactionaire ultra-katholiek voor wie mensen die door de staat worden bekleed met waardigheid en gezag, niets verkeerds kunnen doen, en vanuit die hem door God zelf geopenbaarde idee een zuivere vorm van klassenjustitie bedrijft in Nijvel.