Interviews

Interview met Robert Beijer

“Ik heb informatie, maar niemand wil ze”

Bijna 22 jaar nadat de Bende van Nijvel voor het laatst heeft toegeslagen, blijft het dossier van deze nooit ontmaskerde moorddadige bende de gemoederen beroeren. Werp maar eens een blik op het Franstalig internetforum tueriesdubrabant.be.cx dat anderhalf jaar geleden rond de Bende werd opgericht en waarop inmiddels al meer dan 9.000 berichten zijn geplaatst.

Daarop tal van hypothesen, beschouwingen, bedenkingen, maar soms ook onthullingen. Zeer opvallend: de nieuwe dingen die je op het forum verneemt, komen bijna steeds van Robert Beijer. Beijer, een ex-rijkswachter, en zijn kompaan Madani Bouhouche zijn meermaals in verband gebracht met feiten die aan de Bende werden gekoppeld. Zo bijvoorbeeld met de moord op Juan Mendez, ingenieur en verkoper van de wapenfabrikant FN Herstal, en die in januari 1986 werd vermoord. Mendez was een vriend van Bouhouche.

Beijer en Bouhouche waren de hoofdverdachten in het proces-Mendez, dat 106 dagen duurde en begin 1995 eindigde met een gevangenisstraf van 14 jaar voor Beijer en 20 jaar dwangarbeid voor Bouhouche. Beijer werd schuldig bevonden aan de inbraak in een gemeentehuis, corrumperen van ambtenaren, heling en dracht van illegale wapens, een vals telegram in het moorddossier van een Libanese zakenman in Antwerpen (die daarbij werd doodgeschoten door Bouhouche) en van de heling van een uurwerk (dat overigens nooit gevonden is). Het uurwerk zou afkomstig geweest zijn van een roof in Zaventem, die gekend zal worden als de zaak-Zwarts. Na zijn gevangenschap verhuisde Beijer naar Bangkok, waar hij actief is in vastgoed.

Robert Beijer

Robert Beijer

Onlangs was hij voor enkele dagen in Brussel en we vonden hem, na enige aarzeling, bereid om ons te ontmoeten. Hij heeft ooit maar één enkele journalist vertrouwd: René Haquin, de betreurde onderzoeksjournalist van Le Soir. Wat een kennismakingsgesprek moet blijven, wordt uiteindelijk toch een artikel. Beijer wil immers ophefmakende dingen kwijt. En zo zal hij na ons ook nog een gesprek voeren met het Franstalige weekblad La Libre Match. Twee uitzonderingen op de regel dat hij niet meer met journalisten praat.

Robert Beijer: “Na de dood van Bouhouche belt een journalist mij op en vraagt onder meer of Madani een verstandige man was. Ik zeg dat hij geslepen was, pienter, maar absoluut niet open van geest. Wat legt die kerel mij in de mond? ‘Bouhouche était un con!’ Heb ik dus nooit gezegd. Zo blijft men ook maar schrijven dat Bouhouche en ik bij de rijkswacht aan de deur zijn gezet. Wat een onzin. Ze hebben me gevraagd om langer te blijven, wat ik niet gedaan heb.”

Beijer hanteert dus liever zelf de pen. Hij heeft een manuscript van 560 bladzijden klaar, dat nu nog literair op muziek moet worden gezet door ‘mon écrivain’. Een roman of non-fictie? Hij is er nog niet uit. Het boek is gepland voor 2009. “Dan zullen ‘bepaalde feiten’ definitief verjaard zijn,” zegt hij. Welke feiten? “Niemand weet dat ik bij die feiten betrokken was, dus zal ik daar niets over vertellen. Dat begrijpt u toch?”

Grotesk

Maar waarom dan uw veelvuldige tussenkomsten op dat internetforum? Open en bloot, nog wel. Wat bezielt u?

Beijer: “Ik ben bij het surfen toevallig op dat forum gebotst. Sommige dingen over mij waren zo grotesk dat ik niet anders kon dan reageren.”

Op zaken die u in verband brengen met de Bende?

Beijer: “Mag ik hierbij nog maar eens benadrukken dat het de pers is die dat verband heeft gelegd? Nooit het gerecht, nooit de speurders. Die hebben mij over de Bende nochtans gedurende ontelbare uren ondervraagd. Ik heb zelf nooit toegang gehad tot het Bendedossier, evenmin als de meeste leden op het forum. We zouden anders allicht dichter bij de waarheid staan.”

Zegt u nu dat u de waarheid over de Bende niet kent?

Beijer: “Nee. Op het forum wemelt het van de hypothesen. Allemaal hypothesen die ooit zijn uitgebroed door flikken en journalisten. Er circuleren al zo veel theorieën dat, mocht de waarheid op een dag aan het licht komen, het gerecht en de pers het allicht niet eens zullen willen geloven. De waarheid zou heel simpel kunnen zijn. Denkt u dat het gerecht zal toegeven dat het al die jaren op foute sporen werkte? Wie zal toegeven dat het systeem gefaald heeft?”

Als u zelf niets weet, wat doet u dan op dat forum?

Beijer: “Ik kan het enigma van de Bende niet oplossen, maar wat ik wel kan doen, is zeggen wat allemaal niets met de Bende heeft te maken. Ik verklaar mij nader. Stel dat u overtuigd bent dat er tien politiemensen bij de Bende betrokken waren en dat ik kan bewijzen dat zeven van die tien mannen er absoluut niets mee te maken hebben. Blijven er dus drie over. Dat is toch een stap vooruit in het onderzoek?”

“Daarmee zeg ik niet dat de drie er iets mee te maken hebben, maar wel dat de zeven anderen er niets mee te maken hebben. Dat is wat dringend moet gebeuren: het ontvetten van al die dossiers die niets met de Bende hebben te maken. En daarbij kan ik helpen. Hoe dat kan, zal u vragen. Simpel. Bij een aantal dossiers die aan de Bende gekoppeld zijn, was ik zelf betrokken. Ik kan dus bewijzen dat ze niets met de Bende hebben te maken.”

Was Juan Mendez, zoals sommigen denken, het 29ste dodelijke slachtoffer van de Bende? Is er een verband?
Beijer: “Weet u waarom het verband is gelegd? Door één telefoontje. Mendez zat in Zuid-Amerika toen hij hoorde over de overval in Aalst. Hij heeft toen naar België gebeld met de vraag of de wapens die in Aalst gebruikt waren, afkomstig waren uit de collectie die kort voordien bij hem thuis was gestolen.”

“Mendez had een enorme verzameling wapens. Hij verzamelde die zoals anderen postzegels. Stel dat u een aanzienlijke collectie wapens bezit en dat een deel wordt gestolen. Zou u zich dan niet de vraag stellen of die door de Bende zijn gebruikt? Daar zou toch niets verdacht aan zijn? Persoonlijk denk ik dat de moord op Mendez niets met de Bende heeft te maken.”

Tijdens het proces-Mendez kwamen nog veel meer dossiers naar boven.

Beijer: “Zeg dat wel. Men heeft zeer breed geharkt. Alleen al in verband met mij moest de jury antwoorden op 394 schuldvragen!”

De zaak-Zwarts

Het gesprek komt op de zaak-Zwarts. Een nooit opgehelderd dossier. Francis Zwarts was veiligheidsagent bij Sabena in Zaventem toen hij op de avond van 25 oktober 1982 een vracht moest ophalen aan een vliegtuig dat uit Zürich kwam. Die vracht – goud, ruwe diamanten, Cartier-uurwerken – moest hij naar een kluis van het Brucargo-gebouw brengen. Daarvoor moest hij door de 500 meter lange tunnel onder de startbanen rijden, maar hij is nooit aan de andere kant geraakt. Zijn bestelwagen werd teruggevonden op een stort in de buurt, maar van de vracht of van Zwarts geen spoor.

Beijer: “Tijdens het proces heeft mijnheer Lemmens, het hoofd van de veiligheidsdienst van Zaventem, zijn getuigenis achter gesloten deuren afgelegd. Wat zei hij? Dat er geen sporen waren achtergelaten en dat de daders dus superprofessioneel te werk waren gegaan en blijkbaar bijzonder goed waren geïnformeerd. Hij zei ook nog dat hij niet begreep waarom de roof uitgerekend die dag was gepleegd. De slechtst mogelijke dag, want op andere dagen waren de vrachten een veelvoud waard. Een lading van 500 miljoen frank was niet ongewoon, deze keer ging het om iets meer dan een tiende daarvan.”

“Ik zal het u uitleggen. De roof had niets met die lading te maken. U moet weten dat de vracht van Zwarts niet van één vliegtuig kwam, maar van twee. Hij was ook nog de diplomatieke koffer van de ambassade van België in Moskou gaan ophalen. De roof had enkel met deze diplomatieke zending te maken. Dat was het doel van de overvallers. De rest van de buit hebben ze onder elkaar mogen verdelen. Hoe ik dat allemaal weet? Dat zal ik aan de speurders vertellen. Dit reserveer ik voor hen, maar ik kan u zeggen dat ik hen kan helpen om de zaak helemaal op te helderen.”

Wist u dat allemaal al tijdens het proces-Mendez?

Beijer: “Jawel.”

En u zweeg.

Beijer: “Dan zou ik mezelf beschuldigd hebben van iets wat ik niet gedaan heb. Ik heb de informatie verzameld over de haalbaarheid van de diefstal van de diplomatieke zending, dat wel. De actie zelf heb ik niet uitgevoerd, maar ik ken wel minstens één man die er bij was en ik ben best bereid het te vertellen. Ook de zaak-Zwarts is in verband gebracht met de Bende. Ten onrechte. Heeft er niets mee te maken. Dit is nu een die dossiers die met mijn hulp uit het Bendedossier kunnen worden weggeborsteld.”

Verdomme, waarom vertelt u het dan niet?

Beijer: “In 1996 ? ik zat in de gevangenis ? zijn speurders naar mij gekomen met een aantal vragen. Of ik hen kon verder helpen. Waarom zou ik? Ik vroeg wat zij dan voor mij konden doen. Ze vertelden dat ik, op aanraden van het openbaar ministerie, een gratieverzoek moest indienen om vervroegd te worden vrijgelaten. Ik kwam daarvoor trouwens in aanmerking. Vergeet niet: ik had ook geen bloed aan de handen.”

“In al de moordzaken ben ik vrijuit gegaan. Er werd dus afgesproken dat ik hen na mijn vervroegde invrijheidsstelling zou helpen om een aantal zaken op te helderen. Zij van hun kant zouden het nodige doen om die gratie geregeld te krijgen. Maar ze werd geweigerd. Twee maanden later waren ze terug, maar toen heb ik ze wandelen gestuurd. Daarna heb ik ze niet meer gehoord.”

Als zelfs het parket voor uw vrijlating was, waarom werd de gratie geweigerd door de minister?

Beijer: “Door tussenkomst van het Hof.”

Het Hof?

Beijer: “Daar ben ik van overtuigd. Albert Raes – het toenmalig hoofd van de Staatsveiligheid – is 19 jaar lang de privéflik van de koning geweest. Tijdens het proces-Mendez heb ik zeer zwaar op Raes ingehakt en dat was hij niet vergeten. Hij heeft me nooit vergeven dat ik in de soep heb gespuwd. Er is vanuit het Hof druk gezet op de minister van Justitie.”

En dus hebt u nooit iets onthuld.

Beijer: “Ik ben vrijgekomen op 3 december 1999, na meer dan de helft van mijn straf. In 2002 zijn de speurders opnieuw naar mij gekomen. Of ze mij met iets over de streep konden trekken? Ja, er was wel iets waarmee ze konden helpen. Beijer is niet mijn echte naam. Die ik heb ik gekregen toen ik op mijn 6de ben geadopteerd. Ik wil mijn oorspronkelijke naam terug, ook omwille van mijn kinderen, voor wie de naam Beijer zeker geen voordeel is.”

“Andermaal zouden de speurders en het openbaar ministerie lobbywerk doen. Toch is de identiteitsverandering geweigerd door het kabinet van Laurette Onkelinx. Naar verluidt omdat de minister niets meer wil horen over al die oude zaken. Niet geïnteresseerd in de Bende van Nijvel! Niet in de zaak-Zwarts! Vraag maar eens aan de nabestaanden van de Bendeslachtoffers, of aan de moeder van Zwarts, wat zij daar van vinden.”

Dus opnieuw geen onthullingen?

Beijer: “Ik heb ondertussen een tweede, nog sterker gemotiveerd verzoek om een naamsverandering ingediend. Nu hoor ik dat het opnieuw njet zal zijn. Begrijpt u dat? Ik vraag geen geld, hè, maar alleen iets wat in het kader van de maatschappelijke reïntegratie wel vaker aan ex-gedetineerden wordt toegekend. Waarom niet voor mij? Ik ben in permanent contact met politiemensen, en die willen zelf niets liever dat de zaken zo snel mogelijk worden geregeld.”

Wraakroepend

Wat vinden de nabestaanden van dit alles? Patricia Finné, dochter van Léon Finné, die in september 1985 door de Bende werd neergeschoten, had onlangs zelf ook een gesprek met Robert Beijer.

Patricia Finné: “Zijn voorstel aan de minister lijkt me nogal logisch. Wat hij mij heeft verteld, lijkt me ook geloofwaardig. Ik ben dus honderd procent vragende partij dat ze tegemoet komen aan zijn voorstel. Het kan mij overigens niet schelen van wie informatie komt, als er maar vooruitgang wordt geboekt in het dossier. Als ik van Beijer hoor dat minister Onkelinx niet geïnteresseerd is in die oude koeien, vind ik dat ronduit wraakroepend. Ik heb er geen woorden voor.”

Elvire Zwarts-Cochet, de moeder van Francis Zwarts, krijgt het ook moeilijk als ze dat hoort. Nooit heeft ze op fatsoenlijke wijze afscheid kunnen nemen van haar zoon.

Elvire Zwarts: “Wat u van de diplomatieke koffer vertelt, verbaast mij niets. De dag na de verdwijning vertelde een BOB’er ons dat de verdwenen koffer ‘een groot ge-vaar voor ons land’ betekende. Daags nadien was hij terug met het verhaaltje dat het ging om maar wat onbenullige familieberichtjes van een minister. Alsof ik dat ooit een ogenblik heb geloofd.”

Vindt u dat Beijer een andere naam mag krijgen?

Zwarts: “Zo’n grote gangster?!”

Vindt u dat de minister gelijk heeft?

Zwarts: “Geen interesse in die oude zaken? En wij dan? Zijn wij nabestaanden voor haar niets meer dan oud vuil? Dat Francis dood is, dat weet ik. Wat u mij vertelt, betekent dat wij na 25 jaar op een dag misschien toch ons verdriet zullen kunnen beginnen verwerken. In die zin betekent uw bezoek eigenlijk een opluchting.”


 

Bron » P-Magazine | René De Witte | Mei 2007