Biografie
Het meest beruchte personage
Wanneer Paul Vanden Boeynants in 1972 samen met de societyfiguren Paul Vankerkhoven, baron Benoît de Bonvoisin, Edmond Nerincx, ridder Jean Breydel en André Saint-Rémy aan de wieg staat van het Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens, CEPIC, gaat hij niet met zomaar om het even wie scheep. Baron Benoît de Bonvoisin, alias de Zwarte Baron, is in dit gezelschap allicht het meest beruchte personage.
Hij is de kleinzoon van Alexandre Gallopin, directeur en gouverneur van de Société Générale. Zijn vader, baron Pierre de Bonvoisin, was van 1951 tot 1962 directeur van de Société Générale en gedurende vele jaren lid van de Bilderberggroep. De bijnaam van Benoît de Bonvoisin, ‘de Zwarte Baron’, heeft te maken met het feit dat hij aan Franstalige kant een van de belangrijkste financiers is van extreem-rechtse organisaties.
In de jaren zeventig is de Bonvoisin ‘politiek adviseur’ van Paul Vanden Boeynants. Ook dan al is hij echter in het geheim een van de belangrijkste betaalmeesters van het Front de la Jeunesse en de man die de touwtjes van Nouvel Europe Magazine in handen houdt. Midden de jaren zeventig ligt de Zwarte Baron ook aan de basis van de oprichting van de ‘Mouvement des Forces Nouvelles’, de politieke emanatie van het Front de la Jeunesse.
Albert Lambert, een zakenvriend van de baron, wordt de eerst voorzitter van Forces Nouvelles. In het najaar van 1975 organiseert de baron, samen met Emile Lecerf, Francis Dossogne en Albert Lambert, een bijeenkomst van Eurorechts in zijn kasteel in Maizeret. Op de lijst van de genodigden staan kopstukken van de Italiaanse MSI en Ordine Nuovo, de Franse Parti des Forces Nouvelles, het Britse National Front en het Spaanse Fuerza Nueva.
Op de agenda staat de uitbouw van Eurodroite en de bestrijding van de communistische subversie. Het hoofddoel van het CEPIC was de infiltratie van hoog tot laag in de PSC om zo op alle niveaus de invloed van de arbeidersvleugel te neutraliseren. Het CEPIC nam daarbij vooral de verdediging op van de vrije onderneming en het unitaire België.
Het CEPIC beschouwde zichzelf ook als ‘het laatste bolwerk tegen de materialistische, collectivistische en subversieve golf die België en de christelijke westerse beschaving bedreigt’. Nadat de organisatie op 14 juni 1972 door het directiecomité van het PSC als een volwaardig onderdeel van de partij erkend werd, nam de infiltratie van het CEPIC in de PSC spoedig het karakter aan van een werkelijke strijd om de macht die samenviel met een toenemende verrechtsing. De CEPIC-infiltratie was hoedanook een succes.
De schoonbroer van de Bonvoisin
De schoonbroer van Benoît de Bonvoisin, graaf Hervé d’Ursel, zorgde ervoor dat de NEM financiële middelen toegestoken kreeg. Hervé d’Ursel was in 1969 een van de stichters van de Cercle de Nations, waarvan hij voor vele jaren schatbewaarder was. Samen met de toenmalige voorzitter van de Cercle, baron Adelin van Ypersele de Strihou, stichtte hij ook verschillende venootschappen. De belangrijkste daarvan, de firma Sodefina in Brussel, waarvan beiden rond 1972 beheerder waren financierde spoedig Nouvel Europe Magazine door middel van steeds weerkerende advertenties. Het filiaal Fiducre van de firma Sodefina bleef tot 1979 een van de ijverigste adverteerders in het blad van Emile Lecerf.
Vanaf 1974 waren beide schoonbroers dus schatbewaarder, graaf Hervé d’Ursel bij de Cercle des Nations en baron Benoît de Bonvoisin bij de CEPIC. Beiden droegen er het hunne toe bij, dat er geldmiddelen terecht kwamen in de kas van het extreem-rechtse blad Nouvel Europe Magazine. Baron de Bonvoisin bleef nochtans, ondanks zijn nieuwe sleutelfunctie in de CEPIC en in de Brusselse PSC, in nauw contact met Emile Lecerf na 1974.
Het weekblad Spécial dat doorgaans zeer goed geïnformeerd was over de Brusselse politieke kringen, schreef, lang voor de Staatsveiligheid het aan de grote klok hing en zonder tegengesproken te worden, op 2 juni 1976: “VDB wil Benoît de Bonvoisin niet op zijn kabinet, omdat de baron heen en weer loopt tussen de kantoren van het extreem-rechtse blad Nouvelle Europe Magazine en Vanden Boeynants onder het voorwendsel van de uitbouw van het CEPIC.”