De moord op Jean-Pol Taminiau
2 April 1995
Op 2 april 1995 rond vier uur ’s ochtends, na een zoveelste telefonische tirade, zien ze hem in het café naar achteren lopen. Zijn vrienden merken hoe hij een automatisch pistool achter zijn broeksriem propt. Het laatste wat van Jean-Pol Taminiau wordt gezien, is stof dat opwaait wanneer hij wegrijdt met zijn Renault Clio. De volgende dag komt hij niet opdagen voor het middageten bij zijn moeder.
De dag erna ook niet. De moeder van Jean-Pol doet een aangifte van zijn verdwijning bij het parket van Charleroi. Op 13 augustus 1996, toevallig ook de dag van de arrestatie van Marc Dutroux, ziet een schipper op het kanaal Brussel-Charleroi ter hoogte van Luttre een hompje vlees bovendrijven.
Hij vist het op en stelt tot zijn afgrijnzen vast dat het gaat om een menselijke voet. Een rechtervoet die, zo oppert de wetsdokter, al meer dan een jaar in het water moet hebben gelegen en van het bijbehorende lichaam is afgerukt door de schroef van een schip.
DNA-onderzoek wijst de rechtmatige eigenaar van de voet aan, Jean-Pol Taminiau. Een verrassing is dat niet. Eerder, op 21 februari, is zijn Renault Clio al opgevist uit de Samber. Op amper 400 meter van het huis van Marc Dutroux, zo blijkt later.