Affaire met een witte Mercedes
Een netwerk rond La Louvière
Eind 1995 krijgt politieagent Christian Dubois uit La Louvière een resem telefoontjes van ongeruste ouders en leerkrachten. Ze hebben mannen in een witte Mercedes opgemerkt die naar kinderen zitten te kijken in de buurt van scholen in Bergen, La Louvière, Charleroi, Couvin, Thuin, Chimay en Beaumont. Dankzij een informant ontdekt Dubois dat de Mercedes toebehoort aan het metaalbedrijf Asco in Honnelles bij de Franse grens.
De aandeelhouders zijn Marleen De Cokere, de vriendin van Nihoul, de Fransman Jean-Louis Delamotte, klant van The Dolo, en Forgeot, de eigenaar van de The Dolo. Die twee zijn goede vrienden van Nihoul, die in 1994 zelf als gerant voor het bedrijf werkte. Asco beschikt over vijf witte Mercedessen, allemaal ingeschreven in Frankrijk. Het is 1995 en niemand heeft het over Dutroux of Nihoul. De informant van Dubois zegt dat achter die Mercedessen een netwerk van pedofielen schuilgaat, met als uitvalsbasis Asco, dat ook een verkooppunt van occasiewagens in Schaarbeek heeft. De kinderen die ze ontvoeren, zouden bestemd zijn voor Oost-Europese landen of voor Thailand.
Voor ze uitgevoerd worden, worden ze een tijd in België vastgehouden. De medeplichtigen die worden genoemd door de anonieme informant van Dubois, zijn mannen met wie Dutroux in 1989 in de gevangenis van Bergen zat. Een van hen ontkent dat hij Dutroux kent, maar na bekentenissen van zijn vrouw moet hij de waarheid wel zeggen. Hij ontkent echter dat hij het met Nihoul over bepaalde plannen had. Een andere is zijn geheugen helemaal kwijt. Op 13 juli 1998 maakt de rijkswacht van Cul-des-Sarts een synthese van het onderzoek naar dit spoor. Er staat ‘dat het bestaan van dit soort feiten niet in vraag zou mogen worden gesteld’. Maar de informant van Dubois blijkt niet geloofwaardig te zijn.