Het paradepaardje van de Staatsveiligheid
Secundaire rol
Hoe efficiënt was de contraspionagedienst van de Belgische Staatsveiligheid in de strijd tegen de gevreesde Sovjet-Russische KGB en de andere geheime diensten uit de andere voormalige Oostbloklanden? Tijdens de Koude Oorlog, de periode tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog – en dan vooral sinds de overbrenging van het hoofdkwartier van de NAVO naar ons land in 1967 – en de implosie van de Sovjetunie in 1991, was het opvolgen en uitschakelen van KGB-spionnen de absolute topprioriteit en het paradepaardje van onze inlichtingendienst. Maar wat heeft de Staatsveiligheid er in werkelijkheid van terecht gebracht?
Hier bekijken we de geschiedenis van de KGB en aanverwante geheime Oostblokdiensten in België vanaf 1967 tot nu. In die periode van ruim veertig jaar werden tientallen KGB-spionnen gearresteerd of uitgewezen of verlieten ze vrijwillig het land nadat ze waren ontmaskerd. Een handvol Belgen spioneerde voor het Oostblok, sommigen liepen zelfs over naar de Sovjet-Unie of haar satellieten. Een reeks andere Belgen werd geneutraliseerd als spion, vaak door toedoen van KGB’ers die waren overgelopen naar het Westen. Een hoogst zeldzame keer werden die Belgische KGB-agenten ook veroordeeld door de rechtbank.
Grondig onderzoek van de spionagedossiers uit die periode leert dat in vrijwel alle gevallen de KGB’ers of hun Belgische agenten enkel konden worden ontdekt op basis van informatie die werd aangeleverd door de grote ‘bevriende’ buitenlandse inlichtingendiensten, met name de Amerikaanse CIA en de Britse en Franse geheime diensten. De contraspionagedienst van de Staatsveiligheid speelde meestal slechts een secundaire rol. Als ‘uitvoerende’ arm van haar buitenlandse correspondenten beperkte de rol van de Belgische dienst zich meestal tot het achteraf oprollen van het bewuste netwerk.
Minstens honderd
Hoe groot was het gevaar dat uitging van de KGB? Dat is een moeilijke vraag, want dikwijls werd dit probleem moedwillig onderschat of juist sterk overdreven, al of niet doelbewust met ideologische motieven. Het aantal KGB’ers en aanverwante spionnen die actief waren op ons grondgebied kan een indicatie geven. De eerste officiële cijfers werden geleverd door het Comité I, dat in opdracht van het parlement toezicht houdt op de Belgische inlichtingendiensten.
“In totaal kunnen we ervan uitgaan dat tijdens de jaren tachtig permanent een dertigtal inlichtingenofficieren van de KGB en een vijftiental officieren van de GRU – de militaire tegenhanger van de KGB – in België actief was”, zo meldde het controleComité. Ze werkten meestal onder de dekmantel van diplomatiek personeel of als medewerker van een persagentschap of een commercieel bedrijf. Naast de officiële residentie van de KGB was er bovendien ook een illegale residentie in ons land, bestaande uit enkele agenten met een valse identiteit, die elk contact met de ambassade vermeden.
Die cijfers werden onlangs bevestigd door de voormalige directeur Operaties van de Staatsveiligheid. In een interview met de website targetbrussels verklaarde deze inmiddels gepensioneerde specialist inzake contraspionage, die anoniem bleef en zich Mister X liet noemen, dat er permanent minstens honderd Oostblokspionnen in ons land bedrijvig waren. Om u een idee te geven van de belangrijkheid: in de periode 1980-85 waren tussen de 40 en de 45 officieren van de Sovjetinlichtingendienst actief in België. Ze opereerden onder de dekmantel van de Sovjetambassade, de handelsvertegenwoordiging, Aeroflot, Intourist, Transworld Marine Agency, het consulaat-generaal, de media, … En dat aantal heeft enkel betrekking op één land. U kan de extrapolatie maken naar andere landen. Dat betekent in totaal ten minste honderd. En op hun beurt hadden ze elk hun eigen agenten en contacten.
Volgens voormalige directeur werden tijdens de Koude Oorlog “verschillende dozijnen” buitenlandse spionnen persona non grata verklaard en het land uitgezet. “In de tweede helft van de jaren tachtig werden ongeveer dertig spionnen geneutraliseerd”, zei Mister X. “In die tijd was ik verantwoordelijk voor contraspionage. We waren succesvol omdat we een enthousiast, energiek en ervaren team hadden. Terugblikkend op mijn loopbaan van veertig jaar bij de Staatsveiligheid, ben ik het meeste trots op precies die periode.”
Andere bronnen bevestigen grotendeels deze analyse. “In de jaren tachtig was de oogst van de Belgische contraspionage rijk en overvloedig”, schreef een analyst van de Staatsveiligheid. “Zo werden bijvoorbeeld over een verloop van 24 maanden, tussen juni 1982 en mei 1984, 21 inlichtingenofficieren en/of hun agenten in België geneutraliseerd door de contraspionage van de Veiligheid van de Staat.”
Mediamanipulatie
Het belangrijkste en productiefste onderdeel van het KGB-spionageapparaat in ons land behoorde tot de zogenaamde lijn ‘P’, bestaande uit officieren die politieke, militaire en algemene economische informatie moesten inwinnen. Volgens het Comité I hielden de KGB’ers zich ook bezig met het beïnvloeden van de publieke opinie.
“Daarvoor deden ze een beroep op schrijvers en journalisten, die in hun boeken of artikelen, eventueel in ruil voor een vergoeding, vooraf bepaalde standpunten verdedigden waarmee de KGB de publieke opinie probeerde te manipuleren, meestal door op subtiele wijze het Westerse bondgenootschap aan te vallen.” Meer details over deze methode, bijvoorbeeld welke auteurs en journalisten zich voor de kar van de KGB lieten spannen, gaf het rapport helaas niet.
Journalist Kristof Clerix, die onlangs onderzoek deed in de archieven van de spionagediensten van het Oostblok, ontdekte bijvoorbeeld dat de Tsjecho-Slowaakse geheime dienst veel belangstelling had en ook dossiertjes had aangelegd over Frans Verleyen (hoofdredacteur Knack) en buitenlandredacteurs Frank Schlömer (De Morgen) en Freddy De Pauw (De Standaard). Dat bewijst overigens enkel dat er contacten bestonden. Er is geen enkele aanwijzing dat de drie ook daadwerkelijk werden ingeschakeld.
In omgekeerde richting deden de Westerse inlichtingendiensten overigens ook aan mediamanipulatie. Zo zijn er sterke vermoedens dat bijvoorbeeld Ward Hulselmans, destijds journalist bij Gazet van Antwerpen, regelmatig met ‘alarmerende’ informatie over de KGB-aanwezigheid in ons land werd gevoederd door Westerse inlichtingendiensten. Hulselmans werd later een succesvol scenarist, onder meer van de VRT-serie Heterdaad.
Aandacht verslapt
Vanaf de overbrenging van het hoofdkwartier van de NAVO naar België tot de val van de Berlijnse Muur in 1989 “bleven de inspanningen van de Staatsveiligheid inzake contraspionage op hetzelfde niveau”, stelde het Comité I in haar jaarrapport. Daarna werd die sectie geleidelijk ontmanteld, omdat nieuwe werkterreinen steeds meer energie opslorpten. Maar als gevolg van de reacties in de Belgische pers op de zaak Mitrokhin (een KGB-overloper) liet de Staatsveiligheid echter weten “dat er opnieuw voorrang zou worden gegeven aan de strijd tegen de activiteiten van de SVR, de opvolger van de KGB, vooral in het kader van de bescherming van het economisch en wetenschappelijk potentieel van het land.”
“Na de val van de Berlijnse Muur ging men ervan uit dat spionage zou afnemen”, zei een woordvoerster van de Staatsveiligheid. “Dat is gedurende een paar jaar inderdaad het geval geweest, maar het is duidelijk dat de activiteiten opnieuw toenemen. De Staatsveiligheid had de onderzoeken inzake contraspionage geleidelijk verminderd in het voordeel van de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad, die de voornaamste prioriteiten zijn geworden. Vandaag stellen we echter vast dat we rechtsomkeer moeten maken en opnieuw de nadruk moeten gaan leggen op contraspionage.” Geen overbodige luxe, want zelfs in 2008 werd nog een hoge Estlandse functionaris gesnapt wegens spionage voor de SVR op het Brusselse NAVO-hoofdkwartier.
Bron » Apache | 2011