Nijvel

Het onderzoek

Een lijst met acht moorden

Op 24 september 1983 maakt de pers, bij monde van Philippe Robert, bekend dat de onderzoekers nu in het bezit zijn van een lijst van acht andere moorden die door de Bende gepleegd werden. Een bende die niet aarzelt valstrikken te spannen voor politie en rijkswacht en die elke verbeelding tart. Nog verontrustender is dat deze daden niet te rijmen vallen met de soms belachelijke buit die de bende zich toeëigent. De bandieten schakelen enorme middelen in.

Door de overval van 10 september, op het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse hebben de moordenaars nu ook nog zeven kogelvrije vesten bemachtigd. Het land wordt uitgekamd, tipgevers worden geraadpleegd en alle sporen worden nagetrokken door de gerechtelijke autoriteiten die in het allernoodzakelijkste moeten voorzien. Op zekere avond meent de gerechtelijke politie van Nijvel te weten dat de moordenaars zouden samenkomen in Genval, in het gehucht Le Petit Château. Deze informatie wordt ernstig genomen.

Op de afspraak zouden moeten aanwezig zijn: een zekere Roger Van de Waele, een meisje luisterend naar de voornaam Christiane, de genaamde Gerard De Wilde, die verondersteld wordt de moordenaar te zijn van de huisbewaarder van Temse, en drie jongens waarvan men alleen de voornamen – Marcel, Henri en Christian – kent. Toezicht wordt georganiseerd. Natuurlijk tevergeefs.

Andere sporen leiden naar Alain Moussa en Patrick Moïse, twee beroemde namen in het Brusselse milieu van prostitutie en drughandel. Op het parket van Brussel laat eerste substituut Pierre Erauw aan onderzoeksrechter Guy Wezel een dossier overmaken waarin hij aanstipt dat volgens inlichtingen ingewonnen door de rijkswacht, de moordenaars van het Brabantse zouden bestaan uit een organisatie luisterend naar de naam ‘Zwarte Vesten’ …

Het Colruyt-warenhuis van Nijvel, de ochtend na het bloedbad.

Het Colruyt-warenhuis van Nijvel, de ochtend na het bloedbad.

Een gecamoufleerde politiewagen

Slechts tegen het einde van de maand september 1984, dus zowat een jaar na de overval op de Colruyt, slaagde de rijkswacht van Nijvel erin om twee getuigen van het gebeuren te identificeren. Het ging om een klant van de bar Le Diable Amoureux, en om de ‘beschermheer’ van een van de diensters. De getuigen kwamen pas boven water, nadat de gerante van de Diable Amoureux een tijdje werd opgepakt en uiteindelijk toch aan het praten ging.

Nadat beide getuigen werden geïdentificeerd werd een reconstructie georganiseerd op bevel van onderzoeksrechter Schlicker, in gezelschap van substituut De Prelle en in aanwezigheid van beide getuigen. Het bleek dat de klant geen enkele beschrijving kon geven van de moordenaars en dat hij zelfs in het pikdonker van de nacht niet zag dat de wapens vuur spuwden. Geheugenverlies? De pooier bleek een ander geval. Het gaat om een technisch ingenieur, werkzaam bij Sabena. Hij is gehuwd met een meisje dat zich beroepsmatig ‘Mirella’ noemt en afkomstig is van de Mauritiuseilanden.

Zijn vriendin uit Ath noemt Patricia L. In de nacht van de feiten volgde Paul L., de pooier, de Golf van de politie van Eigenbrakel, tijdens de achtervolging die eindigde voor zijn bar, met het spervuur. Hij reed met een witte wagen, waar een oranje band overheen geschilderd stond en waarop een rijkswachtantenne gemonteerd was, net als bij een politiewagen. Toen de echte politiewagen door het spervuur reed, braakten de wapens van de moordenaars van Nijvel kogels.

Als Paul L. onmiddellijk daarna hetzelfde manoever uitvoerde, werd er niet op hem gevuurd. Eigenaardig. Hoe konden de bendeleden weten dat het niet ging om een politiewagen? En nog, waarom heeft Paul L. zijn wagen als een politiewagen geschilderd? Dat zijn vragen die de gerechtelijk expert zich stelt, zonder dat er eigenlijk een bevredigend antwoord op komt.

Een merkwaardige videotape

In het dossier ‘Bende van Nijvel’ werd een wel erg vreemde PV toegevoegd door de BOB van Waver. Daarin wordt de vraag gesteld kennis te mogen nemen van een onderzoek dat uitgevoerd wordt door het Hoog Comité van Toezicht ten aanzien van een overleden magnaat in de Brusselse bouwsector, Charly De Pauw, en naar ‘verschillende personen die banden hadden met slachtoffers van de Bende van Nijvel’. Ook Charly De Pauw was in de jaren ’70 lid van de zakelijke lobby rond Paul Vanden Boeynants. In het PV, nr. 665 van 18 juni 1985, is er sprake van een videocassette, opgenomen in La Hulpe.

Die cassette zou obscene beelden bevatten en verschillende belangrijke figuren zouden erop figureren. Charly De Pauw zou voor die cassette 140 miljoen frank betaald hebben. Een kopie van die cassette zou in het bezit zijn van een notaris. Adjudant Goffinon van de Brusselse BOB, belast met het onderzoek in Nijvel, gelastte zelfs een onderzoek naar de omstandigheden waarin de magnaat overleed. Volgens een bepaalde hypothese zou het paar Fourez-Dewit in de nacht van 16 op 17 september 1983 in het bezit geweest zijn van deze cassette. De Bende zou de videocassette uit de kofferruimte van de Mercedes van Fourez hebben genomen tijdens de moordpartij.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988