Inleiding
Vanaf het einde van de jaren zeventig vertonen extreem-rechtse organisaties zoals de Vlaamse Militante Orde en het Front de la Jeunesse zich nadrukkelijk. Ze zijn onder meer verdacht van gewapende aanslagen op personen, optreden als militie, brandstichting en racistische daden.
Zo schiet een lid van het Front de la Jeunesse op 5 december 1980 twee Algerijnen neer in een Brussels café. Eén van hen blijft daarbij dood achter. Meer dan eens wordt aangedrongen op de beteugeling van deze privé-milities, die de wet trouwens verbiedt.
Op 20 oktober 1980 betogen tienduizenden tegen het fascisme en de vreemdelingenhaat of racisme waarvan ze de heropleving vrezen. De Senaat belast een commissie met een onderzoek naar de ordehandhaving en de privé-milities.
De processen
In 1981 lopen er strafprocessen tegen leden van zowel VMO als Front de la Jeunesse, vooral op basis van de wet op de privé-milities. Het is die wet uit 1934 die dergelijke organisaties verbiedt.
Op het VMO-proces in Antwerpen krijgen dertien VMO-leden effectieve gevangenisstraffen en boetes opgelegd, achtentachtig leden krijgen een voorwaardelijke straf, twee betichten gaan vrijuit.
De correctionele rechtbank in Brussel veroordeelt veertien leden van het Front de la Jeunesse en spreekt eenentwintig betichten vrij. Uiteindelijk wordt de VMO ontbonden op 26 mei 1983. Tevoren heeft het Hof van Beroep van Gent bevestigd dat de VMO een privé-militie is.
VMO-leider Bert Erikson krijgt een jaar gevangenisstraf opgelegd maar gaat in cassatie. Een veertigtal andere VMO-leden krijgen voorwaardelijke straffen. Het Hof van Cassatie verwerpt op 1 februari 1984 het cassatieberoep van Erikson en van andere VMO-leden behalve in één geval.
Commissie Wijninckx
Het optreden van VMO en Front de la Jeunesse leidt op 19 maart 1980 tot de oprichting in de Senaat van een parlementaire commissie die de toepassing van de wet op de privé-milities moet onderzoeken en de werking van de bevoegde overheidsinstanties op het gebied van de ordehandhaving, ook wel commissie Wijninckx genoemd naar haar voorzitter Jos Wijninckx.
In juli 1981 stelt de commissie haar verslag voor. De commissie concludeert dat VMO en Front de la Jeunesse banden hebben met mekaar en met buitenlandse extreem-rechtse organisaties. Volgens sommige kranten heeft het Front de la Jeunesse ook banden met leger en rijkswacht.
Hier situeert zich wellicht ook de oorsprong van de conflicten tussen de staatsveiligheid en Benoît de Bonvoisin. Informatie van de staatsveiligheid over de relaties tussen de Bonvoisin en sommige privé-milities lekt immers uit in het dagblad De Morgen.