Guy Mathtot
Politiek en corruptie
Guy Mathot is geboren in 1941. Hij is nationaal-secretaris van de PS van 1968 tot 1972, volksvertegenwoordiger van 1971 tot 1985, burgemeester van Seraing van 1971 tot 1988, minister van Openbare Werken van 1977 tot 1980, minister van Binnenlandse Zaken en van Begroting van 1980 tot 1981 en vice-premier en minister van Begroting in 1981. Guy Mathot komt geregeld in opspraak. Het Rekenhof tikt hem in 1979 op de vingers, onder meer voor forse aankopen door zijn kabinet van alcoholische dranken.
Met zijn vriendin Eliane Van Vreckom wordt hij genoemd in de frauduleuze verkoop van een schilderij dat van Jeroen Bosch zou zijn, maar eind 1983 laat een Kamercommissie hem vrijuit gaan. In 1984 wordt hij eind mei voorgeleid als beheerder van voetbalclub Seraing en krijgt hij ook een huiszoeking. Men onderzoekt boekhoudkundige onregelmatigheden. Om het onderzoek mogelijk te maken heft de Kamer op 21 juni zijn parlementaire onschendbaarheid op. Eind juni oordeelt het hof van cassatie dat die opheffing niet geldt voor de huiszoeking van eind mei.
Nog in 1984 raakt hij, alweer met Van Vreckom, verwikkeld in een zaak van valse cheques voor de aankoop van de olieraffinaderij in Feluy. Het gaat om drie cheques van tien miljoen dollar, getikt op de schrijfmachine van Mathot. Eliane Van Vreckom krijgt daarvoor later vier jaar cel. Mathot verliest op 21 september 1984 nogmaals zijn parlementaire onschendbaarheid maar tot een veroordeling komt het niet.
Guy Mathot verdwijnt uit de eerste politieke rijen, maar verliest zeker niet alle macht. In 1987 keert hij terug als senator, in 1992 schopt hij het zelfs opnieuw tot minister, hij krijgt de portefeuille van Binnenlandse Zaken in de Waalse regering. Maar de raak Agusta verplicht Mathot als een van de drie Guy’s tot ontslag als minister op 21 januari 1994. Een dag tevoren had de Senaat, op vraag van procureur-generaal Giet, zijn onschendbaarheid gedeeltelijk opgeheven. In de zomer van 1994 stelt raadsheer Fischer van het hof van cassatie hem in verdenking van passieve corruptie.
Moord en opschudding
Eind 1994 vraagt Giet nogmaals de opheffing van zijn onschendbaarheid wegens verdenking van fiscale fraude en schriftvervalsing bij de aankoop van een villa in het zuiden van Frankrijk. De Senaat beslist op 20 december dat dit niet nodig is omdat deze zaak hoort bij het Agusta-onderzoek.
Het Waals Parlement heft op 31 juli 1995 zijn onschendbaarheid op, daarin gevolgd door de Franse Gemeenschapsraad op 4 augustus. Hij is in verdenking gesteld van actieve en passieve corruptie in de zaak Agusta. Najaar 1996 wijzen verdachten van de moord op André Cools in zijn richting als medeberamer van deze moord. Mathot zegt geschandaliseerd te zijn.
Het blijft een onopgeloste vraag hoe het kan dat deze Mathot zolang en zoveel steun krijgt in de PS. Begin februari 1997 doet Laurette Onkelinx een poging om Guy Mathot uit de partij te zetten omdat hij te veel in opspraak is gekomen. Maar de PS-federatie van Luik volgt haar niet. Een grote meerderheid verwerpt haar voorstel. Ook de partij zelf doet of haar neus bloedt.
Behalve Anne-Marie Lizin, zij kant zich op 17 februari tegen het feit dat personen die verbonden zijn met het prostitutiemilieu kunnen aanblijven; bedoeld is Mathot die ze overigens ook beschuldigt van “maffioos gedrag”. Mathot reageert woedend, blijft elke schuld ontkennen maar twee dagen later doet hij dan toch een stap terug, hij neemt ontslag uit zijn functies bij de Luikse PS-federatie. Wel blijft hij lid van het Waals Parlement, van de gemeenteraad van Seraing en van enkele intercommunales. Hij is met andere woorden lang niet uitgeteld. Ook tevoren al beheerste hij de Luikse PS zonder veel formele politieke macht.