Inleiding
De Staatsveiligheid in de jaren ’80
In de jaren tachtig komt de staatsveiligheid meer dan eens in opspraak en wordt daar soms een, zacht uitgedrukt, merkwaardig beleid gevoerd. Zo geeft een commissaris van de staatsveiligheid lessen in schaduwen aan leden van de extreem-rechtse organisatie Westland New Post.
Officieel gaat het om infiltratie en niet om betrokkenheid, maar die ‘infiltratie’ gebeurde dan wel helemaal niet volgens het boekje want een medewerker van de staatsveiligheid infiltreert nooit zelf. En hoe legt men vervolgens uit dat de WNP-leden weten met wie ze te doen hebben? Daarenboven heeft de staatsveiligheid nooit overtuigend uitgelegd waarom ze niet met haar informatie over WNP op de proppen is gekomen toen het misdadig karakter van dat WNP overduidelijk is geworden.
Evenmin is het duidelijk geworden waarom de staatsveiligheid heeft geweigerd mee te werken aan het gerechtelijk onderzoek tegen WNP. Heel merkwaardig is verder de beslissing van de top van de staatsveiligheid om de cel die zich bezig hield met extreem-rechts begin 1985 te ontbinden en de leden ervan te verspreiden over heel België.
Dit is des te merkwaardiger omdat het land net de eerste golf van de Bende-van-Nijvel-misdaden heeft gekend, omdat ook de CCC inmiddels met haar aanslagen is begonnen en omdat men na de opgedane ervaringen met Front de la Jeunesse en WNP toch moet beseffen dat extreem-rechts tot het plegen van geweld in staat is. Ook moet hier nog de open oorlog vermeld die er jarenlang heeft gewoed tussen administrateur-directeur-generaal Albert Raes en commissaris Christian Smets van de staatsveiligheid en de PSC’ers en CEPIC-leden Benoît de Bonvoisin en Paul Vanden Boeynants.
Het einde van Sectie B2C
België heeft in de jaren ’80 een grote verzameling van extreme organisaties zoals het WNP, het Front de la Jeunesse, de CCC, … Of deze organisaties nu links of rechts waren, ze hadden een ding gemeen, ze waren staatsgevaarlijk. In het midden van deze turbulente periode, een week voor kerstmis, besluit de Staatsveiligheid de onderzoekscel op te heffen die zich bezighoudt met het in kaart brengen van deze subversieve groeperingen. Het is een beslissing die geen enkele speurder van deze onderzoekscel kan begrijpen.
In de periode dat België de grootste na-oorlogse terroristische acties meemaakt, legt de top van de Staatsveiligheid de onderzoeken naar extreme groeperingen stil. Sectie B2C van de Staatsveiligheid is niet meer. De cel werd opgedoekt een jaar voor de drie grote Bende-overvallen. Vanaf dat moment was de Staatsveiligheid ‘blind’.
Er kwam geen informatie meer binnen van informanten en infiltranten en er was geen enkel contact meer met extreem-rechts. Zonder ooit een reden te geven en na maanden van tegenwerking werd de sectie opgedoekt. Kleine pesterijen, zoals het verbod van hun overste om dossiers op te vragen, deed bij de speurders niet vermoeden dat dit het einde zou betekenen. Ze dachten dat het om een tijdelijke maatregel ging.