Interviews

Interview met José Mendez

Inleiding

De speurders, en ook Mendez’ broer José zijn ervan overtuigd dat de FN-medewerker die ochtend een afspraak had met zijn vriend, de gewezen BOB’er Madani Bouhouche. Die moest hem nog geld voor twee pistolen, en Mendez had zijn schrijnwerker beloofd dat hij eindelijk zijn factuur voor herstellingswerken zou betalen. Hij moet er dus van overtuigd zijn geweest dat hij Bouhouche zou zien om zijn geld te krijgen, zo redeneert zijn broer. Bij een huiszoeking bij de ex-rijkswachter vonden speurders het moordwapen, en Bouhouche werd gearresteerd. Maar de moord op Mendez was niet de enige misdaad waarvan Madani Bouhouche werd beschuldigd. Hij had onder meer Sabena-veiligheidsagent Francis Zwarts omgebracht en was aan de haal gegaan met de lading die de pas vader geworden agent vervoerde. Waarde? Negentig miljoen frank. En in Antwerpen had hij de Libanese diamanthandelaar Suleiman Ahmad neergeschoten.

Acht jaar duurde het onderzoek, in 1995 werd de gewezen rijkswachter tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld, onder meer voor de moord op Francis Zwarts, maar sprak hem vrij van de moord op Juan Mendez. Dat deed de deur dicht voor Mendez’ broer José. Na het proces verkochten hij en zijn zussen het familiebedrijf Mendez Translations, één van de grootste vertaalbureaus ter wereld, en keerde de informaticus België de rug toe. Sindsdien zwerft hij rond. Er is niets meer dat hem bindt, geen vrouw, geen kind, geen land en geen huis. Het weekblad Humo vond José Mendez in 1997 op een terras met uitzicht op de Azuren-kust in de buurt van Nice, waar hij zich moed indronk met een Jambon Beurre, zoals hij een JB-whisky omschreef.

José Mendez: “Dit is mijn eerste en mijn laatste interview, mijn afscheid van België. Ik denk dat het voorbij is. Ik geloof niet in het grote complot. Wat is er niet allemaal verteld. Voor mij gaat het erom dat het systeem niet werkt en dat de mensen zich hebben laten manipuleren door figuren als Bouhouche en door de Bende van Nijvel, want dat is allemaal hetzelfde. Ik denk dus niet dat de vorige minister van Justitie, Melchior Wathelet, meer ‘con’ is dan de rest, maar die man is wel verantwoordelijk voor de toestand waarin justitie zich bevindt. Net als de ministers voor hem.”

Juan Mendez

Juan Mendez

Een gesprek met José Mendez

“Onze familie is in 1959 naar België gekomen. Ik was twee jaar. We waren thuis met vijf kinderen: Juan, of ‘Tonio’ zoals we hem noemden, was de oudste. We waren UNO-vluchtelingen. Mijn vader was advocaat, hij was uit Spanje gevlucht voor de Franco-dictatuur. Hij is hier een vertaalkantoor begonnen. Toen hij ongeveer twintig jaar geleden stierf, hebben ik en mijn zussen de zaak voortgezet.”

“Ik schoot erg goed op met mijn broer. Tonio had handen van goud, mechaniek was zijn passie. Hij bouwde wagens voor de 24 Uren van Francorchamps en voor Parijs-Dakar, hij heeft ooit een Ferrari-motor gedemonteerd en in een ander model ingebouwd. Ik kom nog altijd mensen tegen die daarover vertellen. Zijn liefde voor mechaniek heeft hem bij de wapens gebracht. Hij vond de mechaniek van een vuurwapen schitterend. Thuis slingerden er geen wapens rond, maar zijn schoolkameraad van de Brussels School Alain Coesens, de zoon van de ambassadeur van België in Zwitserland, die later net als Tonio bij FN ging werken, nam hem mee naar schietclubs.”

Hoe ver ging Tonio’s liefde voor wapens?

“Hij verzamelde ze, net als Coesens. Het was hun beroep en hun passie. Net als arbeiders van Ferrari wel eens onderdelen buiten smokkelen om er een wagen mee te bouwen, staken mijn broer en Coesens pistolen in elkaar met stukken die ze scheef geslagen hadden. Jammer genoeg ging het om geweren en revolvers, en dat is niet zo onschadelijk als auto’s. Na de moord vond politie bij Tonio een echte soep van wapens die hij onwettig in zijn bezit had.”

“Maar dat ging zo, het diensthoofd van het magazijn verzamelde platen van Mireille Mathieu, en als Tonio bijvoorbeeld naar Chili ging bracht hij een lp van Mathieu mee en ruilde die voor een FAL-model of een GP-pistool van FN. Het was gesjacher, maar geen trafiek … nee, het was wel trafiek. Soms ging het om wel vijftien geweerlopen. Maar met wapenhandel op grote schaal had het niets te maken. Dan zou Tonio geen problemen hebben gehad om op het eind van de maand zijn facturen te betalen. Hij was altijd blut.”

Interesseerde uw broer zich voor politiek?

“Absoluut niet. In bepaalde bladen stond dat hij een extremist was, maar dat was hij niet. En hij is zeker nooit lid geweest van een politieke groepering. Zijn ideologie stond in blaadjes over mechaniek.”

Kende u zijn vrienden? Kende u Madani Bouhouche?

“Tonio heeft me Bouhouche nooit voorgesteld. Hij praatte wel over zijn kameraad Dani. Maar ik kende Bouhouche niet.”

Was dat normaal?

“Nee, dat is zeer bizar. Ik denk dat mijn broer niet wilde dat ik Bouhouche zou ontmoeten. Hij stelde zich vragen over hem.”

Wat voor dingen vertelde Tonio over Bouhouche?

“Hij deed nogal geheimzinnig. Hij had het over zijn ‘kameraad die bij de rijkswacht werkte’, en … ik weet niet meer hoe hij het formuleerde, maar het kwam erop neer dat Bouhouche alles kon fiksen, wat er ook zou gebeuren. Een proces-verbaal … maar ook ernstige problemen. Hij gaf te verstaan dat Bouhouche macht had binnen de rijkswacht.”

Sprak hij ook over andere leden van de Bende van Bouhouche? Bijvoorbeeld over de gewezen BOB’er Robert Beijer, de samen met hem veroordeeld werd?

“Ik herinner mij dat Tonio op een dag voorstelde dat Beijer een concurrent van ons vertaalkantoor zou afluisteren. We gingen er niet op in. Mijn broer zei dat die twee gewezen rijkswachters alles deden op bestelling. Ze hadden toen net het detectivekantoor ARI opgericht.”

Wapencollectie weg

Wat wilde Bouhouche van uw broer? Wapens? Of knowhow van motoren en van wapens?

“Hij was voor hen een contact. Tonio bezorgde hen wel eens een GP of een FAL, maar er zijn andere en snellere manieren om daaraan te komen. Ze hadden hem niet nodig om hun trafiek op te zetten. Maar Bouhouche en Beijer hadden geen internationale contacten. Ze controleerden hun kleine koninkrijk België, de rijkswacht, het milieu. Dat kenden ze uit hun BOB-jaren. Ze hebben wapens verkocht aan Patrick Haemers, en aan gangsters uit het Italiaanse en Albanese milieu in Brussel.”

Uw broer wantrouwde Bouhouche al van in het begin?

“Ja, en dat werd alleen maar erger toen er op 15 mei 1985 bij Tonio thuis in Overijse ingebroken werd en zijn wapencollectie werd gestolen. Mijn broer was radeloos want hij was niet alleen zijn collectie kwijt, hij was ook onderverzekerd. Er waren echt exclusieve stukken bij. Binnen de week had hij door dat Bouhouche de dader was. Het moest om iemand gaan die zijn huis en zijn wapencollectie kende, en die wist dat Tonio van plan was ze twee dagen later te laten beveiligen met een gepantserde deur.”

“Hij wist ook wanneer hij naar zijn werk moest, en ook dat mijn schoonzus op bepaalde tijdstippen boodschappen deed. Zijn vermoedens werden bevestigd toen hij kort nadien bij Bouhouche thuis op bezoek ging. Tonio kon toen stiekem het wapenregister van Bouhouche inkijken, die zich inmiddels gerecycleerd had tot wapenhandelaar. Zijn zogenaamde vriend had er een partij exclusieve munitie in genoteerd, toevallig juist dezelfde hoeveelheid als bij mijn broer verdwenen was.”

Waarom wilde Bouhouche die wapens hebben?

“Om het Heckler & Koch-machinepistool terug in handen te krijgen of enkel om het geld? Ik weet het niet. DIe HK was rond 3 januari 1982 gestolen uit de rijkswachtkazerne van het Speciaal Interventie Eskadron van de rijkswacht. Dat wapen was dus een aanwijzing dat Bouhouche ook met die diefstal te maken had.”

Heeft uw broer u verteld dat hij Bouhouche verdacht van de diefstal van zijn wapens?

“Nee. Dat heb ik pas na de moord vernomen. Mij zei Tonio alleen dat hij een spoor had. Hij heeft het er tegenover andere mensen wel over gehad, ook tegenover een politieman, een vriend van Tonio van de gerechtelijke brigade van Ukkel.”

Waarom heeft uw broer het dan niet aangegeven bij de politie?

“Daar heeft hij ongelijk in gehad. Ik denk dat hij een deal heeft willen sluiten met Bouhouche en met hem onderhandeld heeft. Iets in de aard van: ‘Of je bezorgt me mijn wapens terug, of ik geef je aan voor de diefstal van de SIE-wapens, of voor de Bende van Nijvel.’ Iets in die aard. En Bouhouche had geen keus. Tonio begon immers dingen te vermoeden in verband met de Bende van Nijvel. Dat zei hij me, maar ik nam het niet serieus.”

Uw broer was bang dat een paar van zijn wapens die gestolen waren, gebruikt werden door de Bende van Nijvel? Denkt u dat hij bewijzen had tegen Bouhouche?

“Ik denk van wel. Ik heb er met politiemensen over gediscussieerd. Heeft de Bende van Nijvel ja dan nee een HK gebruikt? Volgens hen niet, volgens hen was het een Kalashnikov geweest. Maar als je iets van wapens af weet, kun je je niet vergissen. De HK is high tech, van plastic en met geluidsdemper, de Kalashnikov is een houten bazaar. Op de robotfoto’s van Aalst heb ik een HK gezien. Dus ga ik ervan uit dat mijn broer zeker was dat de Bende dat wapen gebruikte. Het is daarom dat hij na de slachting in Aalst het politiecommissariaat van Overijse is binnengestapt om te horen of zijn wapens daar wel degelijk gebruikt waren.”

Het spoor naar de Bende

Voor ons staat het vast dat Bouhouche een bende had georganiseerd …

“Verschillende bendes zelfs, want Bouhouche was een man met een ladenkast. Hij trok nu eens de ene lade open en dan weer de andere, en ik denk niet dat de ene wist wat er in de andere zat.”

Stond er iemand boven Bouhouche?

“Ik denk het niet.”

Denkt u dat hij een soort misdaad-interimkantoor had, waarvan hij zelf de baas was?

“Nee, het is veel eenvoudiger. Uit de periode dat hij rijkswachter was, had hij relaties zowel met gangsters als met politiemensen. En die heeft hij links en rechts gebruikt, en samengebracht als dat in zijn kraam paste.”

En uw broer wist dat?

“Ja.”

Hij wist alleen van de Bende van Nijvel af, maar ook van de diefstal van de wapens van het SIE…

“Natuurlijk, hij had één van de gestolen rijkswachtwapens bij hem thuis.”

… en van de aanslag op rijkswachtkolonel Herman Vernaillen?

“Ik denk van wel. Hij heeft het over een aanslag gehad, maar niet gedetailleerd.”

Hoe legt u uit dat uw broer toch meer dan tien jaar met Bouhouche bleef optrekken?

“Goeie vraag. Waarom ging hij überhaupt om met een gast die hij niet aan mij durfde voor te stellen?”

Denkt u dat uw broer zelf bij die organisatie betrokken was geraakt?

(schudt het hoofd)

Hij heeft nochtans onder een valse naam een loods gehuurd in de Washuisstraat in Brussel, en volgens Christian Amory, eveneens een gewezen rijkswachter en vriend van Bouhouche, die samen met hem terechtstond maar werd vrijgesproken, wilde Bouhouche dat gebouw gebruiken voor zijn plannen om warenhuizen af te persen.

“Ik zie Tonio geen warenhuizen afpersen.”

Misschien heeft uw broer zich beetje bij beetje gerealiseerd bij wat voor zaken hij door Bouhouche betrokken was geraakt, maar zag hij geen uitweg?

“Welja, hij was geen medeplichtige maar hij zat wel in de val. Niet alleen omdat hij die loods in de Washuisstraat gehuurd had … Er moeten heel veel andere dingen geweest zijn waardoor Bouhouche hem in zijn macht had. Kleine trafieken zoals ze er gedaan hebben, de wapens van het SIE, waarvan er één – het wapen dat bij de rijkswacht gestolen was – bij mijn broer gevonden werd.”

Begon uw broer te panikeren?

“Bij momenten. Op het ogenblik van de aanslag op de Delhaize in Aalst in november 1985 zat Tonio voor FN in Panama. Toen hij ervan hoorde was hij zo in paniek dat zijn collega hem naar een arts bracht, die hem kalmeermiddelen voorschreef.”

Toch heeft hij eind 1985 nog wapens verkocht aan Bouhouche en zijn ze nog samen met de kruisboogschutters van Overijse op jacht geweest in Compiëgnes.

“Misschien kreeg Tonio geen andere keus, omdat ze hem in hun greep hadden. Of misschien wilde hij niet ‘nee’ zeggen om het contact niet te verbreken en de mogelijkheid te behouden om zijn eigen wapens terug in handen te krijgen. In elk geval heeft hij zijn collectie nooit teruggezien, hij werd vermoord. Voor mij staat het vast dat een onderzoek naar de wapendiefstal bij mijn broer naar de Bende van Nijvel zou leiden. Daar zit het motief voor de moord. Maar de speurders zijn er nooit op doorgegaan.”

Complot der domheid

Maar de politie denkt volgens u dat de Bende een Kalashnikov gebruikt heeft, dus een wapen dat niet van uw broer kwam.

“Het is een complot der domheid. Bouhouche wist hoe het systeem werkte en daar speelde hij mee. Toen ze bij hem het moordwapen in beslag namen, hadden ze eerst niet gemerkt dat er aan de loop geprutst was. Bouhouche zei: ‘Als dit het moordwapen is, zou ik het toch nooit in huis bewaard hebben.’ De speurders vonden dat heel logisch. Maar Bouhouche had het wapen meteen na de moord bewerkt. Hij ging ervan uit dat niemand ooit zou merken dat hij aan het pistool geknoeid had, omdat hij het wetenschappelijke peil van de Belgische politiediensten kende! Het is pas toen het wapen naar een Frans instituut met wereldfaam gestuurd werd, dat de experts daar twee dingen ontdekten: het was het moordwapen en er was aan geknoeid.”

“Zo heeft Bouhouche iedereen voortdurend in de luren gelegd. Hij heeft sporen gedicteerd. En zijn vriendjes in de rijkswacht maar noteren. In het begin krijg je in het onderzoek naar de moord op Tonio een serie pistes die op een wonderbaarlijke manier uit het niets te voorschijn komen: Douglas Stowell, een Paraguayaanse wapentrafiek, een Algerijnse connectie, Mendes-Franco, een vergadering in een taverne, … allemaal sporen die een ongelofelijke merde hebben veroorzaakt, en die de speurders in alle richtingen hebben doen wegstuiven. Douglas Stowell bijvoorbeeld werkt voor de CIA, hij is een wapentrafikant die een munitiefabriek heeft in Honduras, hij is abbé Pierre niet hé. Maar Stowell had geen enkel motief om Tonio omver te schieten. Bouhouche wel.”

“Mij is opgevallen dat je in het dossier van de Bende dezelfde manipulatie vindt. Iemand heeft pistes naar voren geschoven, zodat het onderzoek allesbehalve in de juiste richting werd gevoerd. De piste van de Chinese onderwereld bijvoorbeeld. Toen ik pv’s daarover las, voelde ik zo dat Bouhouche of zijn vriend Beijer die opgesteld hadden. Beijer was gespecialiseerd in dat milieu toen hij samen met Bouhouche bij de BOB van Brussel werkte. Iemand binnen de rijkswacht moet de bewijsstukken zo door elkaar gegooid hebben dat niemand nog wijs raakte uit het dossier. En zo is het ook gegaan, niemand raakt er nog wijs uit.”

Is Michel Cocu, één van de ‘Borains’, de overvallers uit de Borinage, misschien de grote verdachte in het Bendedossier geworden omdat hij het ongeluk had dat Christian Amory de Borains kende?

“Dat is heel goed mogelijk. Want met zijn psychologisch profiel zie ik Cocu echt niet bezig in de Delhaize van Aalst. Ik heb een zus die arts is, ze werkt in een ziekenhuis, en Cocu werd daar verzorgd. Hij viel bijna flauw toen hij hoorde dat Tonio haar broer was. Hij dacht dat ze hem een dodelijk spuitje zou geven. Om maar te zeggen dat hij de Schrik van België niet is. Je ziet rond die Borains dezelfde manipulatie als rond mijn broer. En als je alles op een rij zet, vind je achter de Bende van Nijvel iemand met hetzelfde psychologische profiel als achter de moord op mijn broer.”

Een bende zotten

Onderzoeksrechter Luc Hennart, die in Nijvel de leiding had over het dossier-Bouhouche, heeft voor de Bendecommissie-bis uitvoerig betoogd dat hij geen enkele band zag tussen de moord op uw broer en de Bende van Nijvel. U zegt net het tegenovergestelde. De Bende is juist het motief voor de moord op uw broer. Hebt u daar met hem een discussie over gehad?

“Hij verstopte zich achter het geheim van het onderzoek om te camoufleren dat hij zijn werk niet aankon. Hij wilde er niet eens over praten. De Bende, dat was een dossier waar hij geen zaken mee had. Mijn visie daarop interesseerde hem totaal niet. Ik was geshockeerd. Het was hem allemaal te ingewikkeld. Hij heeft zijn dossier afgesloten, en hij had ongelijk. Luc Hennart heeft het onderzoek naar de Bende van Nijvel geruïneerd. Geruïeerd. Hij is de grote verantwoordelijke voor het mislukken van het onderzoek. Hij heeft niets gedaan, niets. Hij is op zijn dossier gaan zitten en heeft gedecreteerd dat niemand anders er zaken mee had. Hij had moeten samenwerken met onderzoeksrechter Freddy Troch van Dendermonde en Jean-Claude Lacroix van Charleroi. Ik heb geen van de twee ooit ontmoet, maar zij hebben wel dingen ontdekt.”

Hebt u zelf onderzoek gedaan naar de moord op uw broer?

“Natuurlijk heb ik dat gedaan. Vooral toen ik te maken kreeg met compleet achterlijke politiemannen en onderzoeksrechters. Je houdt het niet voor mogelijk. Ik ben op een bende zotten gebotst. Procureur des Konings van Nijvel Jean Deprêtre? Tureluut! Ik heb hem een aantal keren ontmoet, hij praat niet, hij galmt alsof hij op de speelplaats een bende scholieren toespreekt. Hij luistert niet, hij geeft je de kans niet om er één woord tussen te krijgen. Onderzoeksrechter Jean-Marie Schlicker van Nijvel, de voorganger van Hennart? Depressief en aan de drank. En de eerste rijkswachter die mij verhoorde, zei: ‘Bouhouche is zeker de moordenaar niet, want hij is een vriend van uw broer.’ Is er nog iemand normaal in dat apparaat? En de anderen zitten je aan te gapen alsof ze niet verstaan wat je zegt, of zich niet interesseren voor het dossier.”

En de topspeurder van de rijkswacht, de overleden Brusselse BOB’er Guy Goffinon?

“Dat was de man van de grote theorieën, de complotten. Met hem heb ik een aantal keren gediscussieerd. Het paste in zijn kraam om de staatsveiligheid bij het dossier te betrekken en ook de affaire-Pinon. Het spoor-Pinon heeft de helft van de rijkswacht van België minstens vijftien jaar beziggehouden! Goffinon volgde allemaal pistes die niets te maken hadden met het dossier-Bouhouche. Zo kan ik nog een tijd doorgaan. Ik had het volste vertrouwen in rijkswachtkapitein Rousseau, de chef van het onderzoeksteam in Nijvel, maar na een jaar of twee speurwerk werd hij gearresteerd wegens poging tot chantage van een zakenman. Ik vrees dus dat ze een personeelsprobleem hebben bij de rijkswacht. Ik heb daar niemand leren kennen die normaal is. Het was gewoon Fellini.”

“Ik herinner me de dag dat Bouhouche gearresteerd werd. Hij werd op secreet gesteld in de rijkswachtschool. Onderzoeksrechter Schlicker heeft zich toen laten ontvallen dat de helft van de rijkswacht Bouhouche goeiendag was gaan zeggen. Het was een permanente processie van rijkswachters die niets met het dossier te maken hadden, en Bouhouche stond op secreet. Zelfs bij de rijkswachters die met het onderzoek belast waren, waren er die hun ex-collega heel goed kenden. Bouhouche wist het hele onderzoek lang alles wat er gebeurde.”

Hebt u echt niemand ontmoet die de waarheid wilde kennen?

“Mijn indruk is dat Jean-Pierre Doraene van de gerechtelijke politie van Nijvel uitstekend zijn werk deed. Hij is intelligent en kent zijn vak. Hij was, samen met BOB’er Theo Vandyck, zowat de enige. En die mensen die gemotiveerd waren, raakten gedegouteerd. Als ze ’s nachts iemand moesten schaduwen, kregen ze 23 frank supplement voor overuren. Als ze een wagen nodig hadden, was er geen. Als ze moesten tanken, had niemand cash. Een tekstverwerker hadden ze niet, en het ging om een dossier van tienduizenden bladzijden. Dat is de politie.”

Bouhouche, de beul

Heeft uw eigen onderzoek u wijzer gemaakt?

“Ik heb iemand die Philippe De Staerke kende naar hem gestuurd, in de gevangenis, om te weten te komen van wie de koffer met wapens afkomstig was die De Staerke aan een medeplichtige had bezorgd. Die wapens waren vermoedelijk gebruikt bij de aanslagen van de Bende van Nijvel. De Staerke heeft het nooit toegegeven aan de speurders, maar aan een ‘spion’ van mij heeft hij verteld dat Bouhouche ze geleverd had. Daarin ben ik formeel.”

“Ik heb dit eind vorig jaar verteld aan de Bendespeurders in Jumet, die me toen ondervroegen. Ze wilden weten wie ik naar De Staerke gestuurd had. Anders konden ze niets doen. Maar er was geen sprake van dat ik dat zou zeggen. Veel zin heeft mijn onderzoek dus niet gehad. Op een bepaald moment was ik er voltijds mee bezig. Ik heb in alle richtingen gezocht. Ik heb mensen naar Jean Bultot in Paraguay gestuurd, om hem uit te horen. Die man vertelt om het even wat. Het is een snul, van wie Bouhouche zich bediend heeft. Maar die snul is wel adjunct-directeur van een Belgische gevangenis geweest.

Wat heeft u overtuigd van de schuld van Bouhouche?

“Zijn psychologisch profiel, meer dan al de rest. Als mijn broer was blijven leven, zou Bouhouche vermoedelijk ook in de gevangenis zitten, maar dan voor de Bende van Nijvel.”

Wat zou Bouhouche te winnen hebben gehad bij de moorden van de Bende van Nijvel?

“Hij is sociaal ziek. Hij is er beetje bij beetje toe gebracht door de kleine irritaties die hij bij de rijkswacht heeft opgelopen, en hij heeft wraak willen nemen op de maatschappij. Ik heb de psychologische verslagen gelezen die over hem gemaakt werden en ik heb gediscussieerd met de leiding van de gevangenis van Vorst. Het doet Bouhouche minder om een mens te vermoorden dan om een kat omver te rijden. Het is een man van wie je rillingen krijgt. De directeur van de gevangenis heeft in zijn leven nogal wat zien passeren, maar over Bouhouche zegt hij: ‘Zoiets heb ik nooit meegemaakt.’ Bouhouche is een seriemoordenaar.

Maar waarom juist die aanslag op de Delhaize van Aalst? Wat zat er voor hem in?

“Na de moord op mijn broer ben ik naar Arizona getrokken, en daar heb ik een cursus gevolgd bij de wereldkampioen practical shooting, Carol Lewis. Bouhouche komt uit dat milieu, en ik wilde in de huid kruipen van het slag mensen dat ik verdenk van de moord op mijn broer. Je gelooft je ogen niet. Dat loopt daar rond met een pistool aan de riem, met speciale holsters, speciale kolven. Ik heb daar kogels leren maken waarmee mijn broer werd vermoord: eerst boor je een gaatje in die hollow point-kogels, dan spuit je er kwik in, dat alles doet ontploffen wat je raakt, en dan lak je het gat weer dicht.”

“Op een bepaald moment beginnen die practical shooters zich te vervelen en zoeken ze iets spannenders. Bijvoorbeeld trokken ze op een koopavond naar een warenhuis om er mensen neer te schieten. In de Verenigde Staten gebeurd dat courant. Vorige maand zag ik het nog rechtstreeks op CNN. Waarom doen ze dat? Om te destabiliseren? Met het oog op afpersing? Het doet er niet toe, als ze maar een excuus hebben om te kunnen doden, want daar draait het om.”

Vanden Boeynants

Als uw broer over de overval in Aalst sprak, had hij het dan over het motief? Zag hij er, zoals u, de hand in van een seriemoordenaar?

“… Nee … Ja … Dit is delicaat, want hij had het over een complot met Vanden Boeynants etcetera. Maar ik denk dat dat hem ingefluisterd was door Bouhouche.”

Maar … heeft uw broer beweerd dat Bouhouche …

“Mijn broer zei: ‘Vanden Boeynants zit daarachter’.”

Maar waarom dan? Wat had Vanden Boeynants erbij te winnen volgens uw broer?

“Ik heb daar met hem geen dertig gesprekken over gehad, hé. Maar dat Vanden Boeynants ermee te maken zou hebben zei Tonio al voor Aalst, al na de wapendiefstal bij hem thuis.”

Heeft uw broer Vanden Boeynants ooit ontmoet?

“Nee. Maar nogmaals, voor mij is Vanden Boeynants er bij de haren bijgesleurd door Bouhouche. De speurders van Nijvel, met wie ik het erover gehad heb, hebben er ook niet zwaar aan getild. Vanden Boeynants was iemand die voortdurend door het hoofd van Bouhouche spookte. Bouhouche heeft toch toegegeven dat hij en Beijer hem gecontacteerd hebben om stukken uit zijn dossier te laten verdwijnen?”

Bouhouche stond hoe dan ook niet alleen, hij heeft heel wat andere mensen gebruikt. Waar was het die andere dan om te doen, in uw visie?

“Ja, de De Staerkes en co. Misschien leverde hij hen wapens of diensten? Ook zij zijn gangsters voor wie een mensenleven nog minder waard is dan dat van een beest. Er zijn ook figuren die nooit last hebben gekregen, zoals Jean-François Ferrari-Calmette. Hij kende Bouhouche uit het schuttersmilieu, dat heeft hij me zelf gezegd.”

Bouhouche heeft al penitentiair verlof gehad. U blijft zeggen dat hij uw broer vermoord heeft, terwijl hij daarvan vrijgesproken is. U beschrijft hem als een seriemoordenaar. Bent u niet bang van hem?

“Nee. Niet dat ik speciaal veel moed heb, maar hij maakt me niet bang. Maar het zal niet lang duren voor hij weer iemand vermoordt. Tijdens het onderzoek naar de moord op Tonio zat hij in voorlopige hechtenis, hij werd vrijgelaten en schoot Suleiman dood. Hij is een moordenaar? Ik ken het personage. Hij gaat een heel groot plan uitvoeren, stijl Aalst. Ik voel het in mijn botten.”

Zag u al tijdens het proces dat het een verloren zaak was?

“Al voor het proces. Iedereen wist het, ook Doraene. Voor het proces.”

Hebt u het proces gevolgd?

“Ik ben er niet elke dag naartoe gegaan. Dat viel me te zwaar. Kijk, als ik zeg: hier is vijf miljoen voor wie we me de kop van Bouhouche brengt, dan heb ik zijn kop. Hij is slim, maar er zijn altijd mensen die slimmer zijn dan hij. Ik ken vrienden van mijn broer in Colombië die geen engeltjes zijn, en als ze vijftig man nodig hebben, dan ze sturen ze vijftig man. Maar dat doe ik niet, want we leven niet in een thriller. Ik neem het recht niet in eigen handen. Wat het wel ondraaglijk maakt is dat justitie een farce is, een poppenkast, waarbij alles vooraf geregeld is tussen advocaten en rechters, zoals dat in België altijd het geval is.”

Bouhouche werd vrijgesproken door een assisenjury, niet door rechters.

“Maar de juryleden worden gestuurd door magistraten. Ik heb zelf getuigd voor het Hof van Assisen. Ik heb daar absoluut niet kunnen vertellen wat ik kwijt wilde. Zij stellen de vragen. De advocaat-generaal bracht Bouhouche voor het Hof van Assisen als moordenaar van broer, en Bouhouche werd vrijgesproken. Wilde de advocaat-generaal niet of kon hij niet beter? In elk geval heeft hij gefaald. Madani Bouhouche heeft vijfendertig moorden op zijn geweten: op mijn broer, Francis Zwarts, de slachtoffers van de Bende van Nijvel, de Libanees … Wie nog allemaal?”

“Zieverderaas”

Bouhouche is vrijgesproken, u mag niet eens zeggen wat u nu zegt. De jury had redenen om te twijfelen aan de schuld van Bouhouche.

“Twee: Bouhouche heeft de moord niet bekend, en hij werd niet op heterdaad betrapt. Maar ik blijf erbij, de bewijslast was verpletterend. Mijn broer is vermoord met het wapen van Bouhouche, en dat wapen werd bij hem thuis in beslag genomen. Als Bouhouche desondanks vrijuit gaat, is dat doorgestoken kaart. Anders is het niet mogelijk. Dat gaat tegen elke logica in. Toen het proces voorbij was, zag ik het absoluut niet meer zitten. Ik heb me slecht gevoeld, want ik had een heel goede band met mijn broer. Ik heb een boot gekocht en ik ben gaan varen in de Caraïben. Twee jaar lang ben ik niet van mijn boot gekomen.”

Is het mogelijk dat men niet wilde dat Bouhouche veroordeeld werd voor de moord op uw broer, omdat men de link niet wilde leggen met de Bende van Nijvel? Omdat Bouhouche misschien dingen op bestelling heeft gedaan?

“Dat geloof ik niet. Als het parlement het dossier-Mendez zou onderzoeken zoals het nu de affaires Dutroux en Derochette doorlicht, zou er nog veel meer rottigheid bovenkomen dan in die crapuleuze zaken. Veel meer, zonder dat er een complot achter gezocht moet worden. Het enige complot dat ik zie, is dat van de domheid. Wat politici interesseert is dat hun foto in de media komt. De media zijn gek op de Roze Balletten, en dus heeft de Bendecommissie het over de affaire-Pinon. Het is Bouhouche die ze op het spoor van het dossier-Pinon heeft gezet.”

“Terwijl het dossier in werkelijkheid draait om een seriemoordenaar, naar wie een wetenschappelijk onderzoek had moeten worden gevoerd. Met deskundig uitgevoerde genetische en ballistische onderzoeken. De spil van het ballistisch onderzoek, de overleden wapenexpert Claude Dery, is iemand die expertises in zijn badkamer deed. En dat in een dossier waarin tientallen slachtoffers zijn gevallen. Dat is toch aberrant?”

De Bendecommissie-bis heeft toch uitgezocht waarom het onderzoek naar de grote dossiers van de jaren ’80 mislukt is?

“De Bendecommissie heeft mij zelfs niet opgeroepen. Volgens mij moet een onderzoekscommissie bijvoorbeeld een speurder de vraag stellen, dit is uw proces-verbaal. Wat had u te zoeken in het Chinese milieu? Waarom hebt u zich daarmee beziggehouden? Dat lijkt futiel, maar het is het niet. Want als de speurders al die jaren hardnekkig in de richting van Chinese of roze of andere complotten had gezocht, zou het dossier misschien maar vijfduizend bladzijden hebben geteld, en was de zaak opgehelderd, zonder al die zieverderaas.”

U vindt het een simpel dossier?

“Absoluut. Negentig procent van wat erin staat is bullshit. Doelbewust!”

Voor de meeste speurders is Bouhouche na al die tijd toch wel het belangrijkste spoor in het onderzoek naar de Bende van Nijvel.

“Ik ben pessimistisch. Dat dossier gaat nu al vijftien jaar mee. Ikzelf ben dit jaar langdurig verhoord door de Bende-onderzoekers in Jumet, en daar ben ik op een heel vriendelijke rijkswachtofficier gevallen die me zei dat ze hun laatste kruit aan het verschieten waren. Ze stelden dezelfde vragen als tien jaar geleden. Als de zaak binnen het jaar niet rond is, is het ermee afgelopen, zei die man. Ik verwacht dus niets meer van het gerecht. Ik denk dat ze onbekwaam zijn, onbekwaam. In het dossier van mijn broer hadden ze alles: het moordwapen, het motief. Alles, en toch werd Bouhouche vrijgesproken. Het was haast een raison d’état om Bouhouche vrij te spreken.”

“Het is erg dat de mensen zo blind zijn. Iedereen stelt zich tevreden met de uitleg die rammelt. De mensen willen horen dat het een groot complot was, ze willen de kop van de chef van Staatsveiligheid. Wel, dat is fout. Maar het past goed in het kraam van veel mensen. Van de rijkswacht bijvoorbeeld, die bende zieverreirs. De rijkswacht is een mafieuze bende. Als België een rechtsstaat zou zijn, zou ik de rijkswacht voor het gerecht dagen wegens bendevorming. Maar België is België. Hier heeft een substituut het recht om te zeggen: ‘Dat interesseert met niet, klak boem en weg ermee.’ Wat zou ik me dan de moeite getroosten?”


Bron » Humo | Raf Sauviller & Hilde Geens | September 1997