Temse

10 September 1983: De diefstal van kogelvrije vesten

Omstreeks 2u30 wordt de 73-jarige Hector Riské plotseling wakker. Hij woont met zijn vrouw Josephine in de Gasthuisstraat, vlakbij het kerkhof van Temse, een gemeente aan de Schelde halfweg Gent en Antwerpen. Riské stapt uit bed. Tussen de overgordijnen loert hij in zijn straat. Hij ziet een hem onbekende auto staan, die gedeeltelijk gestationeerd staat op het fietspad ter hoogte van de woning van zijn dichtste buur, de weduwe Van Puyvelde.

Een gemaskerde man stapt naar de wagen toe. Alsof hij zich betrapt voelt, kijkt hij in de richting van Riské en richt zijn wapen. Riské laat zich onmiddellijk op de grond vallen. Het venster van de slaapkamer wordt aan diggelen geschoten. Weduwe Van Puyvelde wordt door deze schietpartij uit haar slaap opgeschrikt. Ze wil door het raam kijken om te weten wat er aan de hand is. Ook zij wordt onmiddellijk onder vuur genomen, maar de kogel mist zijn doel. Pas veel later worden deze inwoners van de Gasthuisstraat er zich van bewust, dat ze als het ware oog in oog hebben gestaan met een bloeddorstige moordenaar.

De inmiddels toegesnelde rijkswacht heeft immers het ontzielde lichaam gevonden van de 26-jarige Jozef Broeders, badend in een grote plas bloed. Zijn zwaar gekwetste vrouw, de 25-jarige Linda van Huffelen, is in allerijl naar het ziekenhuis overgebracht, waar ze verscheidene weken in coma ligt. Broeders, zijn vrouw en hun kinderen Sharon (3 jaar) en Patricia (2 maanden) betrokken de conciërgewoning van de onderneming Wittock-Van Landeghem.

De fabriekshal en de aanpalende woning van het gezin Broeders zijn gebouwd op een lap grond achter de woningen in de Gasthuisstraat. De bedrijfsgebouwen zijn vanuit de Gasthuisstraat niet zichtbaar, maar van daaruit wel bereikbaar via een lange smalle steeg. De onderneming is deels eigendom van en wordt geleid door de Brusselse familie Wittock. De overheid participeert in het kapitaal in het kader van de steunmaatregelen aan de nationale textielsector. Wittock-Van Landeghem staat inderdaad als textielbedrijf gecatalogeerd.

Het is een zeilmakerij dat zich heeft toegelegd op een wel zeer specifieke markt. Men produceert er onder andere allerlei soorten dekkleden voor militaire en burgerlijke voertuigen, tenten, rugzakken, kitbags, gereedschapstassen, camouflagevesten, beschermvesten en dergelijke. Goederen waarin veiligheidsdiensten en het leger erg geïnteresseerd zijn. Linda van Huffelen is concièrge bij Wittock-Van Landghem. Jozef Broeders werkt in een schilderbedrijf in de Antwerpse randgemeente Wilrijk. Hij geniet enige faam als bokser. Hij heeft bijna 100 kampen betwist en het merendeel ervan gewonnen. De speurders die belast zijn met het onderzoek naar de brutale aanslag, sluiten aanvankelijk niet uit dat het om een afrekening in de bokswereld gaat, maar deze hypothese snijdt geen hout.

De fabriek van Wittock-Van Landeghem in Temse.

De fabriek van Wittock-Van Landeghem in Temse.

Wat is het motief?

De politiemensen zijn erg geïnteresseerd door de voorwerpen die bij deze roofmoord gestolen zijn. De moordenaars bleken alleen maar belangstelling te hebben voor zeven prototypes van een technisch hoogwaardige kogelvrije vest. Die zijn in het grootste geheim bij Wittock-Van Landeghem ontwikkeld. De moorddadige dieven moeten daarvan op de hoogte zijn geweest, daarover kan niet de minste twijfel bestaan.

De hamvraag voor de rechercheurs is dan ook, wie de daders hierover inlichtte. Vijf van deze vesten waren blauw van kleur, twee groen. Het betrof een experimenteel model, slechts enkele testexemplaren werden geleverd aan het Nederlands leger. Het model werd ‘Balon 2A-14 A2M’ gedoopt. De ingenieurs van Wittock-Van Landeghem duidden deze kogelvrije vesten gewoonlijk aan als het model ‘jurk met bretellen’.

De doders van Temse wisten waar in de onderneming ze zich bevonden, vermits ze slechts enkele kartonnen kisten hebben opgesneden om de hand te kunnen leggen op de zeven kogelvrije vesten. Maar de brutale aanslag op het gezin Broeders wordt nog mysterieuzer als blijkt dat de moordenaars gebruik maakten van de Saab Turbo, die in de nacht van 7 op 8 juni 1983 op koelbloedige wijze gestolen werd in de Garage Michel Jadot in Eigenbrakel.

Diezelfde Saab wordt een goede week na de aanslag in Temse opnieuw gesignaleerd tijdens de slachtpartij aan de Colruyt in Nijvel. Het verband tussen de overval in Temse en de sinistere gebeurtenissen in Waals Brabant is nog nauwelijks te ontkennen. Niet alleen is er de Saab, maar bovendien vertoont ook de gebruikte munitie sterke gelijkenissen. Het dossier Wittock-Van Landeghem wordt bijgevolg begin 1985 door het parket van Dendermonde overgemaakt aan de collega’s in Nijvel.

Als dit dossier in september 1985 door het parket van Dendermonde wordt opgevraagd, blijkt dat men in Nijvel er nauwelijks iets mee heeft aangevangen. Er zijn nochtans aanwijzingen die doen vermoeden dat het om dezelfde moordenaars ging. Zo meent een getuige dat hij, een veertiental dagen voor de gruwelijke gebeurtenissen in Temse, een man in de omgeving van Wittock-Van Landeghem heeft opgemerkt.

Die man, aldus de getuige, vertoont veel gelijkenissen met Robert ‘Baloo’ Becker, een van de verdachten die in het najaar van 1983 door het parket van Nijvel is opgepakt. Nog een andere getuige beweert Becker, of althans iemand die daar heel goed op gelijkt, gezien te hebben in de nacht van de overval zelf. Maar de kroongetuige die dit alles zou kunnen bevestigen, Hector Riské, kan niet meer geconfronteerd worden met Becker. Hij is inmiddels overleden.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988