De Bom boven de eighties: hoe angst voor de nucleaire holocaust het leven beheerste in eerste helft van jaren tachtig

Elke maand dat de oorlog in Oekraïne vordert, stijgen de speculaties over een kernaanval. Dat was weer even geleden. Flashback naar de eerste helft van de jaren tachtig, toen velen onder ons oprecht geloofden dat een nucleaire holocaust nakend was. Die angst voor De Bom sijpelde door in alle aspecten van het maatschappelijk leven.

Waarom zou ik nog vechten?
De Russen gaan komen.
De goeie Amerikanen
Bestaan alleen in dromen.
Antoinette, wie heeft de bal?
Draai je om, dan weet je ’t al

Het is zeker niet het meest geïnspireerde liedje dat Walter Grootaers ooit heeft geschreven, maar de strofen van Het einde, misschien niet toevallig het slotnummer van de tweede elpee van De Kreuners – Er sterft een beer in de Taiga – geven wel goed de sfeer weer die in die jaren in onze contreien heerste. Terwijl op het eind van het nummer de doodsklokken luiden, jammert Grootaers: Dit is het einde. Alles is voorbij. Tegelijk brult een tot wanhoop gedreven kleuterkoortje onophoudelijk: En wij dan?

Het was 1982 en je was depressief. Niet alleen in Lier, overal. En als je het niet was, dan scheelde het niet veel. Want de wereld was toch naar de kloten. We beleefden de diepste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, er waren meer werklozen dan gelovigen, zure regen zou alle naaldbossen op onze planeet wegvreten. En om de algemene sfeer nog grauwer en uitzichtlozer te maken, escaleerde de nucleaire wapenwedloop tussen de NAVO en de landen van het Warschaupact. Een belangrijk deel van de bevolking was ervan overtuigd dat er vroeg of laat een atoombom of twee op onze kop zouden vallen.

In 1979 was de Sovjet-Unie Afghanistan binnengevallen en installeerden de Russen een Moskou-gezinde pion aan het hoofd van de regering in Kaboel. De Amerikanen bewapenden de Afghaanse rebellen om terug te vechten, net zoals ze vandaag doen met de Oekraïners, en boycotten kort daarna de Olympische Spelen van 1980 in de Russische hoofdstad. Ondertussen dreven de Sovjets het aantal kernwapens gericht op Europa stelselmatig op. De NAVO reageerde door kernraketten te plaatsen in West-Europa.

Ondertussen vochten de grootmachten hun daadwerkelijke oorlogen onrechtstreeks elders uit. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld, of in Latijns-Amerika, waar de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in burgeroorlogen elk de partij financierden die hun economische en politieke belangen het best diende. Zo strooide de regering van de Republikeinse president Ronald Reagan kwistig met dollars voor rebellen tegen communistische overheden, zoals in Nicaragua, maar net zo goed bewapende ze overheden tegen linkse rebellen, zoals in Colombia.

De Russen deden elders hetzelfde, al dan niet via hun Cubaanse bondgenoot Fidel Castro. In 1983 schoten ze een Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht dat via Alaska onderweg was van New York naar Seoul en door een navigatiefout over Russisch grondgebied had gevlogen. Alle 269 inzittenden, onder wie een Amerikaanse volksvertegenwoordiger, verdronken in de Japanse Zee.

Bij elke escalatie steeg de angst dat een van de bejaarde en zieke wereldleiders – Reagan in de VS en achtereenvolgens Brezjnev, Andropov en Tsjernenko in de USSR – in een bui van razernij op ‘de knop’ zou duwen.

Een SS-20

Die angst sijpelde na enkele jaren ook door in ons dagelijks leven. Tot zelfs in ons taalgebruik. We horen het de betreurde voetbalcommentator Rik De Saedeleer in 1986 nog gelaten zuchten na de fabelachtige openingsgoal van Igor Belanov in de achtste finale van het WK voetbal in Mexico tussen België en de USSR: “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?”

Iedereen wist wat hij bedoelde. De SS-20 was een Russische kruisraket van 16,5 meter en 37 ton en een reikwijdte van meer dan 5.000 kilometer, met drie atoombommen aan boord. De Sovjets hadden er in die jaren meer dan 350 klaarstaan op hun lanceerbasissen in eigen land of in andere communistische landen van het Warschaupact. Twee derde van die kernraketten waren gericht op de NAVO-landen in Europa. Zeker Brussel, dat het hoofdkwartier van de NAVO herbergde, en de economisch belangrijke haven van Antwerpen waren in ons land uitverkoren doelwitten.

Iedereen kende ook het antwoord op de retorische vraag van Rik De Saedeleer in Mexico. “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?” Niks dus. De Amerikanen pompten wel miljarden in het Strategic Defense Initiative, bijgenaamd Star Wars, een ‘rakettenschild’ dat vijandelijke kernwapens moest neutraliseren voor ze hun doel bereikten, maar dat systeem geraakte nooit gebruiksklaar. De enige mogelijke remedie was zelf ook gelijkaardige kernwapens op de vijand richten. Ter afschrikking.

Grootste protestmars ooit

Ondanks de tegenkanting van de socialisten, de Vlaamse beweging, de vredesbeweging, de milieubeweging én vooraanstaande christendemocraten als de latere premier Jean-Luc Dehaene, kwamen er ook in ons land Amerikaanse Tomahawk-raketten, op de luchtmachtbasis van Florennes. Onder grote druk van Amerika.

De enige echte voorstanders van de plaatsing van kernwapens waren de liberalen van Guy Verhofstadt en Louis Michel en het toen nog jonge Vlaams Blok. De Vlaams-nationalistische partij, die toen alleen in de stad Antwerpen een aanhang van betekenis had – en met Karel Dillen één volksvertegenwoordiger in het parlement – was in haar beginjaren nog niet echt bezig met allochtonen. Het Blok focuste op zijn separatistische gedachtegoed en profileerde zich sterk als anticommunistisch. In alle Antwerpse scholen vond je op boekentassen en agenda’s Vlaams Blok-stickers in verschillende primaire kleuren met de slogan: Liever een raket in de tuin, dan een Rus in de keuken.

Dat leidde tot bitsige discussies met klasgenoten die – vaak met christelijke jeugdbewegingen als de Scouts of de Chiro – tegen de kernraketten gingen betogen. Er waren overal acties, maar de indrukwekkendste was die van 23 oktober 1983 in Brussel. Meer dan 400.000 mensen kwamen toen naar de hoofdstad voor wat nog altijd de grootste protestmars is die ons land ooit heeft gekend.

Paddenstoelwolk

Ze mochten het dan oneens zijn over de strategie, wat beide kampen bond was de daver op het lijf. De oprechte vrees dat de samenleving zoals wij die kenden met een paar eenvoudige bevelen in een paar minuten tijd weer naar de middeleeuwen zou worden gebombardeerd. Kranten en tijdschriften stonden er vol van. Bavo Claes en Martine Tanghe trokken avond na avond hun bezorgdste blikken in het journaal van 19.45u op BRT1.

Ook de entertainmentwereld voedde die angst. Eind 1983 ging in cinema Quellin in Antwerpen War Games in première. In die film hacken twee verveelde Californische tieners (Matthew Broderick en Ally Sheedy) per ongeluk de supercomputer van de Amerikaanse overheid en lanceren zo niet alleen een paar kernraketten, maar meteen de Derde Wereldoorlog.

En nauwelijks een paar weken later, half januari 1984, hing Antwerpen vol posters van een enorme paddenstoelwolk: reclameaffiches voor de première van The Day After in cinema Rubens in de Carnotstraat. In die Amerikaanse film breekt een kernoorlog uit tussen het Oosten en het Westen. Een van de eerste doelwitten in die film: het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel. Wie niet meteen dood is, crepeert langzaam of valt terug op louter dierlijke instincten.

Apocalyps in de hitparade

Maar het doemdenken heerste vooral in de muziek. Eerst en vooral bij donkere bands waarvan je dat zou verwachten. De jonge James Hetfield van Metallica was in de eighties geobsedeerd door een nucleaire apocalyps en schreef in meerdere nummers de angst van zich af. Net als de zwartfrakken van Sisters of Mercy. Er waren in die eerste helft van de eighties meer wolven en panda’s in ons land dan fans van de Sisters die het ‘nog wel goed’ zagen komen met de wereld.

Metal en postpunk waren in die tijd nog alternatieve genres, die je in Studio Brussel-loze tijden alleen op Radio 2 kon horen bij Gust De Coster op woensdagnamiddag, of bij Luc Janssen op zaterdagavond. Maar ook in de Radio 2 Top 30 heerste de wanhoop. De apocalyps werd al snel een doodgewoon thema in de hitparade, tot er bijna evenveel liedjes over de nucleaire holocaust waren als over pakweg liefdesverdriet of vogelen.

Voor elke I Just Called to Say I Love You (Stevie Wonder) was er een Two Tribes (Frankie Goes to Hollywood). In de videoclip bij dat nummer gingen Reagan en Tsjernenko elkaar niet alleen met atoombommen maar ook met de blote vuist te lijf. Voor elke geile oprisping als Like a Virgin (Madonna) was er een wanhoopskreet als Russians, waarin Sting uit de grond van zijn hart hoopte dat die vuige Russen toch op zijn minst ook een klein beetje van hun kinderen hielden.

Doe Maar

Zelfs sommige ogenschijnlijk schattige deuntjes hadden in die tijd een veel diepere betekenis. Alleen beseften we het niet, omdat ze gezongen werden in een taal die we niet verstonden of waarvan we de finesses niet kenden. Vamos a la playa van Righeira was een dikke hit bij ons, en voor veel Vlamingen zijn die vier woorden naast ‘dos cervezas por favor’ het enige Spaans dat ze verstaan. Maar de rest van de tekst gaat over een wereld na ‘de bom’, waarin mensen blauw uitslaan en de nucleaire fall-out hun haar doet uitvallen.

Idem voor 99 Luftballons, de wereldhit van Nena. Lijkt superschattig, maar het lied gaat over de totale destructie van de wereld nadat de Oost-Duitsers de ballonnen die toevallig over de Berlijnse Muur waren gewaaid voor vijandige vliegtuigen hadden genomen.

1983 was het jaar dat we volledig doordrongen waren van het nakende einde. Ook in het Nederlands. Want naast Vamos a la playa en 99 Luftballons zong Doe Maar dat jaar over het jachtige druk-druk-druk-leven in het neoliberale Westen en hoe futiel dat allemaal was in afwachting van De Bom. Laat maar vallen, het komt er toch wel van, het geeft niet of je rent, zongen de onlangs overleden Henny Vrienten en zijn vrienden, om er nog een klein beetje hoopvol aan toe te voegen: Ik heb jou nooit gekend, ik wil weten wie jij bent.

Die hoop was pas in de tweede helft van de jaren tachtig gerechtvaardigd, toen met Michael Gorbatsjov een jonge nieuwe machthebber opstond in de Sovjet-Unie die de gesprekken over ontwapening serieus nam. Maar pas na de grote burgerrevoluties in het Oostblok in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie twee jaar later verdween de angst voor de bom.

Nu is het wachten op de eerste Poetin-single van Harry Styles of Taylor Swift.

Bron » Gazet van Antwerpen