Inleiding
De X-Dossiers
Te oordelen aan de voorpagina’s van de kranten, heeft de ontdekking van de stoffelijke resten van An Marchal en Eefje Lambrecks het land dicht bij de emotionele pijngrens gebracht. Het is woensdag 4 september 1996. In Neufchâteau gunnen Bourlet en Connerotte zichzelf noch hun politiemensen enige adempauze. Op twee fronten wordt een golf van nieuwe arrestaties voorbereid. In Charleroi spitst het onderzoek zich toe op het milieu van de autozwendel, en meer bepaald op GP-inspecteur Georges Zicot.
In Brussel mogen vroegere zakenrelaties van Michel Nihoul zich aan een bezoek van de speurders verwachten. Die dag heeft Connerotte een onderhoud met rijkswachtadjudant Patriek De Baets. De situatie van de Brusselse BOB’er in het onderzoek-Neufchâteau is een beetje die van het vijfde wiel aan de wagen. Samen met enkele collega’s heeft De Baets zich vastgebeten in het vermeende financiële netwerk rond Marc Dutroux, maar daar zijn ze snel mee klaar. Ofwel is Dutroux een kleine sjoemelaar, ofwel een grote die weinig of geen sporen achterlaat.
De Baets kan bogen op een bewogen staat van dienst bij de rijkswacht. Aan het begin van de jaren tachtig behoort hij tot het kleine groepje van pioniers van de fiscale fraudebestrijding. De zaak-Kirschen, Stella ârtois, Feluy, Assubel … het is maar een kleine greep uit de resem beladen dossiers die de Don Quichottes van de rijkswacht, al of niet gesteund door de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI), in die tijd tot een goed einde brengen. Op rijkswachtniveau is De Baets de `chef’ van de financiële speurders. Hij raakt goed bevriend met BBI-baas Marcel Lamy en .wordt geprezen door enkele magistraten die hun carrière bouwen op zijn werk. In 1987 krijgt De Baets loon naar werken.
Hij komt bij de Brusselse BOB aan het hoofd te staan van de derde Criminele Opsporingssectie (3KOS), in het politie-Bargoens meestal ‘derde SRC’ genaamd. Voor de 3KOS wordt de bestrijding van de witteboordencriminaliteit een stokpaardje. De generale staf, steeds te vinden voor wat concurrentie met de GP, vindt het allemaal prima. De Baets en zijn mannen kunnen er een grenzeloos genoegen in scheppen om gewapend met een huiszoekingsmandaat binnen te stappen bij de groten uit de financiële wereld en hun kantoor overhoop te halen. Onder meer baron de Bonvoisin, de Franse PDG Pineau-Valencienne en spoorbaas Etienne Schouppe mogen dit ondervinden.
Een van de grootste successen van de 3KOS blijft het ontrafelen van het criminele netwerk van koppelbazen rond de Henegouwse peetvader Carmelo Bongiorno. De specialiteit van de mensen van het 3KOS maakt dat ze haast per manent oog in oog staan met dezelfde kringen van haute finance, valse adel en politieke sjoemelaars. De advocaten waarmee ze in te maken krijgen, zijn veelal dezelfden: Jean-Paul Dumont en kornuiten ontbreken slechts bij uitzondering op het appèl.
Ook baron de Bonvoisin en zijn stromannen zijn in de dossiers van het 3KOS alomtegenwoordig. Waar vele anderen voor hem faalden, is De Baets geslaagd. Dankzij de Cidep-affaire wordt hij de eerste en tot dusver enige politieman die immuun bleef voor de bodemloze trukendoos waarmee de Bonvoisin in de loop der jaren elke gerechtelijke actie tegen zijn persoon wist te pareren.
Bourlet en Connerotte kennen De Baets heel goed. Net als zij krijgt ook de adjudant vaker dan hem lief is te horen dat hij te werk gaat als een ‘cowboy’. Zijn bijnaam roept evenzeer gelijkenissen op met het aureool dat boven de hoofden van de twee magistraten hangt – al heeft De Baets ze enkel aan zijn haarkleur te danken. Men noemt hem ‘de witte’. Bourlet en Connerotte willen hem ten allen prijze bij de zaak-Dutroux betrekken. Want het was – alweer – de 3KOS die in 1992 in de marge van het onderzoek naar de moord op minister van Staat André Cools het spoor van de gestolen waardepapieren uitvlooide.
Vergaderen met Connerotte is onbegonnen werk, merkt De Baets die woensdagnamiddag. De onderzoeksrechter kan geen zin afronden of daar rinkelt de telefoon. Dat is nu niet anders. “Intéressant, oui, oui”, zegt Connerotte steeds weer, in een nerveuze poging elk gesprek zo bondig mogelijk te houden, maar anderzijds niet bij machte zijn nieuwsgierigheid te bedwingen. Uit het gebrabbel kan De Baets opmaken dat de gesprekspartner een Nederlandstalige vrouw is die Frans wil spreken en dat Connerotte van zijn kant wil laten blijken dat hij enkele woordjes Nederlands kent.
“Moment”, hoort hij hem plots zuchten alvorens hem de hoorn in zijn handen te duwen. Het probleem, begrijpt De Baets, is dat de vrouw een adres in Gent tracht te dicteren. Ze stelt zich aan De Baets voor als “Tania uit Gent”. De wijze waarop ze haar adres, met de schelle Gentse ‘a’, uitspreekt, doet hem begrijpen dat dit nog wel even had kunnen duren. Hij krijgt van Tania ook wat uitleg. Ze zegt iemand te kennen die slachtoffer is geweest van “het netwerk rond Michel Nihoul”. De Baets overhandigt Connerotte enkele notities. “Interessant”, zegt die nog.
Bron » De X-dossiers | A. Bulte, D. de Coninck & M. Van Heeswijck | 1999