Proces

De zelfmoord van Hubert Massa

13 Juli 1999

Hij doet het met stijl. Hij geeft geen krimp wanneer hij zijn echtgenote prijst voor het voortreffelijke avondmaal en mompelt dat hij nog wat dossiers moet nakijken in zijn kantoor in zijn statige woning in Verviers. Even later is een knal hoorbaar. Als de Luikse advocaat-generaal Hubert Massa nog had geleefd, dan was op het proces-Cools een sterrenrol voor hem weggelegd geweest. En niet alleen op dat proces.

Zodra de zaak-Cools was afgehandeld, werd hij verondersteld zich op te maken voor dat andere megaproces, waarbij hij met procureur Michel Bourlet uit Neufchâteau de degens zou kruisen met de advocaten van Marc Dutroux, Michel Nihoul en anderen. Andere magistraten zouden zich verkneukelen in zo’n vooruitzicht. Massa niet. Hij was, zeggen collega’s, de tussenkomsten van zijn hiërarchische overste, procureur-generaal Anne Thily, spuugzat.

Massa was van mening dat ook oud-minister Alain Van der Biest op het beklaagdenbankje hoorde te zitten. Thily, een politieke pion van PS-voorman en gewezen Voerense vechtersbaas José Happart, bewoog hemel en aarde om Massa tot andere inzichten te brengen. Het trieste lot van de magistraat uit Verviers biedt een deel van de verklaring waarom de twee allergrootste Belgische dossiers van de jaren negentig anno 2003 nog steeds niet het stadium van de rechtszaal hebben bereikt.

Hubert Massa

Hubert Massa

Massa kon het niet langer aanzien hoe hij moest tolereren dat José Happart ongestraft het justitiepaleis in- en uitliep, met steeds weer nieuwe ‘sporen’, veelal aangereikt door een Duitse fraudeur, een expert in het vervalsen van documenten. Die hadden tot doel hem ervan te overtuigen dat niet clangenoot Van der Biest en zijn maffieuze vrienden achter de moord zaten, maar anderen.

Na de vorming van de regering Verhofstadt I rook de voor zijn werklust en juridisch intellect geprezen Massa zijn kans. Hij hoorde dat de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne was geworden, een man die wat assistentie kon gebruiken. Massa kende zijn echtgenote goed, de Luikse procureur Anne Bourguignont, net als hij een voorwerp van verachting in de ogen van Thily. Bourguignont, zo was afgesproken, zou op 14 juli op het justitiepaleis zijn curriculum vitae in ontvangst nemen en het ’s avonds overhandigen aan haar man, die al had gezegd dat hij een van zijn kandidaten was om kabinetschef te worden.

Voor Hubert Massa zou het nooit 14 juli worden. Wat hem tot zelfmoord bewoog, is onduidelijk. Zeker is dat voor hem minstens twee andere Luikse topmagistraten hun goedbetaalde en een leven lang nagestreefde functies op het parket-generaal verlieten uit angst voor Thily. Zij schrok er niet voor terug om ongehoorzame medewerkers op grond van valse aanklachten te laten arresteren en naar de kelder van het justitiepaleis te laten overbrengen. Zoiets was de van pedofilie betichte advocaat-generaal Marc de la Brassine al overkomen. Mogelijk dacht Massa aan hem toen hij de dessertlepel op tafel legde.