Feiten

De voorbereidingen

Pierre Carette duikt onder

In januari 1984 beginnen leden van de Cellules Communistes Combattantes onder valse namen enkele appartementen te huren, onder meer in Brussel. Pierre Carette en zijn medestanders duiken onder. Sommige onder hen onderhouden al sinds het einde van de jaren ’70 contacten met extreem-linkse groeperingen in Duitsland, Rote Armee Fraktion, en in Frankrijk, Action Directe.

De diefstal van dynamiet: 2 Juni 1984

In de nacht van 2 op 3 juni wordt 816 kilo springstof gestolen in de steengroeve van Scoufflény, nabij Ecaussines. De steengroeve wordt niet meer geëxploiteerd. Maar er ligt nog wel een grote hoeveelheid springstof, zowel nitraat als dynamiet. In de tweede helft van mei hadden onbekenden al tweemaal vergeefs gepoogd in de steengroeve in te breken. Maar het is een hele klus.

De bunker is omringd met een betonnen muur van 3 meter hoog en daarboven staat nog prikkeldraad. In het midden van de bunker ligt het springstofdepot, dat beschermd wordt door 8 mm dikke platen van staal en beton. Om de bunker te bereiken moeten achtereenvolgens drie poorten, twee getraliede deuren en een met stalen platen gepantserde deur gepasseerd worden. Alle sloten worden beschermd door met geheime codes uitgeruste veiligheidssystemen.

Hoe zijn de daders te werk gegaan? Volgens de politie werd de diefstal gepleegd door een commando van 3 à 5 man, die de beschikking hadden over een jeep of een vrachtwagen. De eerste hindernis, de omheining, hebben de daders zonder al te veel problemen genomen. Daarop hebben ze de eerste twee bunkerdeuren met drilboren en elektrische zagen opengebroken. In de derde deur werd een gat van 40 bij 70 cm gesneden.

Vervolgens hebben ze 32 kisten met elk 25 kg dynamiet buitengesleurd. De daders gingen daarbij oordeelkundig te werk, want zij namen bijvoorbeeld wel dynamiet, maar geen nitraat mee. Volgens de CCC werd de inbreuk door een ‘gemengde groep’ gepleegd. “Via discussie met buitenlandse groepen hebben we een minimum aan samenwerking op logistiek gebied bewerkstelligd.”

Zie hier het voorbeeld dat alle auteurs van politieromans verwachten: “in juni 1984 hebben internationale revolutionaire de bunker van de steengroeve in Ecaussinnes aangevallen”, aldus de CCC. En ze verduidelijken: “Al de springstof die we gebruikten tijdens de eerste anti-imperialistische campagne was afkomstig van de diefstal.” Twee maanden na de inbraak wordt 23 kilogram van de gestolen springstof teruggevonden in een bomauto voor de kantoren van de Westeuropese Unie in Parijs.

Aanvankelijk wordt aan de diefstal in Ecaussinnes weinig ruchtbaarheid gegeven. Wel meldt Le Soir op 15 september 1984 dat de justitie de daders in de kringen van RAF-sympathisanten zoekt. Volgens de krant zou de politie de daders schaduwen en zou hun arrestatie op til zijn. Zover zal het evenwel niet komen. Zeventien dagen later ontploft de eerste CCC-bom.