Nasleep

De erfenis van Patrick Haemers

Inleiding

Sinds een drietal jaar worden Brussel en het zuiden van het land door elkaar geschud door een niet aflatende reeks car jackings en uiterst gewelddadige overvallen op geldtransporten,warenhuizen en geldmachines. Uit een misdaadanalyse die drie jaar geleden door een jonge rijkswachter van de brigade van Ukkel werd begonnen, blijkt dat die bloedige overvallen regelrecht naar de vroegere bende van de dode gangster Patrick Haemers leiden.

Nijveliaans geweld

Deze nieuwe golf van bloed en bijna Bende-van-Nijveliaans geweld, die door de affaire rond Marc Dutroux en Michel Nihoul een beetje uit het oog van het publiek wordt gehouden, vindt haar oorsprong in een milieu dat zich verzamelt in de restaurants, cafés en nachtclubs van de Brusselse bon chic, bon genre-gemeenten Sint-Lambrechls-Woluwe en Ukkel, het rijke-mensenmilieu waarin Patrick Haemers in de jaren ’90 rondbewoog, en dat nu nog altijd wordt bevolkt door zijn vroegere maatjes: gangsters, zakenmannen, politici, ex-huurlingen en advocaten. Rijkswachter Marc Toussaint zegt in zijn analyse dat dit milieu bovendien rechtstreeks te maken heeft met het seksimperium van Michel Nihoul, en dat er zelfs sporen naar de Bende van Nijvel lopen. Dat is het resultaat van zijn onthutsende onderzoek dat Humo kon inkijken. Zal men dit ook weer afdoen als het zoveelste amalgaam van een halve gare die onzin voor waarheid neemt? Of gaat men dat milieu eindelijk eens serieus onder de loupe nemen?

Nationale Misdaad

In de jaren ’80 entertainde een bende gangsters rond Patrick Haemers en Philippe Lacroix de Belgische bevolking met een pak – “veertig à zestig”, zei Haemers zelf na zijn arrestatie in 1989 in Rio de Janeiro – spectaculaire hold-ups en overvallen op geldtransporten, waarbij nogal wat mensen het leven lieten. Pas nadat de bende Paul Vanden Boeynants had ontvoerd, vond de Belgische magistratuur dat het tijd werd om Haemers en co aan te pakken.

In 1994 werd een aantal kopstukken van de bende Haemers tot lange gevangenisstraffen veroordeeld: Philippe Lacroix, Basri Bajrami, financieel advocaat Michel Vander Elst, wapenleverancier Robert Darville … Haemers zelf werd niet veroordeeld. Die had in 1993 zelfmoord gepleegd in zijn cel. Daarmee leek voor de Belgische justitie de kous af, de bende Haemers was niet meer, het probleem was opgelost. Voor de magistratuur waren Patrick Haemers en zijn mannen gewoon onafhankelijk opererende gangsters die toevallig ook VdB hadden ontvoerd, meer niet.

Het officiële onderzoek had hooguit een beetje aan de oppervlakte van het Brusselse milieu rond Haemers gekrabd. Het handjevol politiemensen dat wél in de diepte had willen gaan, werd zonder omhaal opzij geschoven. Rijkswachter Marc Toussaint schrijft in zijn verslag: “In België bestaat er een groep mensen – tussen de vijftig en de tweehonderd in getal – die een nationale misdaadorganisatie met internationale contacten beheren. Ze houden zich bezig met wapentrafiek, drugssmokkel en prostitutie. Met handel in blanke slavinnen én pedofilienetwerken. Met overvallen, het witwassen van misdaadgeld en zware financiële criminaliteit. Die mensen hebben zich in een aantal gemeentes van dit land ingenesteld en organiseren van daaruit hun criminele activiteiten. Ik geef als voorbeelden: Ukkel, Lasne – één van de duurste gemeenten van het land waar Patrick Haemers ooit nog heeft gewoond – Sint-lambrechts-Woluwe, Knokke…” Hoe komt Toussaint daarbij?

Toffe P.

In juni 1995 begon een nieuwe golf van gewelddadige overvallen op voornamelijk geldtransporten. In de rijkswachtbrigade van Ukkel zat Marc Toussaint, die de rijkswachtpatrouilles coördineerde en de gegevens die de patrouilles binnenbrachten verwerkte, te kijken naar de informatie die binnenstroomde over de hold-ups. Vooral de gestolen wagens die daarbij werden gebruikt, trokken zijn aandacht. Hij zag er een systeem in, de auto’s werden steevast gestolen én teruggevonden in duidelijk afgebakende delen van Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe. Waarom? Toussaint vond een verklaring toen hij zag dat het begin van de nieuwe golf overvallen samenviel met het moment waarop Constant H., een gewezen lid van de bende van Marcel Habran, gespecialiseerd in overvallen op banken en geldtransporten, gebruik maakte van een penitentiair verlof om spoorloos te verdwijnen.

Na zijn verdwijning werd H. een vaste klant van een restaurant in de Karmelietenstraat in Ukkel, dat toevallig ook een vaste stek was van advocaat Jean-Paul Dumont en van Fréderic Hilger, een vroeger gangstermaatje van Haemers. Het viel Toussaint ook op dat er in de wijken waar de wagens werden gestolen en teruggevonden, zich nog meer verdachte restaurants en drankgelegenheden bevonden. In Ukkel zijn dat een etablissement in de Edith Cavellstraat, een restaurant aan het Globe-kruispunt en een aan de Alsembergsesteenweg. In Sint-Lambrechts-Woluwe gaat het ook om enkele restaurants en cafés die door de oude bende Haemers werden gefrequenteerd, en één in het Woluwe Shopping eenter. En verder naar het zuiden nog een restaurant in Linkebeek.

Toussaint zag dat de BMW 530i die was gebruikt bij de overval op een ASLK-kantoor in Buizingen op 11 mei 1995, de dag voordien was gestolen in de Edith Cavelistraat in Ukkel. En de BMW 530 die anderhalve maand later werd gebruikt voor een mislukte aanval op een geldtransport in Jodoigne, werd gepikt in de Karmelietenstraat. De man die klacht kwam indienen omtrent de BMW die in Buizingen werd gebruikt, was P., de baas van een aantal van de tenten in Sint-Lambrechts-Woluwe en een vaste klant van het restaurant in de Karmelietenstraat in Ukkel. Op 29 december 1997 werden in het Woluwe Shopping eenter, in het Inno-filiaal, twee geldtransporteurs met zware wapens overvallen: één transporteur stierf, de andere werd zwaar gewond. Toeval?

Diezelfde P. is de huidige vriend van Denise Tyack, de vroegere vrouw van Patrick Haemers, die alle grote avonturen van Haemers heeft meegemaakt, maar hem voor P. inruilde nadat ze uit de gevangenis was vrijgelaten. P., die officieel in Lasne woont, is ook een kennis van AchilIe Haemers, de vader van Patrick. En hij is geen kleine jongen. Toussaint schrijft dat de Brusselse substituut Jean-Françis Godbille op dit moment met een onderzoek bezig is naar een BTW-carrousel van P. van meer dan één miljard frank. P. lijkt verder vooral gespecialiseerd in autotrafiek. Al in 1978 begon de politie een onderzoek naar zijn rol in trafiek van wagens die in Italië werden gestolen en naar België en Nederland werden doorgesluisd. In 1982 werd hij gearresteerd in een zwendel met luxe-auto’s die als gestolen werden aangegeven met de bedoeling de verzekeringsmaatschappijen op te lichten. In dat zaakje bleken ook mensen betrokken te zijn als de adellijke T. de M. uit Elsene en V., de vroegere uitbater van de dubieuze Brusselse privé-club Parc Savoye.

Een brandend geldtransport na een overval.

Een brandend geldtransport na een overval.

In De Gouden Pot

Toussaint stootte in zijn zoektocht naar de daders en de opdrachtgevers van de overvallen op geldtransporten op nog meer jongens uit het Haemers-milieu. Op Michel Gigot bijvoorbeeld. Gigot is een oude bekende uit de Brusselse penose van de jaren tachtig rond Simonne Menin, ooit de ‘schoonmoeder’ van Patrick Haemers, en de Franse drugstrafikant en prostitutiekoning Albert Farcy. Toen al werd Gigot ervan verdacht een en ander te maken te hebben met … de Bende van Nijvel. En er is ook nog B., een heel goeie vriend van Patrick Haemers, die een paar café’s drijft in Sint-Lambrechts-Woluwe. Marc Toussaint: “Het ziet er naar uit dat die mensen niet zélf die overvallen uitvoeren of de wagens stelen. Tenslotte zijn ze geen twintig meer.

Zij bedenken de overvallen en bestellen dan jongens bij bendes als die van de gebroeders Maâche voor het praktische werk. Het hoofdkwartier van dat reservoir van jonge criminelen is een café op het Globe-kruispunt in Ukkel. Het is eigendom van de ex-uitbater van het café-restaurant De Kwak in Sint-Lambrechts-Woluwe, vroeger dé verzamelplaats bij uitstek voor de jongens van de bende Haemers. Vanuit het café op het Globekruispunt. zijn er contacten met een ander Ukkels café: Le Pot d’Or, een verzamelplaats voor plaatselijke jonge criminelen, sommigen nog minderjarig, die zich met kleine criminaliteit bezighouden: diefstallen, handtassen roven, die dingen… Maar dat jong grut wil serieus worden genomen en doorstoten naar de zware criminaliteit. De groep wordt geleid door twee oudere, ervaren jongens: Jean-Claude P.-V., alias Coco, en Salvatare C., alias Toto.”

“Op een dag kreeg ik van een rijkswachtcollega een robotfoto die was gemaakt van een van de overvallers in Jodoigne. Ik ging met die foto naar mijn informanten. Die herkenden de jongen onmiddellijk: E, die vaak in Le Pol d’Or kwam. E. was niet alleen betrokken bij de overvallen. Hij was ook de contactpersoon tussen de opdrachtgevers en de uitvoerders. Hij liep doorgaans naar Coca en Toto als er weer eens een luxe-wagen moest worden ge-carjacked om een overval mee uit te voeren. Ik heb dat deel van de zaak mee helpen oplossen. In januari ’97 werden een aantal van de kereltjes uit Le Pot d’Or veroordeeld.

Maar er zijn nog meer groepen aan het werk. Ik had bijvoorbeeld gezien dat een deel van de auto’s naar Anderlecht ging, naar de Van Kalkenstraat, waar een bende Marokkanen werkt. En een ander deel naar het Flageyplein, waar het hoofdkwartier is van de Bende Maâche. De wapens voor de ovevallen worden dan weer betrokken op het Lemmensplein in Anderlecht, in het café van de plaatselijke caïd. Ook die groepen worden duidelijk ingehuurd door de jongens uit het milieu Haemers. Als je ziet hoe sommige van die overvallen tot in de puntjes zijn voorbereid … Bij de overval in Dilbeek zijn ze aan het werk geweest met zeker tien, vijftien personen. Dat betekent dat er op de achtergrond nóg eens twintig man bij betrokken is. Tja, dan heb je het al over een serieuze organisatie, hè.”

Mister Cash

De grote doorbraak in zijn onderzoek kwam er volgens Toussaint op 10 februari 1997. Toen kwam hij in contact met een informant die hem vertelde dat er op 12 februari een grote slag zou worden geslagen in het Luikse, in Rocour. De informant had die gegevens van een keukenhulpje uit het restaurant in de Karmelietenstraat in Ukkel. De overval was opgezet door onder anderen C., het ex-lid van de bende van Marcel Habran, door Michel Gigot en door U., een extreem-rechtse ex-huurling. Nadat de informant Toussaint had ingelicht vertrok hij naar het restaurant in linkebeek, om daar nog meer informatie in te winnen. Dat restaurant is toevallig één van de vaste stekken waar de Brusselse advocaat Michel Vander Elst zijn vriendjes Patrick Haemers en Philippe Lacroix mee naartoe placht te nemen. Daar kwam de informant te weten dat er bij de overval in Rocour een UZI en een Kalasjnikov zouden worden gebruikt.

Maar op 12 februari gebeurde er geen overval in Recour. Toussaint: “Nogal logisch. Er was toen een heel grote politieactie bezig tegen het overvallersmilieu uit Charleroi, Namen en Brussel, enz… Het milieu werd danig door elkaar geschud. Uiteraard pleegt men op zo’n moment geen overval. Maar twee maanden later, op 29 maart 1997 werd er in Rocour een Mister Cash-apparaat aangepakt. De poging om het apparaat te laten springen mislukte en de aanval eindigde in een schietpartij waarbij een gangster werd gewond. Die werd in het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel teruggevonden. Het ging om Zacharia Hebchane, een lid van de Bende Maâche. Ter plaatse hadden de overvallers twee wapens achtergelaten: een Kalasjnikov en een UZI. Toeval? Ballistisch onderzoek maakte duidelijk dat de heren die in Rocour in de weer zijn geweest ook verantwoordelijk waren voor de zware overvallen in Dilbeek en in het Noord-Franse Lesquin.”

Dat het Ukkelse restaurant in de Karmelietenstraat en haar vaste klanten een belangrijke rol spelen in de overvallen, werd Toussaint helemaal duidelijk toen hij eind 1996 te weten kwam dat er op 5 oktober 1996 een vergadering had plaatsgehad. Daarbij waren aanwezig: H., Michel Gigot, en één van de vroegere bazen van de Brusselse nachtclub Le Mirano. Rijkswachter Toussaint schrijft in zijn verslag: “Zij, en dan vooral de man van de Mirano, vonden dat ik te ver ging in mijn onderzoek, zeker voor wat de pedofilienetwerken betrof. En dus besloten ze een contract op mijn hoofd te zetten.”

Bloot & Bizaar

Via die oude Haemers-kliek kwam Toussaint in het Brusselse nachtleven, in de prostitutie en de pedofilie terecht. Via één van die overvaljongens botste hij op een zekere Farid R. Volgens de gegevens van Toussaint is R. een pooier en baat hij samen met een advocaat uit de vroegere entourage van Haemers een drankgelegenheid uit in het Malou-park in Sint-lambrechts-Woluwe, vlak naast een speelpleintje voor kinderen. Overdag komen moeders en hun kinderen er iets drinken, maar ’s nachts worden er seksfeesten en sadomasochistische uitjes georganiseerd. Men maakt er ook reclame voor. In het gespecialiseerde blad Journal de L’Erotisme plaatste men in december 1993 een advertentie voor een zogenaamde fetisjistennacht. Dergelijke avonden worden volgens de rijkswachter bezocht door rijke heren in grote auto’s. Van R. schoof Toussaint voort naar een discreet bordeel aan de Vleurgatsesteenweg: L’Institut Bizaar, uitgebaat door Chantal R.

Het bordeel bevindt zich op de eerste verdieping, waar ook een kamer voor sado-maso -praktijken is uitgerust. Op de benedenverdieping bevindt zich een schoonheidssalon, te Body-Sun. Het systeem om de zaak discreet te houden is eenvoudig: er is een aparte discrete ingang voor de klanten, die naar de eerste verdieping leidt. De prostituees zelf gaan binnen via het schoonheidssalon, zogezegd om een uurtje onder de zonnebank te gaan, maar lopen via de achterdeur van het salon de trap op naar boven. Hoeren en klanten gaan dus nooit door dezelfde deur naar binnen. In het Institut Bizoor ontdekte Toussaint naar eigen zeggen een pedofilienetwerk. In de Bizaar werd op carnavalszondag 1995 Cindy, een kind van twaalf jaar verkracht. De klant, die om een maagd had gevraagd, had voor die verkrachting 120.000 frank over. Het netwerk rond de Bizaar had Cindy in Bergen gevonden. Ze was van huis weggelopen en terecht gekomen bij Isabelle L. en Carlo C., die haar naar de Bizaar hadden gebracht. Toussaint begon een onderzoek en vond het kind terug. Het gaf toe dat het in de Bizaar was verkracht. Pikant detail: het onderhoud van het Institut Bizaar wordt gedaan door een werkneemster van het schoonmaakbedrijf Omnium Maintenance.

Toussaint: “En het adres van Omnium Maintenance is hetzelfde als het adres dat P., de vriend van Denise Tyack, opgeeft als zijn domicilie in Lasne. Daar zit trouwens ook de vennootschap X Car Immo, die als enige activiteit heeft het verhuren van het huis in Lasne aan Omnium Maintenance. Een onderzoek van de telefoontjes die van en naar de Bizaar werden gedaan, heeft een fraaie verzameling contacten blootgelegd. Er werd naar de Bizaar gebeld vanuit ministeries, vanuit de E.G., vanuit gemeentelijke diensten, vanuit de rijkswacht en vanuit allerhande advocatenkabinetten.” Maar het meest verontrustende vindt Toussaint de telefoontjes die Chantal R. op haar privé-GSM ontving. Die kwamen van instellingen voor verwaarloosde en zelfs autistische kinderen. Hij vraagt zich af of daar echt zoveel bordeel bezoekers werken. Of dat zij een andere reden hadden om de Bizaar te bellen.

Ontslag

Rijkswachter Marc Toussaint gaat niet meer werken. Vorig jaar bood hij zijn ontslag aan, omdat hij vond dat hem het werken onmogelijk werd gemaakt. Volgens hem probeerde zijn brigadecommandant steeds opnieuw zijn werk te dwarsbomen. Toussaint steekt niet onder stoelen of banken dat hij de commandant niet vertrouwt. De reden, in oktober 1995 vierde die zijn verjaardag. In de brigade van Ukkel kocht men een taart en een fles champagne om dat te vieren. Maar de commandant was in geen velden of wegen te bekennen. Uiteindelijk biepte men hem op met de vraag of hij zijn ondergeschikten de eer wilde betuigen de taart te komen opeten. Bleek dat hij was ingegaan op een uitnodiging van Juju D’Haene, een politieman uit Ukkel. De commandant was in Sint-lambrechts-Woluwe samen met D’Haene naar een taverne van P. gegaan, de vriend van Denise Tyack én het belangrijkste doelwit van het onderzoek van Toussaint.

D’Haene had de commandant voorgesteld aan P., en daarna was het een lang feest geworden. Andere aanwezigen waren Jean-Marc Duchateau van de zedensectie van de Brusselse BOB, Marc Artiges, de vroegere rijkswachtcommandant van Tubize, en André Lemouchi, een wijnhandelaar die volgens Toussaint de gewoonte heeft de hoge heren van het Brusselse rijkswachtdistrict te voorzien van gratis kisten wijn voor het grote rijkswachtbal. De rijkswacht weigerde Toussaint zijn ontslag. Daarop weigerde Toussaint nog te komen werken. Gevolg, hij krijgt zijn loon niet meer uitbetaald. Marc Toussaint heeft er nu genoeg van. Hij heeft een uitgebreid verslag over zijn bevindingen aan commissievoorzitter Marc Verwilghen bezorgd, en hij heeft er geen bezwaar tegen om met Humo te praten. Integendeel, zei hij: “Dit land moet weten wat ik heb ontdekt.”


Bron » Humo | Raf Sauviller & Danny Illegems | Januari 1998