Bedrijven van Nihoul: de visboer
Nihoul en de moord op Mendez
Eind 1989 komt Michel Nihoul vrij nadat hij was veroordeeld voor het gesjoemel met zijn vzw SOS Sahel. Hij begint met wat hij een ‘groothandel in vis’ noemt. Nihoul wordt nu de weldoener van de zeelui. In Zeebrugge ontmoet hij – althans volgens de originele versie van Nihoul – via de zus van Marleen De Cokere, “een visser die ervan droomt iemand tegen te komen die zijn visvangst zou verkopen aan restaurants”. Ontroerd door deze droom “zoekt hij in boeken zoveel mogelijk informatie over maricultuur, aquacultuur, mosselkweek, oesterkweek en visteelt” en lanceert hij zich “als een oude zeerot op zoek naar mijn eerste klanten”. Een nieuw bedrijf, een nieuwe techniek.
In januari 1990 richt hij de vennootschap DCN, De Cokere-Nihoul, op. Marleen wordt de ‘zaakvoerder’ en hij de verkoper. Marleen zegt later dat ze hierin geen enkele rol heeft gespeeld. Ze lag in die periode verschillende keren in het ziekenhuis. Omdat DCN geen opslagplaats heeft, rijdt Nihoul naar Zeebrugge om de goederen die telefonisch zijn besteld, op te halen. “Elke dag, om drie uur ’s morgens”, zegt Marleen vol bewondering. Hij komt dezelfde morgen nog terug om de restaurants te bevoorraden. In de namiddag zoekt hij nieuwe klanten. Het lukt allemaal zo goed dat “de kleine visser niet kan volgen”. Marleen vindt dan een groothandelaar.
Een andere versie vinden we in het onderzoek naar corruptie ten laste van een netwerk rond de voorzitter van de beroepskamer in Gent, Jan Beirens. Die rechter zou geld hebben gekregen in ruil voor milde vonnissen. De rechtbank sprak hem vrij omdat ze de bewijzen onvoldoende achtte en de getuigenissen te vaag. Maar in het kader van datzelfde onderzoek arresteerde de politie de Brugse onderzoeksrechter Erik Denolf. Die zou documenten hebben doorgespeeld aan zijn vriend Gustaaf de Keyser. Deze ‘visverkoper’ is gespecialiseerd in het opzetten van spookfirma’s waarmee hij groothandelaars in Noorwegen, Canada en Nederland oplicht. Op naam van failliete bedrijven, zoals Joma en World Fish, bestelt hij containers vol krab en zalm voor verschillende miljoenen frank.
De eerste bestelling betaalt hij, maar de volgende niet. Nihoul besteedt een deel van zijn illegale handel uit. Een zekere Guy Bourdin zegt dat hij Nihoul leerde kennen via Staf de Keyser, een van de leveranciers van Nihoul. Staf stelde me voor Nihoul uit de puree te helpen want Nihoul moest zijn bedrijf All Fish nog een aanzienlijke som geld voor niet betaalde leveringen. Omdat Nihoul nog schulden had en op zijn naam geen bankrekening kon openen, stemde ik toe de naamloze vennootschap van Nihoul over te nemen. Nihoul bezorgde me daarvoor een identiteitskaart op naam van Lucien Braye. Die kaart had hij gekregen via een zekere Briat.
Bourdin heeft het hier over Michel Briat, die tijdens een verhoor van 8 oktober 1996, in de gevangenis, erkent: “Ik maakte kennis met Nihoul via Georges Guy. Hij legde me uit dat Nihoul hem en zijn vennoot, Staf de Keyser, veel geld moest. Guy en Staf wilden Nihoul verschillende zwendelpraktijken laten opzetten om hem te verplichten zijn schulden af te betalen, onder de dekmantel van de vennootschap DCN. Aanvankelijk gaven Guy en Staf Nihoul raad over hoe hij het moest aanpakken om het gerecht en de schuldeisers op een dwaalspoor te brengen: DCN omvormen tot een naamloze vennootschap, dan de boeken neerleggen en met de bezittingen van die vennootschappen La Maison des Chefs oprichten.”
“Met medeplichtigheid van meester Vander Elst, de man die Nihoul een alibi verschafte, slorpten ze een Panamees bedrijf (Honeygest) op als vennoot zodat ze in geval van problemen de maatschappelijke zetel konden overplaatsen naar het bedrijf in Panama, om zo aan vervolging te ontsnappen. Ze gebruikten Guy Bourdin als dekmantel in hun frauduleuze manoeuvres.” Volgens een vroegere vennoot van Nihoul in dit bedrijf veranderde de maatschappelijke zetel zo vaak en werd het Panamees bedrijf ingeschakeld met de bedoeling de activa te versassen in geval van rechtsvervolging.
Eind 1991 wordt DCN dus DCN Benelux nv en zelfs een multinational. Honcygest Incorporated, het Panamese bedrijf, wordt voor 99% aandeelhouder; de andere 1% is van Bernadette De Cokere, de zus van Marleen. Marleen zelf is gedelegeerd bestuurder. In het bestuur zitten de vrienden uit de seksclub, Michel Forgeot van The Dolo en Jean-Louis Delamotte, de man van de firma Asco (Achat-Service-Commerce) en de witte Mercedessen. “Officieel was Nihoul in DCN Benelux nergens te bespeuren”, zegt de curator die in september 1992 de faillissementen van DCN en DCN Benelux behandelt.
“Maar achter de schermen was hij de grote baas. DCN Benelux bestelde vis. Hetzelfde deed men met koelinstallaties. De Cokere verkocht de hele handel in het zwart en geen enkele leverancier kreeg een frank te zien. In totaal hebben ze op die manier een goeie vijftien miljoen in hun zak gestoken. In het Nederlands heet een dergelijke manier van misdadig bezig zijn “overheveling”. Honeygest was duidelijk een dekmantel en werd vermoedelijk gebruikt om dat gestolen geld van daarnet weg te sluizen.”
In 1992 kan de curator niet ontdekken wat zich achter de combine afspeelt: “De Cokere en Nihoul zijn specialisten in overheveling”, zegt hij. “In de jaren ’80 heb ik minstens drie faillissementen van haar behandeld. Nihoul had een reusachtig web gesponnen. Als je één zaak aanpakte, belandde je automatisch bij een andere, en die leidde dan weer naar een nieuwe affaire. Het gerecht en de politie werkten trouwens niet echt mee.”
De curator begrijpt niet hoe het kan dat onderzoeksrechter De Haan hem in april 1993 laat weten dat hij Nihoul niet mag vervolgen in de zaak DCN Benelux omdat de man niet kan worden gelokaliseerd. “Als iemand om de paar jaar twintig miljoen pikt, blijkt het Brusselse gerecht zelfs niet in staat te zijn om uit te vinden waar die iemand woont”, besluit hij. Hij begrijpt al evenmin waarom hij enkele dagen later een telefoontje krijgt van de BOB van Brussel die hem zegt dat hij niet moet doorgaan met de zaak-Nihoul want dat die zou leiden tot de zaak van de moord op Juan Mendez.